Naar inhoud springen

South Dakotaklasse (1920)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Vdkdaan (overleg | bijdragen) op 14 nov 2018 om 22:00. (Repareer link naar doorverwijspagina met Zeusmodus - Verdrag van WashingtonVerdrag van Washington (1922))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
South Dakotaklasse
Ontwerp South Dakotaklasse schip
Geschiedenis
Kiellegging in 1920 en 1921
Status De order voor de zes schepen is geannuleerd per 8 februari 1923
Algemene kenmerken
Type slagschip
Lengte 208 meter
Breedte 32 meter
Diepgang 10 meter
Deplacement 43.900 ton (standaard)
47.800 ton (volledig uitgerust)
Voortstuwing en vermogen 12x stoomketels
4x stoomturbines
2x turbo-generators
en 4x alternatoren voor elk van de vier schroeven
vermogen: 60.000 pk
Vaart 23 knopen (ca. 43 km/u)
Bemanning circa 1600
Bewapening 12 x 16 inch/50 cal-kanonnen
16 x 6 inch/53 cal-kanonnen
4x 3 inch/50 cal- kanonnen
2x 21-inch torpedolanceerbuizen
Bepantsering maximaal 13,5 inch (343 mm) in romp
Portaal  Portaalicoon   Maritiem

De South Dakotaklasse uit 1920 is een klasse van slagschepen van de marine van de Verenigde Staten die zou bestaan uit zes schepen. De basis voor deze schepen werd gelegd in de Naval Act of 1916, een ambitieus bouwprogramma waarmee de Amerikaanse vloot tot de grootste van de wereld zou gaan behoren. In 1920 en 1921 werden de kielen gelegd. De bouw van alle zes werd begin 1922 geannuleerd als een gevolg van de beperking van de marine wapenwedloop zoals overeengekomen in het Verdrag van Washington.

Beschrijving

De Amerikaanse marine had nooit eerder zulke grote slagschepen met een waterverplaatsing van bijna 44.000 ton gebouwd. De schepen werden 208 meter lang en 32 meter breed waardoor ze de sluizen van het Panamakanaal konden passeren.

Ze kregen een dik pantser en een hoofdbewapening van twaalf 16-inch kanonnen verdeeld over vier geschuttorens. De kanonnen konden een granaat met een gewicht van 950 kilogram zo’n 41 kilometer ver schieten. Na het annuleren van de opdracht zijn de kanonnen naar het leger overgegaan die ze heeft ingezet bij diverse kustforten en -batterijen.

Voor het voortstuwing kreeg het een stoom-elektrische aandrijving met een vermogen van 60.000 paardenkracht. Een maximumsnelheid van 23 knopen kon hiermee worden bereikt.

Schepen in de klasse

Van vijf schepen werd de kiel gelegd in 1920 en de laatste volgde in april 1921. De bouw van alle schepen werd op 8 februari 1922 geannuleerd. De schepen waren voor ongeveer een derde gereed toen de bouw werd gestaakt. Ze zijn op de helling gesloopt.

Naam Scheepswerf Kiel gelegd op
South Dakota (BB-49) New York Navy Yard 15 maart 1920
Indiana (B-50) New York Navy Yard 1 november 1920
Montana (BB-51) Mare Island Naval Shipyard 1 september 1920
North Carolina (BB-52) Norfolk Navy Yard 12 januari 1920
Iowa (BB-53) Newport News Shipbuilding 17 mei 1920
Massachusetts (BB-54) Fore River Shipyard 4 april 1921

Trivia

In 1939 werd de naam weer gebruikt voor vier slagschepen. Deze schepen van de South Dakotaklasse (1939) zijn ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van deze klasse zijn de USS Massachusetts (BB-59) en de USS Alabama (BB-60) behouden als museumschip.

Externe link

  • (en) NavSource Online: Battleship Photo Archive BB-49 SOUTH DAKOTA
Zie de categorie South Dakota class battleship (1920) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.