Sloe
Het Sloe is een voormalig vaarwater tussen Walcheren en Zuid-Beveland in de provincie Zeeland. Het vormde eertijds de verbinding tussen het Veerse Gat en de Zandkreek aan de noordzijde en de Honte of Westerschelde aan de zuidzijde.
Ontstaansgeschiedenis
De oudste vermelding van de naam Sloe stamt uit circa 1630. Het vaarwater bestond al veel langer onder de naam Jonker Fransgat (ook: Jonker Fransengat), genoemd naar Frans van Brederode die in 1488 met een vloot van 48 schepen deze stroom bevoer ter voorkoming dat hij Arnemuiden moest passeren en daarmee de bevaarbaarheid van deze geul voor het eerst aantoonde. Het vaarwater was eeuwenlang een belangrijk knooppunt in de scheepvaartverbindingen in Zeeland. Door verzanding en bedijking van omliggende schorren nam de betekenis van het Sloe in de negentiende eeuw langzaam af.
Sloedam
In 1871 werd het Sloe door midden gedeeld als gevolg van de aanleg van de Sloedam, sindsdien is er sprake van het Noord-Sloe en van het Zuid-Sloe. Aan beide zijden van de Sloedam vond aanslibbing plaats.
Noord-Sloe
In het Noord-Sloe werden twee polders ingedijkt, die later weer verloren gingen: de Bastiaan de Langepolder (1847-1897) en de Calandpolder (1857-1901). Na de aanleg van de Zandkreekdam en de Veerse Gatdam en het ontstaan van het Veerse Meer is het Noord-Sloe onderdeel geworden van het recreatiegebied langs dit meer. Het gebied dat voorheen als Noord-Sloe bekend stond is nu nog herkenbaar als jachthaven Oranjeplaat bij Arnemuiden, camping 'De Witte Raaf', een bungalowpark en een terrein voor dagrecreatie.
Zuid-Sloe
Ook in het Zuid-Sloe werden twee polders ingedijkt: de Quarlespolder (1949) en de zogenaamde Nieuwe Polder (1962). De omvang van deze laatste polder werd aanzienlijk minder dan oorspronkelijk bedacht, omdat men inmiddels had besloten het resterende deel van het Zuid-Sloe om te vormen tot het haven- en industriegebied Vlissingen-Oost, dat tussen 1961 en 1964 gerealiseerd werd.