Semitische talen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Michaelovic (overleg | bijdragen) op 19 jun 2010 om 02:06. (→‎Noordwest-Semitische talen)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

De Semitische talen vormen een noordoostelijke subfamilie van de Afro-Aziatische talen. De meest voorkomende Semitische talen zijn Arabisch, Amhaars, Hebreeuws en Tigrinya. Ook het Maltees is deels een Semitische taal.

De naam Semitisch is afgeleid van Sem, een van de zonen van Noach. De term "Semitische taal" komt als zodanig niet in de Thora voor, maar is een term, die gebruikt wordt om deze groep talen aan te duiden. In Genesis 10 wordt vermeld dat de zonen van Noach Sem, Cham en Jafet heten. In de 19e eeuw heeft men de taalgroepen willen indelen aan de hand van deze 3 zonen. Inmiddels is deze driedeling weer verlaten. Onder de zonen van Sem bevinden zich Asshur en Aram, waar de namen voor het Assyrisch en Aramees van afgeleid zijn.

Opmerkelijk is daarom dat de Semitische taal Hebreeuws in de Bijbel zelf 'taal van Kanaän' (sefat Kena'an) wordt genoemd. Hebreeuws is ook daadwerkelijk, net als het Fenicisch, een taal van de streek Kanaän, en geen geïmporteerd Aramees. Kanaän stamt volgens Genesis af van Cham, net als Kus en Mitsraim (Egypte). Tot voor kort noemde men de Afrikaanse tak van de Afro-Aziatische talen dan ook de Hamitische talen. Thans ziet men in dat de vier afdelingen hiervan onderling zo verschillend zijn dat ze elk als een aparte tak moeten worden beschouwd, op gelijke hoogte als de Semitische tak.

Proto-semitisch

De semitische talen maken de indruk dat ze alle afstammen van een proto-taal. Dit zogenaamde proto-semitisch bestaat echter alleen in theorie, gereconstrueerd uit de leden van de semitische taalfamilie. De typische kenmerken van de semitische talen, zoals de (werk)woordstammen van drie medeklinkers, zijn waarschijnlijk afkomstig uit het proto-semitisch. De oudste vastgelegde semitische taal is het Akkadisch dat minstens dateert uit 2300 voor Christus.

Overzicht van talen binnen de taalfamilie

Oost-Semitische talen

  • Akkadisch -- uitgestorven
  • Eblaïtisch -- uitgestorven, is ofwel Oost-Semitisch ofwel Noordwest-Semitisch.

Centraal-Semitische talen

Fragment uit een twaalfde eeuwse Koran in het Arabisch

Noordwest-Semitische talen

Arabische talen

Zuid-Semitische talen

Westelijk

Oostelijk

Gedeelde kenmerken

Deze talen laten allemaal een patroon van woorden bestaande uit drie medeklinkers zien, met klinkerveranderingen, voorvoegsels en achtervoegsel om ze te verbuigen. Bijvoorbeeld, in het Hebreeuws:

gdl betekent "groot" geen woordklasse of woord, enkel een stam
gadol betekent "groot" en is een mannelijk bijvoeglijk naamwoord
gdola betekent "groot" (vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord)
giddel betekent "hij groeide" (overgankelijk werkwoord)
gadal betekent "hij groeide" (onovergankelijk werkwoord)
higdil betekent "hij vergrootte" (overgankelijk werkwoord)
magdelet betekent "vergroter" (lens)
spr is de stam voor "tellen" of "vertellen"
sefer betekent "boek" (bevat verhalen die verteld worden) (' f ' en ' p ' worden in het Hebreeuws door dezelfde letter weergegeven)
sofer betekent "schrijver" (Masoretische schrijvers vertelden verzen) of "hij telt"
mispar betekent "getal".

Vele stammen worden gedeeld door meer dan een Semitische taal. Bijvoorbeeld, de stam ktb, een stam die "schrijven" betekent, bestaat zowel in het Hebreeuws als in het Arabisch ("hij schreef" wordt katav in het Hebreeuws en kataba in Klassiek Arabisch) (ook hier: ' v ' en ' b ' worden door dezelfde letter weergegeven in het Hebreeuws. Vgl. mazel tov en mazzal tob).

De volgende lijst laat een aantal equivalente woorden zien in Semitische talen.

Akkadisch Aramees Arabisch Hebreeuws Nederlandse vertaling
zikaru dikrā ḏakar zåḵår mannelijk
maliku malkā malik mĕlĕḵ koning
imêru ḥamarā ḥimār ḥămōr ezel
erṣetu ʔarʿā ʔarḍ ʔĕrĕṣ land, aarde

Andere Afro-Aziatische talen laten vergelijkbare patronen zien, maar meestal met stammen bestaande uit slechts twee medeklinkers. In bijvoorbeeld het Kabylisch betekent afeg "vlieg!", terwijl affug "vlucht" betekent, en yufeg "hij vloog".

Verschillende kenmerken

  • Sommige stammen variëren tussen de verschillende Semitische talen. De stam b-y-ḍ betekent bijvoorbeeld zowel "wit" als "ei" in het Arabisch, terwijl het in het Hebreeuws alleen "ei" betekent. De stam l-b-n betekent "melk" in het Arabisch, maar "wit" in het Hebreeuws.
  • Vanzelfsprekend is er soms geen relatie tussen de stammen. Bijvoorbeeld, "kennis"' wordt in het Hebreeuws gepresenteerd met de stam y-d-ʿ maar in het Arabisch met de stammen ʿ-r-f en ʿ-l-m.
  • De oud-semitische klank [p] bleef behouden in de noordelijke groep, in de zuidelijke groep evolueerde deze klank tot [f].
  • In de Noord-Semitische talen worden gezonde meervouden gebruikt, dat wil zeggen dat de structuur van het woord behouden blijft, en dat het meervoud gevormd wordt door het toevoegen van een achtervoegsel. In de Zuid-Semitische talen daarentegen overheersen de gebroken (interne) meervouden. Hierbij verandert de interne klankstructuur van het woord wel bij het vormen van een meervoud, daarom wordt er geen achtervoegsel meer aan toegevoegd.
  • De [w] in het Zuid-Semitisch is in het Noord-Semitisch een [y]. Bv.: "jongen": [walad] (Arabisch) en [yeled] (Hebreeuws).