Ars nova (polyfonie): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Alexbot (overleg | bijdragen)
k robot Erbij: el:Ars Nova
MauritsBot (overleg | bijdragen)
k Bot: verwijzing naar etalage-artikel voor pt:Ars nova; cosmetische veranderingen
Regel 9: Regel 9:
[[Categorie:Muziekgeschiedenis]]
[[Categorie:Muziekgeschiedenis]]
[[Categorie:Middeleeuwse muziek]]
[[Categorie:Middeleeuwse muziek]]

{{Link FA|pt}}


[[ca:Ars nova]]
[[ca:Ars nova]]

Versie van 12 feb 2010 01:20

De Ars Nova is een periode in de ontwikkeling van de westerse muziek die vooral in Frankrijk en Bourgondië rond 1300 een aanvang nam.

Voor deze datum was de kerk oppermachtig geweest in Europa en had een remmende invloed op de ontwikkeling van nieuwe stijlen in de kunst en dus ook de muziek gehad. De muziek van die periode staat bekend als de Ars Antiqua en maakt vaak een vooral statische indruk. In 1309 begon de Babylonische ballingschap van de paus in Avignon en een tijd van vernieuwing en experimentatie. Met voortrekkers als Philippe de Vitry ontstond een geheel nieuwe stijl met steeds toenemende, vooral ritmische complexiteit. Er werden daarvoor nieuwe notaties bedacht. Er ontstond muziek met een traag verlopende onderstem, de cantus firmus, met daarboven een of meerdere stemmen die in hoog tempo allerlei ritmische capriolen uithalen. Een latere vertegenwoordiger van de Ars Nova en meteen ook een van de grootste componisten was Guillaume de Machault. Hij werkte met isoritmie, dat wil zeggen dat hetzelfde ritmische motief door verschillende stemmen werd overgenomen.

Ook op het gebied van het toonstelsel waren er vernieuwingen, hoewel zij door de ritmische ontwikkeling wat overschaduwd werden. De oude muziek werd beheerst door de leer van Guido met zijn zeven hexachorden. Binnen dat stelsel kon alleen de toon B als naturale (b) en als mollum (bes) voorkomen. Halve toonafstanden invoeren op andere plaatsen werd door de (kerkelijke) autoriteiten niet op prijs gesteld. In de Ars Nova begon men echter ook op andere plaatsen 'fictieve' hexachorden in te voeren. Zo ontstonden accidentele verhogingen en verlagingen die men 'ficta' noemt. Deze mutaties moeten echter niet verward worden met de latere modulaties. In de Ars Nova waren de stemmen grotendeels autonoom en de mutaties die door de ficta in de toonreeks werden aangebracht waren dan ook per stem verschillen. Het is dus heel goed mogelijk dat in de ene stem een f en een bes voorgeschreven staat en in de andere een fis en een b. Vaak werd het aan het kunstenaarschap van de zanger overgelaten hoe botsingen daartussen te vermijden waren.

De latere fase van de Ars Nova heet ook wel de Ars Subtilior. In die latere tijd trachtte het hof van Avignon zijn prestige wat op te vijzelen door als schutspatroon van de kunsten op te treden en aan het pauselijk hof verbleef dan ook een groep avant-gardistische componisten die men de fumeux noemt. Een voorbeeld is Solage. Van hem en zijn mede-fumeux kan gezegd worden dat zij er lustig op los experimenteerden. Dat leverde vooral interessant, maar niet noodzakelijkerwijs mooi materiaal op. Soms grenst het 'interessante' zelfs aan het bizarre en onspeelbare. Deze periode wordt daarom wel vergeleken met de tweede helft van de 20e eeuw. Toch heeft deze periode zeker een belangrijke aanzet gegeven in de richting van het latere toonsysteem en de muziek van de Renaissance.