Vertalersschool van Toledo

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een pagina van de Lapidario, ca. 1250

De Vertalersschool van Toledo (Spaans: Escuela de Traductores de Toledo) of School van Toledo verwijst naar een groep geleerden die in de 12e en 13e eeuw in de stad Toledo werkten om veel van de islamitische filosofie en wetenschappelijke werken uit klassiek Arabisch te vertalen. Men vertaalde ook werken uit het Hebreeuws en Oudgrieks. In de 12e eeuw werd vertaald naar Middeleeuws Latijn; in de 13e eeuw vertaalde men naar Oud-Spaans.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Raymond van Toledo, aartsbisschop van Toledo van 1126 tot 1151, begon met de eerste vertalingen in de bibliotheek van de kathedraal van Toledo, waar hij een team vertalers leidde dat bestond uit Mozarabische Toledanen, joodse geleerden, Madrassaleraren en monniken van de orde van Cluny. Ze vertaalden vele filosofische en religieuze werken, meestal uit het Arabisch, Hebreeuws en Oudgrieks naar het Latijn.

In de decennia na de dood van aartsbisschop Raymond nam de vertaalactiviteit in Toledo aanzienlijk af. In de 13e eeuw werd Toledo onder koning Alfonso X van Castilië nog belangrijker als centrum voor vertalingen en de productie van originele wetenschappelijke werken. De vertalers werkten niet langer met Latijn als eindtaal, maar vertaalden ze naar het Oud-Spaans. Dit resulteerde in het leggen van de basis voor een eerste standaard van de Spaanse taal, die uiteindelijk twee variëteiten ontwikkelde, een uit Toledo en een uit Sevilla.

Na de dood van Alfonso ontmantelde zijn opvolger Sancho IV van Castilië het grootste deel van het team van vertalers. Veel vertalers gingen zich op ander werk richten of verlieten de stad Toledo.

Bekende vertalers[bewerken | brontekst bewerken]

Tot de vertalersschool worden gerekend:

Ook de volgende mensen zouden er vertaald hebben:

Controverse[bewerken | brontekst bewerken]

In 2009 trok Julio César Santoyo, hoogleraar vertalen en tolken aan de Universiteit van León, het bestaan van een school van vertalers als zodanig in twijfel (hij ziet ook het Huis der Wijsheid niet als school of groep). Zijn argumenten zijn tweeledig. Enerzijds is er de zeer late verschijning van de naam Vertalersschool van Toledo – in Frankrijk aan het begin van de 19e eeuw door Amable Jourdain – en de nog latere introductie van het woord in Spanje door Marcelino Menéndez y Pelayo in 1881. Aan de andere kant valt de chronologie van de vertalers niet samen in de tijd.

Santoyo's mening is dat er in Toledo in de loop van de tijd sprake was van een actieve productie van individuele en opeenvolgende vertalingen door zeer weinig vertalers[2], maar het kan geen "school" of zelfs maar een "groep" worden genoemd.