Ridderorden in Tsjecho-Slowakije

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

In Bohemen heeft een ridderorde, de Ridderlijke Jachtorde van Sint-Hubertus bestaan, maar nadat de Habsburgers de Boheemse troon bestegen en het gebied van het latere Tsjecho-Slowakije Oostenrijkse en Hongaarse kroonlanden werden hebben zij eeuwenlang gebruikgemaakt van de Oostenrijkse ridderorden.

Ridderlijke orden met aandacht voor ziekenzorg en charitas zoals de Orde van het Kruis met de Rode Ster en de ooit rijke en machtige Grootprioraat van Bohemen van de Soevereine Militaire Hospitaal Orde van Sint-Jan van Jeruzalem, van Rhodos en van Malta hebben, zoals in zoveel katholieke staten, een grote rol gespeeld.

In 1918 werd de republiek Tsjecho-Slowakije gesticht. Nadat in de Oostenrijkse periode ridderorden, adelstitels en onderscheidingen een grote rol in het openbare leven hadden gespeeld was de reactie een republiek zonder onderscheidingen of titels voor haar burgers. De in 1922 ingestelde

was uitsluitend voor vreemdelingen gedacht.

Men vermeldt ook de

De ridderlijke orden gingen verloren door grondhervormingen, de regering bestreed het grootgrondbezit, veel bezittingen en inkomsten. De inval van de nazi's, die de Orde van Malta vervolgden, en de communistische machtsovername leken het Grootprioraat van Bohemen het verdere bestaan onmogelijk te hebben gemaakt.

In 1934 en 1945 werd een Orde van Karel IV vermeld.[1]

De Tweede Wereldoorlog bracht een kentering in het decoratiestelsel. Er werden nu onderscheidingen ingesteld om verdienstelijke en dappere militairen en partizanen te kunnen eren.

Ridderkruis uit 1922
Ridderkruis uit 1922

De machtsovername door de communisten bracht ook in Tsjecho-Slowakije een stelsel van socialistische orden.

Daarnaast waren de tientallen eretitels zoals "zasloužilý člen České filharmonie" of "Verdienstelijk werker in de Philharmonie, verdienstelijk uitvinder, innovator, piloot, lid van de filharmonie, kosmonaut van de CSSR, hoogleraar, werker voor het socialisme en kunstenaar.[3]

De "Fluwelen Revolutie" bracht een einde aan de dictatuur maar betekende al snel ook het einde van het in een staat bijeenbrengen van de Tsjechen en de Slowaken. Er ontstonden twee staten met ieder eigen onderscheidingen. De Tsjechen hielden de Orde van de Witte Leeuw aan.

Het federale parlement van de Tsjechische en Slowaakse Federale Republiek heeft op 2 oktober 1990 nog twee ridderorden ingesteld.

Het voortbestaan van de Orde van de Witte Leeuw (Řád bílého lva) werd die dag bevestigd.

De Slowaken, onder leiding van Vladimír Mečiar (die een coalitie vormde met de SNS) eisten een confederale staatsstructuur, maar kregen een niet van de Tsjechische minister-president Václav Klaus, die de Slowaken voor de keus stelde: ofwel een sterke federatie, ofwel separatisme.

Slowakije verklaarde zich op 17 juli 1992 soeverein, nam op 3 september een eigen grondwet aan en officieel splitste het land op 1 januari 1993. De federale ridderorden werden Tsjechisch.

Het herstel van de rechtsorde bracht ook rechtsherstel van het Grootprioraat van Bohemen met zich mee. De orde kreeg een aantal bezittingen terug en kan zich nu, wederom als Grootprioraat, tal van gevluchte edellieden weer naar Bohemen zijn teruggekeerd en er zijn geprofeste religieuzen, weer aan ziekenzorg wijden.