Geleide loonpolitiek: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
College van Rijksbemiddelaars
Regel 2: Regel 2:


Na de langdurige crisis in de [[1930-1939|jaren dertig]] besefte men dat de overheid vaker zou moeten ingrijpen omdat de economie niet in staat was gebleken zichzelf te genezen. Na de [[Tweede Wereldoorlog]] bemoeide de staat zich dan ook meer met de binnenlandse economie. Zij stelde zichzelf ten doel om [[werkloosheid]] uit te bannen (doelstelling van volledige werkgelegenheid genoemd) en matigde hiertoe onder meer de lonen.
Na de langdurige crisis in de [[1930-1939|jaren dertig]] besefte men dat de overheid vaker zou moeten ingrijpen omdat de economie niet in staat was gebleken zichzelf te genezen. Na de [[Tweede Wereldoorlog]] bemoeide de staat zich dan ook meer met de binnenlandse economie. Zij stelde zichzelf ten doel om [[werkloosheid]] uit te bannen (doelstelling van volledige werkgelegenheid genoemd) en matigde hiertoe onder meer de lonen.

De loonvorming vond tijdens de geleide loonpolitiek plaats onder leiding van het [[College van Rijksbemiddelaars]]. De regering had tevoren de speelruimte bepaald. Vakbonden en werkgevers kregen de gelegenheid het binnen de marges van het regeringsbeleid eens te worden. Als dat niet lukte, stelde de rijksbemiddelaar de arbeidsvoorwaarden voor de sector vast.

Ook de prijspolitiek werd door de overheid vastgesteld. Zo hield de regering controle over de nationale economie. Alle krachten stonden in dienst van de wederopbouw. Stakingen kwamen zelden voor; in de meeste Europese landen was dat wel anders. Met enige afgunst werd gesproken van het "miracle hollandai'se".

De geleide loonpolitiek werd begin [[1960-1969|jaren '60]] door het [[kabinet-De Quay]] ingeruild voor de 'vrije loonpolitiek'.


[[Categorie: Economie]]
[[Categorie: Economie]]

Versie van 5 feb 2007 23:32

De Geleide Loonpolitiek werd tijdens de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog gevoerd door de kabinetten van de Nederlandse staatsman Willem Drees. Het hield in dat de rijksoverheid zich bemoeit met de loonvorming.

Na de langdurige crisis in de jaren dertig besefte men dat de overheid vaker zou moeten ingrijpen omdat de economie niet in staat was gebleken zichzelf te genezen. Na de Tweede Wereldoorlog bemoeide de staat zich dan ook meer met de binnenlandse economie. Zij stelde zichzelf ten doel om werkloosheid uit te bannen (doelstelling van volledige werkgelegenheid genoemd) en matigde hiertoe onder meer de lonen.

De loonvorming vond tijdens de geleide loonpolitiek plaats onder leiding van het College van Rijksbemiddelaars. De regering had tevoren de speelruimte bepaald. Vakbonden en werkgevers kregen de gelegenheid het binnen de marges van het regeringsbeleid eens te worden. Als dat niet lukte, stelde de rijksbemiddelaar de arbeidsvoorwaarden voor de sector vast.

Ook de prijspolitiek werd door de overheid vastgesteld. Zo hield de regering controle over de nationale economie. Alle krachten stonden in dienst van de wederopbouw. Stakingen kwamen zelden voor; in de meeste Europese landen was dat wel anders. Met enige afgunst werd gesproken van het "miracle hollandai'se".

De geleide loonpolitiek werd begin jaren '60 door het kabinet-De Quay ingeruild voor de 'vrije loonpolitiek'.