Teenkootje

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Teenkootjes zijn kleine stukjes bot. Ze bevinden zich, zoals de naam al aangeeft, in tenen en geven stevigheid hieraan. Daarnaast hechten strek- en buigpezen zich eraan. De teenkootjes zijn het uiteinde van de voeten. In het latijn worden deze 'phalanges' (Ned: falangen[1]) genoemd.

Anatomisch gezien bestaan de tenen uit drie soorten falangen:

De grote teen heeft in tegenstelling tot de overige tenen niet drie maar twee kootjes.

Bij de vingers spreekt men van vingerkootjes.

Literatuurverwijzingen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Everdingen, J.J.E. van, Eerenbeemt, A.M.M. van den (2012). Pinkhof Geneeskundig woordenboek (12de druk). Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.