Terugtitratie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een terugtitratie of indirecte titratie wordt gebruikt om de concentratie van een product in een oplossing te bepalen. Eerst wordt een bekende hoeveelheid van een reagens toegevoegd. Men zorgt ervoor dat dit reagens stoichiometrisch wegreageert per eenheid van het product met onbekende concentratie. Vervolgens wordt de overmaat van het reagens bepaald door een titratie. Het is ten slotte niet moeilijk om de concentratie te bepalen van het product in de oplossing, omdat nu de hoeveelheid weggereageerd reagens bekend is.

Redenen voor een terugtitratie[bewerken | brontekst bewerken]

Deze manier van titreren wordt toegepast als:

  • de te bepalen component geen scherp eindpunt geeft
  • er voor de te bepalen component en de titrant geen goede eindpuntindicator beschikbaar is

Geen scherp eindpunt[bewerken | brontekst bewerken]

De bepaling van het carbonaatgehalte in soda of kalk kan met behulp van een zuur-base titratie. Het carbonaat-ion treedt hierbij op als base, doorgaans wordt zoutzuur gebruikt als titrant. De reactie zou aanleiding geven tot een zure eind-pH, dicht tegen de waarde van het gebruikte zoutzuur zelf. Door eerst het carbonaat te laten reageren met een bekende, te grote, hoeveelheid zoutzuur, en de overmaat vervolgens met natronloog te bepalen met fenolftaleïne als indicator, wordt een snelle en eenduidige bepaling gerealiseerd.

Geen geschikte indicator[bewerken | brontekst bewerken]

De bepaling van vitamine C is een voorbeeld van een redoxtitratie. Vitamine C komt vaak voor in gekleurde (fruit)mengsels. Het gehalte kan bepaald worden door de vitamine C met een teveel aan jood te laten reageren en vervolgens de overmaat met thiosulfaat en zetmeel als indicator te bepalen. Het verdwijnen van de laatste blauwe kleur van het jood-zetmeelcomplex is ook in gekleurde oplossingen doorgaans nog goed waarneembaar, in tegenstelling tot het bepalen van het eindpunt van de rechtstreekse titratie van vitamine C.