Portaal:Insecten/Uitgelicht/45

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De angel van een wesp, met een druppel gif.

Een angel (ook: straal) is een puntig steekorgaan dat voorkomt bij bijen, mieren, hommels en wespen.

De angel wordt niet alleen ter verdediging gebruikt maar dient bij wespen voornamelijk om prooien te verlammen. Hommels, bijen en mieren vallen honing- of larvenrovende dieren aan. Dieren die al dan niet per ongeluk het nest beschadigen worden aangevallen door een zwerm woedende insecten. Bij een steek wordt het gif uit de gifklier via de angel door de huid gebracht. Voor mensen geldt dat indien men niet allergisch is, de steek hooguit zal resulteren in een urenlange zeer pijnlijke plek, maar indien men wel allergisch is, kan een anafylactische shock optreden, die levensgevaarlijk kan zijn.

De angel is anatomisch gezien ontstaan uit de interne voortplantingsorganen (het inwendige gifzakje) en de eilegbuis (de intrekbare uitwendige angel) van de vrouwelijke sexe van het insect. Mannetjes hebben dus nooit een angel, maar mannetjes leven bij de zo bekende, in kolonies levende vliesvleugeligen slechts zeer korte tijd en worden zelden gezien. De rest van het jaar zijn alleen vrouwelijke exemplaren aanwezig. Dit is de reden dat vrijwel alle bijen, wespen en hommels die men in het dagelijks leven tegenkomt een angel dragen.

Verder lezen