Putto
Een putto (meervoud: putti) is in de beeldhouw- en schilderkunst een mollig kinderfiguurtje, bijna altijd mannelijk en meestal naakt. Als het kind vleugeltjes heeft, spreekt men ook van een cherubijntje. Als het de liefdesgod Cupido (Amor) of Eros afbeeldt, spreekt met van een amorino (meervoud: amorini) of amoretto (meervoud: amoretti), niet te verwarren met amaretto.
Het woord putto komt uit het Italiaans en was oorspronkelijk een (scheld)naam voor een kleine jongen, van het neutrale Latijn putus (afgeleid van putare 'reinigen').
In de oudheid waren putti minnegodjes die bijvoorbeeld worden aangetroffen op kindersarcofagen, dansend, strijdend, musicerend of anderszins. In de middeleeuwen kwamen zij zelden voor, maar in de renaissance-, barok- en rococokunst was er een herleving van deze figuurtjes, vaak toegeschreven aan de Florentijnse beeldhouwer Donatello (1386-1466).
De putti werden afgebeeld als kinderen van zeer jeugdige leeftijd, speels en dartel, gewapend met pijl-en-boog, of bloemenkransen dragend. Veelal hadden zij kleine vleugels en waren ze geblinddoekt als symbool voor de blinde liefde ("liefde is blind"). De figuurtjes waren herhaaldelijk in gezelschap van Venus.
Putti hadden behalve een decoratieve functie vaak ook een allegorische betekenis.