Portaal:Insecten/Uitgelicht/50

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Graphocephala coccinea

Cicaden (Auchenorrhyncha) zijn een onderorde van snavelinsecten die leven van plantensappen. Cicaden behoren tot de orde Hemiptera en werden vroeger samen met de plantenluizen ingedeeld binnen de onderorde Homoptera. Tegenwoordig worden de plantenluizen, de cicaden en de wantsen ook wel als drie volwaardige onderordes binnen de orde Hemiptera gezien, en is de status van Homoptera onduidelijk.

Algemeen[brontekst bewerken]

Zoals alle snavelinsecten, waartoe ook de wantsen en plantenluizen behoren, hebben zowel de nimfen als het imago (geslachtsrijpe cicade) stekende en zuigende monddelen.

Alle cicaden kunnen vliegen, hoewel bij de meeste soorten eerder sprake is van springen en wegzweven. Tropische cicaden, en met name bergcicaden ontwikkelen vleugels waar ze goed mee kunnen vliegen; de fijn geaderde vleugels zijn groot en beweeglijk. Veel cicaden zoals de zangcicade (figuur rechts) maken geluid; inheemse soorten komen niet boven krekels uit, maar soorten uit Afrika en Amerika kunnen tot bij de pijngrens komen. Grotere soorten worden langer dan 10 centimeter en hebben een spanwijdte van bijna 20 cm, maar dat zijn uitzonderingen (Pomponia, Tacua); de meeste imago’s bereiken hooguit enkele centineters. In Nederland en België blijven de meeste soorten ver onder de centimeter. Er zijn ongeveer 40.000 (beschreven) soorten in de wereld, levend in allerlei biotopen, van woestijnen tot graslanden en bossen. Het enige continent waar geen cicaden leven is Antarctica.

Verder lezen