Fotografie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 81.243.69.159 (overleg) op 16 apr 2005 om 07:21. (→‎Externe links)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Fotografie is het met behulp van licht en andere vormen van straling vervaardigen van afbeeldingen van voorwerpen en verschijnselen. Het woord is afgeleid van het Grieks en betekent letterlijk schrijven met licht. (φωτος phootos=licht, γραφειν graphein=schrijven)

In de donker kamer.

Iemand die (beroepsmatig) fotografie verricht noemt men een fotograaf. Voor het maken van een foto maakt men gebruik van een camera. Een afdruk van een voorwerp dat direct op lichtgevoelig materiaal gelegd is en vervolgens belicht is een fotogram.

Geschiedenis

In 1816 maakte Joseph Nicephore Niépce een foto van de natuur door een plaat met een lichtgevoelig materiaal in een camera obscura bloot te stellen aan licht. Het beeld dat werd gevormd was een negatiefbeeld dat niet was gefixeerd, en dus door verdere belichting buiten de camera obscura verloren ging. De beelden die waren gemaakt met deze techniek noemde hij retinas.

In 1826 maakte Niépce de eerste foto op een plaat die was bedekt met bitumen (asfalt). Hij had hiervoor een belichtingstijd van maar liefst acht uur nodig bij helder zonlicht. De foto maakte hij van zijn achtertuin en door het draaien van de zon zag je de schaduw van twee kanten. Deze bitumen-beelden, die naast zwart en wit ook grijstinten konden tonen, konden ook worden gefixeerd en in positieve beelden worden omgezet.

Doch Louis Jacques Mandé Daguerre wordt vaak beschouwd als de uitvinder van de fotografie. In 1831 zette Daguerre de proefnemingen van Niépce voort met zilverjodide. In 1837 ontdekte Daguerre bij toeval de mogelijkheid van ontwikkeling van het latente beeld. Hij had een gejodeerde verzilverde koperplaat kort belicht en hierna bloot gesteld aan kwikdamp. Hierop bleek zich een beeld te hebben gevormd. Hij noemde dit proces Daguerreotype.

In 1834 begon William Henry Fox Talbot te experimenteren. Hij ontwikkelde een methode om papier lichtgevoelig te maken door het te dompelen in een zwakke zoutoplossing en daarna in een zilvernitraat oplossing. De lichtgevoeligheid van zilvernitraat was reeds in 1727 ontdekt door Johann Heinrich Schulze maar was tot dan toe niet meer dan een curiositeit en kermisattractie. Thomas Wedgwood en Sir Humphrey Davy slaagden er in 1802 al in onder invloed van licht een beeld te vangen op voorbewerkt papier. Alleen lukte het hen niet dit beeld te fixeren. Maar Talbot lukte het de beelden te fixeren door ze te dompelen in een sterke zoutoplossing. Ook ontdekte hij het negatief-positief procédé.

De uitvinding van de fotografie werd in januari 1839 bijna gelijktijdig in Parijs en in Londen aangekondigd. Overigens staat in het Franse plaatsje Saint-Loup-de-Varennes - de plaats waar Joseph Nicephore Niépce zijn eerste proeven deed - een monument met de tekst "DANS CE VILLAGE NICEPHORE NIEPCE INVENTA la PHOTOGRAPHIE en 1822".

Omstreeks 1850 verving men de papieren drager door glas en hechtte men de zilverhalogeniden met behulp van een collodiumlaag op deze doorzichtige basis. Deze glasplaten moesten terwijl ze nat waren worden belicht en meteen worden afgewerkt. In 1871 vond de Engelse arts Maddox een droge methode uit, hij gebruikte een glasplaat waarop zilverbromide in een gelatine laag ingebed werd. Dit is in feite de oervorm van de huidige fotografische films.

Een recente ontwikkeling is de digitale fotografie. Hierbij vervangt men de traditionele camera, geladen met film (waarvan de chemische eigenschappen veranderen door de belichting) door een camera met een lichtgevoelige elektronische sensor.

Stereo-fotografie

Stereo-fotografie bestaat uit het maken van twee opnamen, gelijktijdig gemaakt, op ca. 6,5 cm van elkaar wat overeenkomt met de gemiddelde afstand tussen twee mensenogen. Daarmee is het mogelijk om diepte te zien.

Een Revere-camera, jaar plm 1951, Amerikaans

Zie verder bij Stereoscopie.

Terminologie

Zie ook

Externe links