Soosia diodonta: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Tom Meijer (overleg | bijdragen)
k links naar pdf's toegevoegd
Tom Meijer (overleg | bijdragen)
k navigatie Helicodontidae toegevoegd
Regel 50: Regel 50:
* {{de}} {{Aut|Nordsieck, H.}}, 1986. ''Das System der tertiären Helicoidea Mittel- und Westeuropas (Gastropoda: Stylommatophora)''. Heldia 1 (4): 109-128.
* {{de}} {{Aut|Nordsieck, H.}}, 1986. ''Das System der tertiären Helicoidea Mittel- und Westeuropas (Gastropoda: Stylommatophora)''. Heldia 1 (4): 109-128.
}}
}}

{{Navigatie Helicodontidae}}
[[Categorie:Helicodontidae]]
[[Categorie:Pleistoceen]]


[[Categorie:Helicodontidae]]
[[Categorie:Helicodontidae]]

Versie van 27 jan 2018 17:45

Soosia diodonta
Soosia diodonta
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken)
Familie:Helicodontidae
Geslacht:Soosia Hesse, 1918
Soort
Soosia diodonta
(A. Férussac, 1821)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Soosia diodonta is een op het land levende longslak uit de familie Helicodontidae.[1] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1821 door A. Ferussac als Helix diodonta. Soosia diodonta is de typesoort van het (sub)genus Soosia Hesse, 1918 en de enige soort binnen het genus.

Beschrijving

Schelpkenmerken

De schelp is plat schijfvormig en heeft een wijd-perspectivische navel. Het oppervlak is fijn gestreept en heeft een fijne sculptuur bestaande uit kleine volgens de groeilijnen gerangschikte papillen. Er zijn 4¼ à 4¾ windingen gescheiden door een verdiepte sutuur. De windingen zijn aan de bovenzijde sterk afgevlakt en aan de onderzijde zwak gewelfd. De laatste winding heeft een stompe kiel die boven het midden van de winding ligt. De laatste winding buigt vlak voor de mondopening sterk naar beneden. De mondopening staat scheef ten opzichte van het vlak van de draairichting. De mondrand is aan de binnenzijde glad en matglanzend, is sterk verwijd en heeft twee sterk ontwikkelde tanden. De onderste tand is lijstvormig en verloopt paralel aan de mondrand terwijl de geprononceerde bovenste tand veel smaller is en min of meer haaks op de mondrand staat. Direct achter de mondrand is de schelp sterk ingesnoerd. De schelp is wit maar kleurt door het periostracum kastanjebruin, de mondrand heeft een witte tint.[2][3]

Afmetingen van de schelp

  • hoogte: 3,5-4 millimeter
  • breedte: 10-12 millimeter

Habitat en levenswijze

Soosia diodonta leeft op natte plekken in vochtige bossen, o.a. onder schors van rotte boomstammen, zelden ook op rotswanden. Bij regen kruipen de dieren actief op boomschors.[4]

Huidige verspreiding

De soort leeft in Zuid-Oost Europa: Oostelijk Servië[5], Westelijk Roemenië[5] en Bulgarije.[5] In het gebied is de soort endemisch.

Fossiel voorkomen

Soosia diodonta is bekend uit diverse pleistocene interglaciale afzettingen in het recente verspreidingsgebied van de soort maar ook daar buiten. Er zijn waarnemingen gepubliceerd uit Tsjechië[6], Slowakije[7], Hongarije[8], Oostenrijk[9][10], Polen [11] en Nederland [12][13][14][15] Door Ložek[16] wordt Soosia diodonta als interglaciale kensoort beschouwd.

Externe links