Autismespectrumquotiënt: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ziyalistix (overleg | bijdragen)
k Ziyalistix heeft de pagina Autisme spectrum quotient naar Autisme spectrum quotiënt hernoemd: ë
Ziyalistix (overleg | bijdragen)
ë + test op vva was al een tijd verdwenen
Regel 1: Regel 1:
{{samenvoegennaar|Autismespectrum}}
{{samenvoegennaar|Autismespectrum}}
Het '''autisme spectrum quotient''' of '''AQ''' is een test die in 2001 gepubliceerd is door autismespecialist [[Simon Baron-Cohen]] en zijn collega's van het ''Autism Research Centre'' aan de [[Universiteit van Cambridge]]. De opzet van de vijftig vragen in de enquête is om na te gaan of personen in het [[autismespectrum]] zouden kunnen behoren voordat er overgegaan wordt tot het stellen van een officiële diagnose.
Het '''autisme spectrum quotiënt''' of '''AQ''' is een test die in 2001 gepubliceerd is door autismespecialist [[Simon Baron-Cohen]] en zijn collega's van het ''Autism Research Centre'' aan de [[Universiteit van Cambridge]]. De opzet van de vijftig vragen in de enquête is om na te gaan of personen in het [[autismespectrum]] zouden kunnen behoren voordat er overgegaan wordt tot het stellen van een officiële diagnose.


De test kreeg bekendheid toen het magazine [[Wired]] een artikel wijdde aan de test en deze op zijn website zette. Inmiddels is er een Nederlandstalige versie op het internet beschikbaar op de website van de [[Vlaamse Vereniging Autisme]].
De test kreeg bekendheid toen het magazine [[Wired]] een artikel wijdde aan de test en deze op zijn website zette.


De test bestaat uit vijftig vragen met telkens vier keuzemogelijkheden: van ''geheel mee eens'' via ''enigszins mee eens'' en ''enigszins mee oneens'' tot ''geheel mee oneens''. Inmiddels zijn er aangepaste versies voor kinderen en jonge volwassenen. Tachtig procent van personen met het [[aspergersyndroom]] heeft een score van 32 tot 50, terwijl in een controlegroep slechts twee procent van de mensen die score haalde.<ref>{{en}} autismresearchcentre.com - ''[http://autismresearchcentre.com/docs/papers/2005_Woodbury-Smith_etal_ScreeningAdultsForAS.pdf Screening Adults for Asperger Syndrome Using the AQ]''. Bezocht 17-02-2010</ref>
De test bestaat uit vijftig vragen met telkens vier keuzemogelijkheden: van ''geheel mee eens'' via ''enigszins mee eens'' en ''enigszins mee oneens'' tot ''geheel mee oneens''. Inmiddels zijn er aangepaste versies voor kinderen en jonge volwassenen. Tachtig procent van personen met het [[aspergersyndroom]] heeft een score van 32 tot 50, terwijl in een controlegroep slechts twee procent van de mensen die score haalde.<ref>{{en}} autismresearchcentre.com - ''[http://autismresearchcentre.com/docs/papers/2005_Woodbury-Smith_etal_ScreeningAdultsForAS.pdf Screening Adults for Asperger Syndrome Using the AQ]''. Bezocht 17-02-2010</ref>

Versie van 18 okt 2012 18:11

Samenvoegen naar Ten minste één Wikipediagebruiker vindt dat de inhoud van dit artikel ingevoegd zou moeten worden in Autismespectrum of dat er een duidelijkere afbakening tussen beide artikelen dient te worden gemaakt. Als de tekst wordt ingevoegd, dient dit artikel een doorverwijzing te worden (bekijk voorstel).

Het autisme spectrum quotiënt of AQ is een test die in 2001 gepubliceerd is door autismespecialist Simon Baron-Cohen en zijn collega's van het Autism Research Centre aan de Universiteit van Cambridge. De opzet van de vijftig vragen in de enquête is om na te gaan of personen in het autismespectrum zouden kunnen behoren voordat er overgegaan wordt tot het stellen van een officiële diagnose.

De test kreeg bekendheid toen het magazine Wired een artikel wijdde aan de test en deze op zijn website zette.

De test bestaat uit vijftig vragen met telkens vier keuzemogelijkheden: van geheel mee eens via enigszins mee eens en enigszins mee oneens tot geheel mee oneens. Inmiddels zijn er aangepaste versies voor kinderen en jonge volwassenen. Tachtig procent van personen met het aspergersyndroom heeft een score van 32 tot 50, terwijl in een controlegroep slechts twee procent van de mensen die score haalde.[1]

Er wordt onder meer gepeild of er voldoende sociale interactie en interesse is, de graad van repetitiviteit, oog voor details, graad van empathisch vermogen en verbeeldingskracht.

Externe link