Richard De Bodt: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
WezyBot (overleg | bijdragen)
k Bot: automatisch tekst vervangen (-belgische +Belgische)
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robot-geholpen doorverwijzing: Hannover - Link(s) veranderd naar Hannover (stad)
Regel 19: Regel 19:
Begin september 1944, bij het naderen van de geallieerde legers, slaan de SS’ers op de vlucht naar Duitsland. Hij wordt, samen met Brusselaers, naar de politieschool van [[Fürstenberg]] gestuurd en later de bij SS-Polizeibrigade Flandern ingedeeld. Men verliest dan elk spoor van hem tot einde 1944 toen hij als getuige optrad bij het huwelijk van een andere Breendonk kompaan Edmond Cuyt. Hij wordt daarna overgeplaatsts naar de Sturmbrigade Langemarck.
Begin september 1944, bij het naderen van de geallieerde legers, slaan de SS’ers op de vlucht naar Duitsland. Hij wordt, samen met Brusselaers, naar de politieschool van [[Fürstenberg]] gestuurd en later de bij SS-Polizeibrigade Flandern ingedeeld. Men verliest dan elk spoor van hem tot einde 1944 toen hij als getuige optrad bij het huwelijk van een andere Breendonk kompaan Edmond Cuyt. Hij wordt daarna overgeplaatsts naar de Sturmbrigade Langemarck.


In april 1945, een maand voor de capitulatie van nazi-Duitsland, beseft hij dat Duitsland de strijd niet meer kan winnen en verandert van kamp. Hij slaagt erin om zich als tolk aan te sluiten bij het Amerikaans leger. Zes weken later vestigt hij zich in Nürnberg samen met zijn vrouw en kind en verandert zijn naam in Richard Verstraeten. Een voormalige Hongaarse SS'er meent hem, samen met Prauss, gezien te hebben in [[hannover]] in fevruari 1947, maar dit is toch twijfelachtig. Hij vindt werk als transporteur tot 1950. Daarna, hoe eigenaardig ook, neemt hij dienst in het Franse bezettingsleger.
In april 1945, een maand voor de capitulatie van nazi-Duitsland, beseft hij dat Duitsland de strijd niet meer kan winnen en verandert van kamp. Hij slaagt erin om zich als tolk aan te sluiten bij het Amerikaans leger. Zes weken later vestigt hij zich in Nürnberg samen met zijn vrouw en kind en verandert zijn naam in Richard Verstraeten. Een voormalige Hongaarse SS'er meent hem, samen met Prauss, gezien te hebben in [[Hannover (stad)|hannover]] in fevruari 1947, maar dit is toch twijfelachtig. Hij vindt werk als transporteur tot 1950. Daarna, hoe eigenaardig ook, neemt hij dienst in het Franse bezettingsleger.


Het Belgisch gerecht slaagt er een hele tijd niet in hem terug te vinden. Hij wordt op 7 mei 1946 bij verstek ter dood veroordeeld op de krijgsraad van Mechelen voor moord of doodslag op vijftien gevangenen..
Het Belgisch gerecht slaagt er een hele tijd niet in hem terug te vinden. Hij wordt op 7 mei 1946 bij verstek ter dood veroordeeld op de krijgsraad van Mechelen voor moord of doodslag op vijftien gevangenen..

Versie van 25 nov 2007 18:20

Richard De Bodt (Brussel, 26 februari 1908 – Sint-Gillis, 3 januari 1975) was een Vlaamse SS’er. Hij werd berucht als de “beul van Breendonk” Hij werd bij verstek ter dood veroordeeld door de krijgsraad van Mechelen op 7 mei 1946.

Richard De Bodt was sluiswachter in het Brusselse. Voor de oorlog behoorde hij tot de Duitsgezinde Rex-beweging. Na de bezetting van België in 1940 wordt hij lid van de “Algemeene SS-Vlaanderen” (Algemeene SchutScharen Vlaandren) en van de NSVAP.

Hij komt aan in het Fort van Breendonk in de loop van de augustus 1942 Hij had toen de graad van SS-Rottenleider (= korporaal) in de SD (Sicherheitsdienst).. Vanaf het begin is hij de vertrouweling van de kampcommandant SS-Sturmbannführe Philipp Schmitt. Hij rapporteert alles wat hij ziet of verneemt aan de kampcommandant.

Zoals de andere Vlaamse SS-werkopzichters staat hij onder rechtstreeks toezicht van de brutale SS-Untersturmführer Arthur Prauss. Deze aarzelt niet om hem in het zicht van alle gevangenen te vernederen door hem hem een oorveeg te geven als hij verkeerd telt op het appèl. Op zijn beurt jut Richard De Bodt de andere Vlaamse SS’ers op, in het bijzonder zijn kompaan Fernand Wyss, zodat ze elkaars gewelddadige neigingen nog versterken.

Richard De Bodt was een corpulente, imposante man van 1,90 m. Maar hij is intelligent en geslepen. Samen met Prauss zijn de Vlaamse SS'ers het brutale gezicht van het kamp waarmee de gevangenen geconfronteerd worden. Zij bleven dan ook hangen in het collectieve geheugen van de gevangenen. Spoedig beseffen deze gevangenen dat De Bodt de gevaarlijkste SS’er is van het kamp. Richard De Bodt sloeg harder dan de rest en koos bij voorkeur de pijnlijkste plekken uit. Fernad Wyss zou zelf voor de rechtbank verklaren dat hij, samen met De Bodt en Felix Brusselaers, het wreedst waren voor de gevangenen.

Bij verhuizing van De Bodt naar Willebroek probeert een gevangene te ontsnappen. Hij wordt gevat en afgemaakt met bajonetsteken, slagen met de geweerkolf en kogels.

Hij treedt ook op in de folterkamer van het kamp, hoewel niet in de rol van folteraar. Hij gaat, samen met Fernand Wyss, sadistisch te werk. In de winter van 1942-1943, toen het Duitse leger een nederlaag leed bij de slag om Stalingrad, koelden zijn woede op joodse gevangenen. Zij doodden tenminste een twintigtal joden en twee Belgische gevangenen door hen te bevelen in de ijskoude gracht rond het kamp te gaan. Zij zonken weg in de modderige bodem en verdronken.

In een wreed spelletje, waarover licht verschillende versies bestaan, werd een gevangene getreiterd door hem in te gegraven tot aan zijn neus in een diepe put. Wanneer de gevangene in doodsangst het uitschreeuwde, werd hij eruit gegraven. Vier gevangenen voerden hem weg met een rolwagen, terwijl De Bodt met een gummiknuppel op de gevangenen sloeg. Bij een bocht sloeg de kar om en viel de eerste gevangene in het water. Toen hij eruit gehaald werd, bewoog hij niet meer. Het levenloze lichaam werd dan weggevoerd.

Samen met zijn kompaan Fernand Wyss is hij verantwoordelijk voor de dood van vijf postbodes, die in Breendonk gevangen zaten wegens verzet tegen de bezetter. Hij is ook een der Vlaamse SS'ers die het genadeschot geven aan de gefusilleerden op de executieplaats. Hij pronkt met de bloedsporen op zijn uniform en zweep tegenover de gevangenen.

Begin september 1944, bij het naderen van de geallieerde legers, slaan de SS’ers op de vlucht naar Duitsland. Hij wordt, samen met Brusselaers, naar de politieschool van Fürstenberg gestuurd en later de bij SS-Polizeibrigade Flandern ingedeeld. Men verliest dan elk spoor van hem tot einde 1944 toen hij als getuige optrad bij het huwelijk van een andere Breendonk kompaan Edmond Cuyt. Hij wordt daarna overgeplaatsts naar de Sturmbrigade Langemarck.

In april 1945, een maand voor de capitulatie van nazi-Duitsland, beseft hij dat Duitsland de strijd niet meer kan winnen en verandert van kamp. Hij slaagt erin om zich als tolk aan te sluiten bij het Amerikaans leger. Zes weken later vestigt hij zich in Nürnberg samen met zijn vrouw en kind en verandert zijn naam in Richard Verstraeten. Een voormalige Hongaarse SS'er meent hem, samen met Prauss, gezien te hebben in hannover in fevruari 1947, maar dit is toch twijfelachtig. Hij vindt werk als transporteur tot 1950. Daarna, hoe eigenaardig ook, neemt hij dienst in het Franse bezettingsleger.

Het Belgisch gerecht slaagt er een hele tijd niet in hem terug te vinden. Hij wordt op 7 mei 1946 bij verstek ter dood veroordeeld op de krijgsraad van Mechelen voor moord of doodslag op vijftien gevangenen..

Men komt hem terug op het spoor in 1951. Hij probeert naar België terug te keren onder zijn schuilnaam Richard Verstraeten. Op 2 juni 1951 verwittigt de procureur des Konings van Brugge het krijgsauditoraat van Antwerpen dat Richard Verstraete in feite de ter dood veroordeelde Richard De Bodt is. Hij wordt op 9 juli gearresteerd in de Franse bezettingszone en opgesloten in de gevangenis van Rastatt. Hij wordt op 19 oktober 1951 dan uitgeleverd aan België, gekleed in zijn Frans militair uniform.

Een halfjaar vroeger had de Belgische regering echter al beslist om geen executies meer uit te voeren. De doodstraffen werden omgezet in levenslange dwangarbeid waarbij een vervroegde vrijlating uitgesloten werd.

Derhalve werd de doodstraf van Richard De Bodt op 4 augustus 1952 omgezet in levenslange dwangarbeid. Tien dagen later werd Van Coppenolle, de rijkswachtbevelhebber gedurende de oorlog en die in 1948 ook ter dood veroordeeld was, wel vervroegd vrijgelaten. De vaderlandsliefhebbende verenigingen, vriendenkringen van oud-gevangenen en oud-strijdersbonden schreeuwen hun verontwaarding uit en eisten het ontslag van de minister van justitie Joseph Pholien. Hij zag zich verplicht om zijn ontslag aan te bieden aan de Koning op 3 september 1952.

Richard De Bodt werd opgesloten in de gevangenis van Sint-Gillis en overleed er op 3 januari 1975 aan suikerziekte.

Referentie

  • Nefors, Patrick - "Breendonk, 1940-1945 - De Geschiedenis"; Standaard Uitgeverij, 2004; ISBN 90 02 21438 3