Laagspanning: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
foto toegevoegd
k taal
Regel 4: Regel 4:
Tot de laagspanning behoort ook de standaard 230/400 volt netspanning die gebruikt wordt in huishoudelijke, utiliteits- en industriële installaties. In [[Nederland]] dienen deze laagspanningsinstallaties te voldoen aan de [[NEN 1010]]. Dit houdt in dat de installatie zodanig afgeschermd en veilig uitgevoerd moet zijn dat bij normaal gebruik geen gevaarlijke situaties (zoals bijvoorbeeld [[elektrocutie]]) voor mens en dier mag optreden.
Tot de laagspanning behoort ook de standaard 230/400 volt netspanning die gebruikt wordt in huishoudelijke, utiliteits- en industriële installaties. In [[Nederland]] dienen deze laagspanningsinstallaties te voldoen aan de [[NEN 1010]]. Dit houdt in dat de installatie zodanig afgeschermd en veilig uitgevoerd moet zijn dat bij normaal gebruik geen gevaarlijke situaties (zoals bijvoorbeeld [[elektrocutie]]) voor mens en dier mag optreden.


Betreft de bedrijfsvoering, het veilig werken met- aan- of nabij laagspannngsinstallaties, wordt beschreven in de norm [[EN-50110]]. In Nederland worden deze aangevuld met de norm [[NEN 3140]].
De bedrijfsvoering, het veilig werken met- aan- of nabij laagspannngsinstallaties, wordt beschreven in de norm [[EN-50110]]. In Nederland worden deze aangevuld met de norm [[NEN 3140]].


Wisselspanningen tot 50 volt en gelijkspanningen tot 120 V zijn veilige spanningen. Deze "[[extra lage spanning]]" (ELV) wordt als relatief aanraakveilig beschouwd. In dit bereik gelden andere veiligheidseisen.
Wisselspanningen tot 50 volt en gelijkspanningen tot 120 V zijn veilige spanningen. Deze "[[extra lage spanning]]" (ELV) wordt als relatief aanraakveilig beschouwd. In dit bereik gelden andere veiligheidseisen.

Versie van 11 sep 2010 16:53

Bestand:Levensgevaarlijk laagspanning.jpg
Ook voor laagspanning is een waarschuwing op zijn plaats.

Met laagspanning worden wisselspanningen tot 1000 volt en gelijkspanningen tot 1500 volt bedoeld.[1] Hogere spanningen worden als hoogspanning aangeduid.

Tot de laagspanning behoort ook de standaard 230/400 volt netspanning die gebruikt wordt in huishoudelijke, utiliteits- en industriële installaties. In Nederland dienen deze laagspanningsinstallaties te voldoen aan de NEN 1010. Dit houdt in dat de installatie zodanig afgeschermd en veilig uitgevoerd moet zijn dat bij normaal gebruik geen gevaarlijke situaties (zoals bijvoorbeeld elektrocutie) voor mens en dier mag optreden.

De bedrijfsvoering, het veilig werken met- aan- of nabij laagspannngsinstallaties, wordt beschreven in de norm EN-50110. In Nederland worden deze aangevuld met de norm NEN 3140.

Wisselspanningen tot 50 volt en gelijkspanningen tot 120 V zijn veilige spanningen. Deze "extra lage spanning" (ELV) wordt als relatief aanraakveilig beschouwd. In dit bereik gelden andere veiligheidseisen.


Tabel van de kleuren draden welke in huis- en bedrijfsinstallaties worden gebruikt.

draadtype symbool EU, conform HD 308 S2 * Nederland tot 1970 ***
fasedraad L
bruin

groen
fasedraden
drie fasen
L1
L2
L3



bruin, zwart en grijs



groen, zwart en blauw
schakeldraad T
zwart of grijs **

zwart
nuldraad N
lichtblauw

rood
aarddraad Aarddraad
tweekleurig groen en geel

grijs of wit
koppeldraad voor
rookmelders

oranje
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het harmonisatiedocument HD 308 S2:2001.
** De kleur bruin mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
*** De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning)installaties van voor 1970 aanwezig.

Zie ook

[bron?]

  1. NEN 1010, bepaling 8.22.101