Bij type het stationsbouwtype: 0 = Uitgraving, 1 = Maaiveld, 2 = Talud, 3 = Viaductstation, 4 = Ondiep gelegen zuilenstation, 5 = Pylonenstation, 6 = Enkelgewelfdstation, 7 = Dubbelgewelfdstation, 8 = Kolommenstation, 9 = Caisson, 10 = Grot, 11 = Loods, 12= Horizontale lift, 13=Kuip, bij gemengd station types voluit aangeven. Vul bij de parameters met een windrichting en lijnnummer/letter -de link naar- het volgende station in die richting in, bij het eindpunt kan eventueel de tekst eindpunt worden ingevuld. Voor lijn 5 geldt dat de stations aan de ringlijn bij mee5 (met de klok mee) en tegen5 (tegen de klok in) ingevuld moeten worden. De stations aan lijn 5 ten noorden van de ring moeten in de richting van de ring bij zuid5 i.p.v. oost5 worden ingevuld. De infobox toont dan zelf de bijbehorende lijnnummers/letters. Treindiensten resp. lijnen op een spoorwegstation kunnen bij treindiensten en spoorlijnen worden ingevuld. Als er sprake is van perrondeuren geldt: 1=in perronhek, 2=in perronscherm, 3=in tunnelwand. Indien er naamswijzigingen van toepassing zijn kunnen de historische namen worden ingevuld bij naam1 t/m naam5 en de bijbehorende einddata van die naam bij datum1 t/m datum5. De topografische coördinaten worden bij lat voor de noorderbreedte en lon voor de oosterlengte ingevuld ten behoeve van de kaart in de infobox en externe kaarten.