Staatsnationalisme: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
'''Staatsnationalisme''' is een vorm van [[nationalisme]] waarbij de [[natie]] wordt gedefinieerd als de [[burger]]schap van de bestaande [[staat]]. Het formele staatsburgerschap is hier uitgangspunt. Het onderscheidt zich daarmee van het [[etnisch nationalisme]] dat juist een staat wil vormen vanuit een, tot natie geëvolueerd, volk. In het staatsnationalisme behoort men pas volledig tot de [[natie]] als men zich solidariseert en identificeert met de de [[wet]]geving, gewoontes en [[Normen en waarden|normen]], de geschiedenis en de taal van de staat. In het staatsnationalisme wordt de nationale identiteit bewust en programmatisch vormgegeven door het onderwijs en de media, om na enkele generaties een vanzelfsprekendheid te worden.
'''Staatsnationalisme''' is een vorm van [[nationalisme]] waarbij de [[natie]] wordt gedefinieerd als de [[burger]]schap van de bestaande [[staat]]. Het formele staatsburgerschap is hier uitgangspunt. Het onderscheidt zich daarmee van het [[etnisch nationalisme]] dat juist een staat wil vormen vanuit een, tot natie geëvolueerd, volk. In het staatsnationalisme behoort men pas volledig tot de [[natie]] als men zich solidariseert en identificeert met de [[wet]]geving, gewoontes en [[Normen en waarden|normen]], de geschiedenis en de taal van de staat. In het staatsnationalisme wordt de nationale identiteit bewust en programmatisch vormgegeven door het onderwijs en de media, om na enkele generaties een vanzelfsprekendheid te worden.


Het Franse staatsnationalisme ontstond in de tijd van de [[Franse Revolutie]] en kenmerkte zich als [[Liberalisme|liberaal]] en [[Progressivisme|progressief]]. Het stond sindsdien model voor zich elders ontwikkelende nationalismen en was een kader voor de democratische emancipatie van de staatsburgers. In het etnisch nationalisme of volksnationalisme van [[Centraal-Europa|Centraal-]] en [[Oost-Europa]] was een geheel andere ontwikkeling gaande. De volkeren hier leefden in supra- en multinationale staten, zoals Oostenrijk-Hongarije, het Russische en het Ottomaanse Rijk, en konden niet binnen deze staten naar hun staatkundige emancipatie streven. Zij streefden daarom naar een eigen nationale staatsvorm waarbinnen zij zich politiek zouden kunnen emanciperen. Hun uitgangspunt was daarmee niet het bestaande staatsburgerschap, maar het behoren tot een volk ([[etniciteit]]). Soevereiniteit was, anders dan in het staatsnationale denken, niet in de bestaande staat verankerd maar in een ''volk''. Pas na het stichten van een op dat volk gebaseerde nationale staat zou politieke emancipatie tot een staatsburgerschap ontwikkeld kunnen worden. In dit deel van Europa kwam de staatsvorming aldus in de schaduw van de nationale identiteitsvorming te staan. Hun nationale staat werd daar uiteindelijk het resultaat van de nationale identiteit, en niet de vormgever zoals in West-Europa. Nog steeds speelt dit, tot onbegrip en misverstand leidende, verschil een rol in de verhouding tussen de Europese staten en in het begrip voor de tegenstellingen tussen natie en nationale minderheid in de Midden-Europese staten. Zie [[etnisch nationalisme]].
Het Franse staatsnationalisme ontstond in de tijd van de [[Franse Revolutie]] en kenmerkte zich als [[Liberalisme|liberaal]] en [[Progressivisme|progressief]]. Het stond sindsdien model voor zich elders ontwikkelende nationalismen en was een kader voor de democratische emancipatie van de staatsburgers. In het etnisch nationalisme of volksnationalisme van [[Centraal-Europa|Centraal-]] en [[Oost-Europa]] was een geheel andere ontwikkeling gaande. De volkeren hier leefden in supra- en multinationale staten, zoals Oostenrijk-Hongarije, het Russische en het Ottomaanse Rijk, en konden niet binnen deze staten naar hun staatkundige emancipatie streven. Zij streefden daarom naar een eigen nationale staatsvorm waarbinnen zij zich politiek zouden kunnen emanciperen. Hun uitgangspunt was daarmee niet het bestaande staatsburgerschap, maar het behoren tot een volk ([[etniciteit]]). Soevereiniteit was, anders dan in het staatsnationale denken, niet in de bestaande staat verankerd maar in een ''volk''. Pas na het stichten van een op dat volk gebaseerde nationale staat zou politieke emancipatie tot een staatsburgerschap ontwikkeld kunnen worden. In dit deel van Europa kwam de staatsvorming aldus in de schaduw van de nationale identiteitsvorming te staan. Hun nationale staat werd daar uiteindelijk het resultaat van de nationale identiteit, en niet de vormgever zoals in West-Europa. Nog steeds speelt dit, tot onbegrip en misverstand leidende, verschil een rol in de verhouding tussen de Europese staten en in het begrip voor de tegenstellingen tussen natie en nationale minderheid in de Midden-Europese staten. Zie [[etnisch nationalisme]].

Versie van 21 nov 2013 18:37

Staatsnationalisme is een vorm van nationalisme waarbij de natie wordt gedefinieerd als de burgerschap van de bestaande staat. Het formele staatsburgerschap is hier uitgangspunt. Het onderscheidt zich daarmee van het etnisch nationalisme dat juist een staat wil vormen vanuit een, tot natie geëvolueerd, volk. In het staatsnationalisme behoort men pas volledig tot de natie als men zich solidariseert en identificeert met de wetgeving, gewoontes en normen, de geschiedenis en de taal van de staat. In het staatsnationalisme wordt de nationale identiteit bewust en programmatisch vormgegeven door het onderwijs en de media, om na enkele generaties een vanzelfsprekendheid te worden.

Het Franse staatsnationalisme ontstond in de tijd van de Franse Revolutie en kenmerkte zich als liberaal en progressief. Het stond sindsdien model voor zich elders ontwikkelende nationalismen en was een kader voor de democratische emancipatie van de staatsburgers. In het etnisch nationalisme of volksnationalisme van Centraal- en Oost-Europa was een geheel andere ontwikkeling gaande. De volkeren hier leefden in supra- en multinationale staten, zoals Oostenrijk-Hongarije, het Russische en het Ottomaanse Rijk, en konden niet binnen deze staten naar hun staatkundige emancipatie streven. Zij streefden daarom naar een eigen nationale staatsvorm waarbinnen zij zich politiek zouden kunnen emanciperen. Hun uitgangspunt was daarmee niet het bestaande staatsburgerschap, maar het behoren tot een volk (etniciteit). Soevereiniteit was, anders dan in het staatsnationale denken, niet in de bestaande staat verankerd maar in een volk. Pas na het stichten van een op dat volk gebaseerde nationale staat zou politieke emancipatie tot een staatsburgerschap ontwikkeld kunnen worden. In dit deel van Europa kwam de staatsvorming aldus in de schaduw van de nationale identiteitsvorming te staan. Hun nationale staat werd daar uiteindelijk het resultaat van de nationale identiteit, en niet de vormgever zoals in West-Europa. Nog steeds speelt dit, tot onbegrip en misverstand leidende, verschil een rol in de verhouding tussen de Europese staten en in het begrip voor de tegenstellingen tussen natie en nationale minderheid in de Midden-Europese staten. Zie etnisch nationalisme.