Wolter te Riele: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Fnorp (overleg | bijdragen)
foto erbij
Fnorp (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2: Regel 2:
'''Wolter te Riele''' ([[Deventer]], [[8 augustus]] [[1867]] - [[Utrecht (stad)|Utrecht]], [[13 februari]] [[1937]]) was een Nederlands architect die vooral [[kerk (gebouw)|kerkgebouwen]] ontwierp. De meeste gebouwen die Te Riele ontwierp worden gerekend tot de [[neogotiek]]. Hij geldt als een van de meest vernieuwende architecten van deze stijl in Nederland.
'''Wolter te Riele''' ([[Deventer]], [[8 augustus]] [[1867]] - [[Utrecht (stad)|Utrecht]], [[13 februari]] [[1937]]) was een Nederlands architect die vooral [[kerk (gebouw)|kerkgebouwen]] ontwierp. De meeste gebouwen die Te Riele ontwierp worden gerekend tot de [[neogotiek]]. Hij geldt als een van de meest vernieuwende architecten van deze stijl in Nederland.


Hij was de zoon van G. te Riele, zelf in Gelderland en Overijssel een belangrijk architect van kerken. De jonge Te Riele werd aanvankelijk opgeleid door zijn vader maar werd later een leerling van [[P.J.H. Cuypers]]. Hij studeerde ook in Engeland en [[Gent]]. Zijn werk, overigens net als dat van zijn vader, was aanvankelijk sterk beïnvloed door dat van [[Alfred Tepe]], met een sterke gerichtheid op de [[Nederrijnse gotiek]] en een vrijwel uitsluitend gebruik van baksteen. In 1905 nam Te Riele Tepe's positie als belangrijkste architect van het aartsbisdom Utrecht over. In 1918 verruilde hij zijn woonplaats Deventer voor Utrecht. Hoewel de invloed van Tepe nooit helemaal verdween kenmerkt Te Riele's latere werk zich door een moderne interpretatie van de neogotiek. Veel van zijn kerken hebben een centraliserende plattegrond.
Hij was de zoon van G. te Riele, zelf in Gelderland en Overijssel een belangrijk architect van kerken. De jonge Te Riele werd aanvankelijk opgeleid door zijn vader maar werd later een leerling van [[P.J.H. Cuypers]]. Hij studeerde ook in Engeland en [[Gent]]. Zijn vroege werk, overigens net als dat van zijn vader, werd sterk beïnvloed door dat van [[Alfred Tepe]], met een sterke gerichtheid op de [[Nederrijnse gotiek]] en een vrijwel uitsluitend gebruik van baksteen. In 1905 nam Te Riele Tepe's positie als belangrijkste architect van het aartsbisdom Utrecht over. In 1918 verruilde hij zijn woonplaats Deventer voor Utrecht. Hoewel de invloed van Tepe nooit helemaal verdween kenmerkt Te Riele's latere werk zich door een moderne interpretatie van de neogotiek waarin ook invloeden uit andere stijlen werden verwerkt. Veel van zijn kerken hebben een plattegrond die voldeed aan de liturgische eisen van hun tijd door een optimaal zicht op het altaar te bieden. Een breed schip was hierbij de meest voorkomende oplossing. In een aantal gevallen gebruikte Te Riele echter een centraliserende plattegrond. Een hoogtepunt is de O.L. Vrouwekerk in [[Hilversum]] uit 1910, die een zeskantige [[kruising]] kreeg en enkele jaren later als voorbeeld diende voor P.J.H. Cuypers' kerk in [[Venlo]].


Te Riele ontwierp kerken in onder meer [[Almelo]], [[Amersfoort]], [[Cothen]], [[Eindhoven]], [[Gemonde]], [[Helmond]], [[Hilversum]], [[Koewacht]], [[Laren (Noord-Holland)|Laren]], [[Millingen aan de Rijn]], [[Oosterwierum]] en [[Ossenisse]]. In [[Dokkum]] ontwierp hij een processiepark ter nagedachtenis aan [[Bonifatius (bisschop)|Bonifatius]], dat echter maar gedeeltelijk werd gerealiseerd; de kapel werd uiteindelijk gebouwd naar een ontwerp van [[Hendrik Willem Valk]], een oud-leerling van Te Riele.
Te Riele ontwierp kerken in onder meer [[Almelo]], [[Amersfoort]], [[Cothen]], [[Eindhoven]], [[Gemonde]], [[Helmond]], [[Koewacht]], [[Laren (Noord-Holland)|Laren]], [[Millingen aan de Rijn]], [[Oosterwierum]] en [[Ossenisse]]. In [[Dokkum]] ontwierp hij een processiepark ter nagedachtenis aan [[Bonifatius (bisschop)|Bonifatius]], dat echter maar gedeeltelijk werd gerealiseerd; de kapel werd uiteindelijk gebouwd naar een ontwerp van [[Hendrik Willem Valk]], een oud-leerling van Te Riele.


[[Categorie:Nederlands architect|Riele, Wolter te]]
[[Categorie:Nederlands architect|Riele, Wolter te]]

Versie van 22 feb 2007 13:17

De Sint Antonius van Paduakerk in Millingen

Wolter te Riele (Deventer, 8 augustus 1867 - Utrecht, 13 februari 1937) was een Nederlands architect die vooral kerkgebouwen ontwierp. De meeste gebouwen die Te Riele ontwierp worden gerekend tot de neogotiek. Hij geldt als een van de meest vernieuwende architecten van deze stijl in Nederland.

Hij was de zoon van G. te Riele, zelf in Gelderland en Overijssel een belangrijk architect van kerken. De jonge Te Riele werd aanvankelijk opgeleid door zijn vader maar werd later een leerling van P.J.H. Cuypers. Hij studeerde ook in Engeland en Gent. Zijn vroege werk, overigens net als dat van zijn vader, werd sterk beïnvloed door dat van Alfred Tepe, met een sterke gerichtheid op de Nederrijnse gotiek en een vrijwel uitsluitend gebruik van baksteen. In 1905 nam Te Riele Tepe's positie als belangrijkste architect van het aartsbisdom Utrecht over. In 1918 verruilde hij zijn woonplaats Deventer voor Utrecht. Hoewel de invloed van Tepe nooit helemaal verdween kenmerkt Te Riele's latere werk zich door een moderne interpretatie van de neogotiek waarin ook invloeden uit andere stijlen werden verwerkt. Veel van zijn kerken hebben een plattegrond die voldeed aan de liturgische eisen van hun tijd door een optimaal zicht op het altaar te bieden. Een breed schip was hierbij de meest voorkomende oplossing. In een aantal gevallen gebruikte Te Riele echter een centraliserende plattegrond. Een hoogtepunt is de O.L. Vrouwekerk in Hilversum uit 1910, die een zeskantige kruising kreeg en enkele jaren later als voorbeeld diende voor P.J.H. Cuypers' kerk in Venlo.

Te Riele ontwierp kerken in onder meer Almelo, Amersfoort, Cothen, Eindhoven, Gemonde, Helmond, Koewacht, Laren, Millingen aan de Rijn, Oosterwierum en Ossenisse. In Dokkum ontwierp hij een processiepark ter nagedachtenis aan Bonifatius, dat echter maar gedeeltelijk werd gerealiseerd; de kapel werd uiteindelijk gebouwd naar een ontwerp van Hendrik Willem Valk, een oud-leerling van Te Riele.