Pachtersoproer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Jcb (overleg | bijdragen) op 24 jun 2010 om 00:31. (→‎Amsterdam)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Het plunderen van het huis van A.M. van Arssen, op de Cingel bij de Huiszittensteeg te Amsterdam, op Dingsdag den 24en Junij A° 1748.

Het pachtersoproer was een opstandige beweging in de achttiende eeuw. De oorsprong van het oproer ligt in de economische malaise in de jaren veertig van de achttiende eeuw. Daarbij was het systeem van de belastingpacht voor de plattelandsbevolking een ernstige grief, gecombineerd met diepe onvrede over de wijze waarop de regenten en de landadel hun macht uitoefenden.

Aanleiding

De oproeren werden vooral veroorzaakt door de hoge belastingtarieven die de pachters vroegen. In de Republiek was het toentertijd normaal dat een pachter de Staten-Generaal een bepaald bedrag aan belasting beloofde op een product, te vergelijken met de hedendaagse btw-tarieven. Dit pachtbedrag was vaak hoog, omdat verschillende pachters tegen elkaar op boden — en zij zelf ook nog winst wilde maken, eerlijk of soms oneerlijk. Veel inwoners van de Republiek ergerden zich aan de relatief hoge belastingsommen op hun gekochte producten. Na het Rampjaar van 1672 stegen de tarieven met een factor van 2,5. De economische neergang in combinatie met de stijgende pachterstarieven leidde tot de eerste opstanden.

Het oproer begon in Groningen en Friesland (Bergum) in het voorjaar van 1748 (17 maart in Groningen en in mei in Friesland). Directe aanleiding was wellicht de geboorte van Willem V op 8 maart 1748. Prinsgezinden bliezen de loftrompet, toch nog een mannelijke opvolger. De huizen van de landadel (grietmannen) en de belastingpachters werden aangevallen, vooral diegene die niet overtuigend genoeg hun Oranjegezindheid hadden laten blijken. De prinsgezinde Daniel Raap wierp zich op als voorman van de Doelisten.

In Leeuwarden werden 72 pointen reformatoir opgesteld. Friese schippers brachten het nieuws naar Amsterdam. Bij het binnenvaren van het IJ weigerden zij de passagemeester het vereiste bedrag te betalen. Op 17 juni drong op de Botermarkt een menigte samen die zulk een dreigende taal uitsloeg dat de collecteurs van de boterimpost zich gedwongen zagen hun kantoor enige uren eerder dan normaal te sluiten. Het oproer breidde zich uit naar Haarlem en Leiden. Op 23 juni verbood de stadhouder ieder toneelstuk of kermis.

Schrijver Thomas Rosenboom koos de Friese ongeregeldheden rond het Pachtersoproer als decor voor zijn roman Gewassen vlees. (Libris literatuurprijs 1995.)

Amsterdam

In Amsterdam brak het oproer op maandagochtend 25 juni op de Botermarkt, tegenwoordig Rembrandtplein, pas echt los. De straat werd opengebroken en er werd met stenen gegooid. Vervolgens liep het volk de huizen van de pachters af. Alles werd stukgeslagen, opengebroken en opgezopen. Kisten met geld en kostbaar porselein werden vanaf de brug in het water gegooid. Er zijn 36 huizen geplunderd. Er vielen drie doden en daarnaast gewonden.

De rellen duurden tot dinsdagavond. Op woensdagochtend werd alle pacht voor de periode van een halfjaar opgeschort. Op vrijdag 28 juni zouden er drie man opgehangen worden vanuit het raam van de Waag op de Dam. Het volk begon te dringen om alles beter te kunnen zien. Plotseling werd er geschoten vanuit de Kalverstraat. Opnieuw vielen er doden. Veel mensen zochten een goed heenkomen en sprongen in het water van het Damrak. Braatbard vermoedde dat er tweehonderd man zijn vertrapt of verdronken.

Bronnen

  • Brugmans, H. (1972) Geschiedenis van Amsterdam, deel IV. Afgaand getij.
  • Fuks, L (1960) De Zeven Provinciën in beroering. Hoofdstukken uit een jiddische kroniek 1740-1752 van Abraham Chaim Braatbard
  • Het dagboek van J. Bicker Raye, bewerkt door F.M. Bijerinck & M.G. de Boer, (1935).
  • Slot, E. (1990) Vijf gulden eeuwen. Momenten uit 500 jaar gemeentefinanciën