Portaal:Heelal/Uitgelicht/21

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De kosmische achtergrondstraling is de warmtestraling die is uitgezonden tijdens de oerknal. Volgens deze theorie was het vroege heelal extreem heet en terwijl het uitdijde, koelde het heelal af.

Na zo'n 300.000 jaar was het heelal afgekoeld tot zo'n 3000 kelvin en konden atomen gevormd worden. Elektronen werden gebonden aan protonen en neutronen. Doordat fotonen niet meer gehinderd werden door interacties met elektronen werd het heelal doorzichtig.

Dit licht van het vroege heelal wordt tegenwoordig waargenomen als de kosmische achtergrondstraling. Doordat het heelal sinds die tijd zo'n 1000 keer zo groot is geworden, is de temperatuur van de achtergrondstraling gedaald tot 3 kelvin (2,725 ± 0,001 K).

De kosmische achtergrondstraling werd in 1946 door Robert Dicke voorspeld en geschat op 20 K. In 1948 schatte George Gamow de straling op 50 K en in 1950 schatten Ralph Alpher en Robert Herman ze op 5 K, wat later een goede schatting bleek te zijn. De daadwerkelijke ontdekking werd in 1965 door Arno Penzias en Robert Wilson min of meer bij toeval gedaan. lees verder...