Van der Leck

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De stamvader van het huis van der Leck is Otto van der Leck, een zoon van Jan II van Polanen heer van Polanen en van der Lecke en van Margaretha van der Lippe. Otto trouwde ca. 1395 met Sophia van den Bergh († 1412), de dochter van Frederik III van den Bergh († 1416) en Catharina van Buren.

Doordat Otto's echtgenote Sophia van den Bergh eerder overleed dan haar vader Frederik III is Otto nooit heer van den Bergh geweest. De eerste heer van den Bergh uit het stamhuis van der Leck was zijn zoon Willem II. Deze verving het zegel, met een gecombineerd wapen, van zijn vader voor een zegel met slechts het Berghse wapen.

Met Oswald III van den Bergh stierf het huis Van der Leck in 1712 in mannelijke lijn uit. Reeds voor zijn overlijden had Oswald III de tweede kleinzoon van zijn zuster Maria Clara van den Bergh (1644-1689), Frans Willem Hohenzoller, als opvolger en enig erfgenaam benoemd. Onder de voorwaarde dat zijn echtgenote het vruchtgebruik zou houden en dat Franz Wilhelm de naam en het wapen van Van den Bergh aan zou nemen. Hiermee ging Bergh over in het derde huis, het geslacht Hohenzoller-Bergh.

Willem II van den Bergh ook genoemd de Vreedzame (Aspel (bij Rees), 22 februari 1404 - 's-Heerenberg, 25 november 1465) heer van den Bergh, Bylandt en Hedel. Hij was een zoon van Otto van der Leck en Sophia van den Bergh (overleden in 1412), dochter van Frederik III heer van den Bergh en Bylandt († 1416) en Catharina van Buren.

Op 3 oktober 1416 volgde hij zijn moeders vader op als heer van den Bergh. In 1424 werd hij raadsheer van Arnold van Gelre (1410-1473). In 1428 verkreeg hij Hedel van zijn vader, vervolgens verwierf hij in 1430 Millingen en in 1434 werd hij (voorwaardelijk) bezitter van slot Duurstede en verbeider van Wijk en Abcoude (verloren in 1444). In 1436 sloot hij een verbond met de hertog van Gelre 1436. In 1440 kocht hij Loil en in 1441 volgde hij zijn vader op. Nadien pandde hij de tol bij Emmerik in 1444 en kocht in 1451 1/4 van het Breedenbroek bij Gendringen. Het slot te Didam verwierf hij in 1456 en in 1461 de goederen van de heer van Wisch onder Borghees.

Op 30 maart 1447 laat Willem II van den Bergh in een oorkonde vastleggen, dat hertog Johan I van Kleef aan hem het kerspel (parochie) Beek voor 5.500 Rijnse guldens heeft verpand; dit omdat de hertog veel geld nodig had voor het voeren van een oorlog, de Soester Fehde, met de bisschop van Keulen.

Willem trouwde op 10 november 1429 met Luitgard van Bentheim (ca. 1420 - 21 mei 1445) vrouwe van Steinfurt, dochter van Everwijn I van Bentheim heer Everwijn V van Götterswick 1403-1454, graaf Everwijn I van Bentheim 1421-1454 en heer Everwijn I van Steinfurt (1397 -4 maart 1454) en Machtelt van Steinfurt (overleden 12 maart 1420)

Uit zijn huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:

  • Machteld van der Bergh (ca. 1440-na 1508) trouwde op 4 februari 1459 met Nicolaas III van Tecklenburg ‘’graaf van Tecklenburg’’ ovl. Voor 1501 zoon van Otto van Tecklenburg en Irmgard van der Hoya.
  • Oswald I van den Bergh
  • Ludolph van den Berg (ca. 1443 – Hedel, 15 augustus 1499) Hij erfde in 1465 van zijn vader Hedel. Trouwde met Catharina van den Capelle.
  • Adam van den Bergh (6 mei 1445 – Hedel, 1503) proost van Zutphen en domheer te Utrecht. Hij erfde in 1499 Hedel van zijn broer Ludolph. Adam kreeg twee kinderen, Aleid en Hercules, waarvan de laatste trouwde en drie kinderen kregen, waaronder Adam van den Bergh, heer van Mathena.
  • Oda van den Bergh (ovl. voor 22 februari 1502) non in het St. Maria Magdalena klooster te Wijk bij Duurstede 1461-1486 en Priores van het St.Maria Magdalena klooster 1490-1502
  • Sophia van den Bergh non in het St.Maria Magdalena klooster 1457-1486 te Wijk bij Duurstede

Willem had nog een achttal bastaardkinderen, waaronder:

  • Anna van den Bergh bastaarddochter van Willem II van der Lecke. Zij trouwde 22 juni 1468 met Hendrick Gerritszn Greve
  • Daem van den Bergh
  • Bartholomeus van den Bergh, bezat een prebende in de kerk van ‘s-Heerenberg
  • Barnabas van den Bergh (ovl. 30 december 1502) richter van het land van Bergh (1471-1502)

Hij werd opgevolgd door zijn oudste zoon Oswald I van den Bergh.

Wapens[bewerken | brontekst bewerken]

Otto van der Leck voerde een gevierendeeld wapen met in het eerste en vierde kwartier het wapen van Polanen en in het tweede en derde kwartier het wapen van zijn echtgenote van den Bergh. Het huis van Polanen, een zijtak van het huis van Wassenaer, voerde een gebroken wapen van het huis Wassenaer, gebroken door kleurstelling. Otto's zoon Willem II, eerste heer van het Land van den Bergh uit het huis van der Leck verving zijn vaders wapen voor het Van der Bergh-wapen. Het toont de Berghse leeuw met 11 penningen en een gekroonde helm met een vlucht als helmteken. Dit wapen is tot op heden nog in gebruik.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]