Savina de Gourcy Serainchamps

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Savina de Gourcy Serainchamps
Foto van barones Savina L.J. van Caloen-de Gourcy Serainchamps, afkomstig uit de collectie van de Stichting Jean Van Caloen, voor 1912.
Algemene informatie
Geboortedatum 17 juli 1825
Geboorteplaats Gent
Overlijdensdatum 7 september 1912
Overlijdensplaats Loppem
Familie
Echtgenoot Charles van Caloen
Vader Félix Joseph Xavier de Gourcy-Serainchamps
Moeder Mathilde Dons de Lovendeghem
Kinderen Gerard van Caloen, Savina van Caloen, Ernest Marie Joseph Martin Michel van Caloen
De informatie in deze infobox is afkomstig van Wikidata.
U kunt die informatie hier bewerken.

Savina Louise Josephina de Gourcy Serainchamps (Gent, 17 juli 1825Loppem, 7 september 1912)[1] was een Belgische gravin en een telg uit het adellijke geslacht De Gourcy Serainchamps. Zij was gehuwd met baron Charles van Caloen (1815-1896). Zij waren bouwheren en de eerste bewoners van het kasteel van Loppem.

Jeugd en Opleiding[bewerken | brontekst bewerken]

Savina de Gourcy Serainchamps werd op 17 juli 1825 geboren als oudste dochter van graaf Felix de Gourcy Serainchamps (1802-1861) en barones Mathilde Dons de Lovendeghem (1801-1842). Ze had nog een broer en drie zussen en woonde als kind op het kasteel van Mianoye te Assesse bij Namen, waar ze privéonderwijs kreeg. Ze volgde humaniora bij de dames kanunnikessen van Berlaymont in Brussel. Daar ontstond een levenslange vriendschap met de Brugse Emilie van Outryve d’Ydewalle (1826-1894) de latere echtgenote van Jean-Baptiste de Bethune.[2]

Wapenschild van de familie van Caloen de Gourcy-Serainchamps

Huwelijk[bewerken | brontekst bewerken]

Op 19 april 1847 huwde ze met Charles van Caloen, een vriend en studiegenot van Jean-Baptiste de Bethune, in de familiekapel van De Gourcy Serainchamps in het kasteel van Mianoye. Het echtpaar ging in Brugge wonen, in het ouderlijke huis van Charles van Caloen aan de Dijver.[3] Het echtpaar was uitermate ultramontaans katholiek geïnspireerd.[4][5] Beide echtgenoten waren eigenlijk liever religieuzen geworden.[6] Haar vader Felix De Gourcy Serainchamps Savina zorgde ervoor dat Charles vanaf 1857 de baronstitel kon dragen.[7] Na diverse erfenissen, langs beide kanten van de familie, werd het echtpaar één van de rijkste grootgrondbezitters van West-Vlaanderen.[8][7]

Het echtpaar Van Caloen-de Gourcy Serainchamps kreeg vijf kinderen: Maria van Caloen (°1848)[9], Savina van Caloen (°1850), Joseph van Caloen (°1853), Albert van Caloen (°1856)[10] en Ernest van Caloen (°1859). Ze voedden de kinderen op als modelkatholieken.[2] Religie was erg belangrijk binnen het gezin, zowel in de persoonlijke beleving als naar de buitenwereld toe. De kinderen kregen zowel hun lagere als middelbare studies in het kasteel zelf om ze te vrijwaren van slechte vrienden in reguliere katholieke scholen.[3] Guido Gezelle werd privéleraar Nederlands[11][12] op aanbeveling van Jan Faict, de latere bisschop van Brugge en een zeer goede vriend van de familie Van Caloen.[3] De kennis van de Vlaamse streektaal was belangrijk voor de omgang met het personeel en de plaatselijke bevolking.[12]

In de strijd tussen katholieken en liberalen namen Charles en Savina een actieve rol op, waarbinnen ze de Kerk op diverse fronten steunden.[10]

In 1869 waren ze in het kader van een maandenlange pelgrimstocht officieel te gast op de opening van het Eerste Vaticaans Concilie in Rome.[9] De jongste zoon Ernest kreeg zijn eerste communie persoonlijk uitgereikt door paus Pius IX in zijn privé-kapel.[9]

De oudste dochter Maria van Caloen trad bij de terugkeer uit Rome in het klooster van de karmelietessen in Ukkel.[9] Het echtpaar Van Caloen was een belangrijke geldschieter van het nieuwe karmelietenklooster in Ukkel, dat in in 1881 gebouwd werd.[9] Zij was meter van een van de klokken.[13]

Haar zoon Joseph van Caloen werd onder de naam Dom Gerard benedictijn en later prior in de abdij van Maredsous.[14] Met de steun van zijn familie richtte hij een nieuwe Benedictijnerabdij op in Sint-Andries, specifiek gericht op missiewerk, gevolgd door de Abdijschool van Zevenkerken, aanvankelijk een een uiterst katholieke eliteschool voor jongens een missie-instituut, een plek voor eliteonderwijs en een centrum voor liturgische vernieuwing.[2]

Savina was erg begaan met de "goede werken" zoals men liefdadigheidswerk toen noemde.[5] In 1870 werd ze voorzitster van het "Comité des dames zélatrices de l’oeuvre des Missions du Pôle Nord".[15] Deze vereniging zette zich in voor de missies in Scandinavië en werd sinds1869 geestelijk geleid door Guido Gezelle, in die periode onderpastoor van de Brugse Sint-Walburgaparochie.[2][12]

Gezelle was een persoonlijke vriend van de familie, maar zeker niet de enige geestelijke die zich tot hun intimi mocht rekenen. In Brugge woonden Charles en Savina vlak naast Johan Joseph Faict, die sinds 1864 bisschop van Brugge was. Via hun vriendschap met Mgr. Francesco Nardi, intieme vriend van paus Pius IX, kwam het uiteindelijk ook tot persoonlijke contacten met de paus zelf.[16] En onder impuls van Savina werd het kasteel een ontmoetingsplaats voor hoge prelaten en prominente ultramontanen, maar ook voor kunstenaars en intellectuelen.[3]

Na de dood van haar man in 1896 wilde Savina intreden bij de karmelietessen, maar zij werd hierin tegengehouden door haar kinderen en biechtvader. Die vonden dat ze zich beter aan haar familie kon wijden.[7] Ze stierf in haar kasteel te Loppem op 87-jarige leeftijd.[17]

Het kasteel van Loppem[bewerken | brontekst bewerken]

Kapel van het kasteel van Loppem

De echtgenoten Charles en Savina van Caloen erfden in 1847 een neoclassicistisch buitenverblijf in Loppem. Uit religieuze overtuiging lieten ze dit "liberale" gebouw afbreken en bouwden ze een middeleeuws uitziend kasteel in een neogotische stijl, de enige kunststijl die voor hen "waarlijk christelijk en nationaal was en in overeenstemming met de christelijke zeden en tradities van het land".[5][9][18][19] Het ontwerp vertrouwden ze in 1856 initieel toe aan Edward Pugin, maar in 1859 werd het hele project verder uitgewerkt en uitgevoerd door Jean-Baptiste Bethune.[6] Het kasteel werd geconcipieerd als een totaalkunstwerk, waarbij de "veelzijdig artistiek geïnteresseerde"[3] Savina een essentiële inbreng had, zowel op artistiek als op organisatorisch vlak,[20] [7]deels ook omdat haar echtgenoot Charles slechtziend was.[2] Hij zag het resultaat pas jaren later na een operatie aan zijn beide ogen in 1867.[6][21] Beide echtgenoten waren zeer kunstminnend.[2] Dank zij Savina werd het kasteel een aantrekkingspool voor kunstenaars, schrijvers en religieuzen. De vriendenkring was bijzonder groot en divers.[3] Ook Guido Gezelle, een graag geziene gast in aristocratische families, was een regelmatig bezoeker van het kasteel.[12]

Net als haar man werd Savina vereeuwigd in de kapel: één van de glasramen toont de heilige Savina.[6] Zowel de inrichting, de kapel en kasteelpark vertonen een overvloed aan katholieke elementen[6] die wijzen op de ultramontaanse invloed van de gravin.[5][6]

Gevelopschriften van het Heilig Bloed[bewerken | brontekst bewerken]

Brief van Savina Louise Joséphine de Gourcy Serainchamps aan Guido Gezelle. Geschreven op 18 december 1891. (Guido Gezellearchief, 6484)

Op vier plaatsen in de Brugse binnenstad zit een gevelsteen met inscriptie rond het Heilig Bloed: Wollestraat 53, Schuttersstraat 3-7, Dweersstraat 3, en Nieuwstraat 5-7.[22] De realisatie hiervan gebeurde op initiatief van Savina van Caloen-de Gourcy Serainchamps. Hiermee wilde ze een blijvende herinnering aan het feit dat op deze vier adressen ooit families hadden gewoond die het Heilig Bloed veilig bij zich verborgen hielden in woelige tijden. Tijdens het Calvinistisch bestuur in Brugge in de periode 1578-1584 bewaarde Juan Perez de Malvenda de reliek achtereenvolgens in drie huizen: Dijver 7, Nieuwstraat 5-7 en Wollestraat 53. Met de ‘Beloken Tijd’ (1796-1801) brak een tweede periode aan waarin het Heilig Bloed moest worden veiliggesteld. Lodewijk Vincent Donche nam deze taak op zich, bracht de reliek in 1797 onder in zijn ouderlijke woning in de Schutterstraat 3-7. Vandaar verhuisde het Heilig Bloed in 1812 naar de Dweersstraat 3. Het is pas in 1988 dat de locatie aan de Dijver bekend raakte, waardoor er maar vier gevelopschriften werden gemaakt. De teksten hiervoor werden geschreven door Guido Gezelle, [2] op verzoek van Savina aan Guido Gezelle in een brief van 14 december 1891, bewaard in het Guido Gezellearchief.[2][12][23] Deze brief maakt deel uit van een uitgebreide correspondentie tussen Savina de Gourcy Serainchamps en Guido Gezelle die deels wordt bewaard in het Guido Gezellearchief.[24][25]

Referenties en noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. devotie - doodsprentje adel noblesse Savina Comtesse de Gourcy Serainchamps baronne van Caloen - Gent 1825 Loppem 1912. Delcampe. Geraadpleegd op 9 maart 2024.
  2. a b c d e f g h Savina de Gourcy Serainchamps. Guido Gezellearchief - biografisch plein. Geraadpleegd op 8 maart 2024.
  3. a b c d e f Demeulemeester, André (1972). Notities bij een vriendschap Gezelle en Jozef van Caloen. De Biekorf 1972
  4. Een katholieke variant van het “traditionalisme” en grote tegenstander van het politiek liberalisme (bron: Deprest, Jan (2015), UGent Masterproef, p.46)
  5. a b c d Deprest, Jan (2015), Symboliek van de vroegmoderne kasteelarchitectuur in Vlaanderen. UGent Masterproef, p. 46.
  6. a b c d e f Kasteel Loppem. Kastelen en Vestingsteden. Clubs (2 december 2002). Geraadpleegd op 8 februari 2024.
  7. a b c d Patricia Van Vlaenderen en Martien Vranckx, Kasteeldomein van Loppem. Inventaris Onroerend erfgoed Vlaanderen (2010). Geraadpleegd op 8 maart 2024.
  8. Véronique van Caloen, Jean F. van Cleven, Johan Braet (2001), Het kasteel van Loppem. Stichting Kunstboek, p. 18-19.
  9. a b c d e f (fr) Kervyn de Volkaersbeke, Benoît (26 oktober 2022). La Cellule de Maria van Caloen. Magazine Web du Chateau de Loppem 2022- nr 2
  10. a b Kind-zoeaaf?. KADOC. Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving. (8 januari 2024). Geraadpleegd op 8 maart 2024.
  11. In feite in het "Westvlaams, de 'stratetaal'" zoals de adel het neerbuigend noemden (bron : https://kastelen.clubs.nl/nieuws/detail/65845_kasteel-loppem)
  12. a b c d e Denys, Bertrand (1982). Guido Gezelle, huisvriend der Caloens te Loppem. Zilleghem 3de jaargang nr. 4
  13. (fr) Noël, A. (1 januari 1977). DU CARMEL DE BRUXELLES AU CARMEL D'UCCLE. Ucclensia 1977
  14. Kristien Suenens, De droom van een koppige monnik. Buitengewone Benedictijnen. KU Leuven (2022). Geraadpleegd op 9 maart 2024.
  15. Vrije vertaling: Comité van Dames die ijveren voor missiewerk aan de Noordpool)
  16. Véronique van Caloen, Jean F. van Cleven, Johan Braet (2001), Het kasteel van Loppem. Stichting Kunstboek, p. 30.
  17. Véronique van Caloen, Jean F. van Cleven, Johan Braet (2001), Het kasteel van Loppem. Stichting Kunstboek, 32, 238.
  18. Kasteel. Park en Kasteel van Loppem. Gemeente Zedelgem. Geraadpleegd op 8 maart 2024.
  19. Alexander Dumarey, Markante plekken: het kasteel van Loppem, een uniek neogotisch meesterwerk. VRT nws (29 maart 2019). Geraadpleegd op 8 maart 2024.
  20. "Niet de baron, wel de barones ontfermde zich over kasteel van Loppem", Het Nieuwsblad, 1 maart 2024. Geraadpleegd op 8 maart 2024.
  21. Denys, Bertrand (1 december 1998). Guido Gezelle en zijn Loppemse relaties: A. Charles van Gelaen. Zilleghem 19e nr. 4
  22. Huysentruyt, Bart, "Boek ontrafelt schuilplaatsen van het Heilig Bloed... En een plannetje leidt u ernaartoe", Provinciale Zeeuwse Courant (PZC) - Regio Brugge, 7 mei 2019. Geraadpleegd op 9 augustus 2024.
  23. 14/12/1891, Brugge, Savina Louise Joséphine de Gourcy Serainchamps aan [Guido Gezelle]. GezelleBrOn. Guido Gezellearchief Brugge. Geraadpleegd op 9 maart 2024.
  24. Zoekresultaten "Savina". Gezelles Brieven Online. Guido Gezellearchief. Geraadpleegd op 9 maart 2024.
  25. Vanden Bosch, Veerle, "Een schrijfdag om vrouwen op Wikipedia uit de vergetelheid te halen", De Standaard, 8 maart 2024. Geraadpleegd op 9 maart 2024.