Wemberich van Berchem

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gedenkplaat in de Martinikerk te Doesburg voor viceadmiraal Wemberich van Berchem.

Wemberich van Berchem (Doesburg, circa 1580 – Doesburg, 30 mei 1653) was een viceadmiraal van Holland en West-Friesland.

In de Tachtigjarige Oorlog leverde hij als zeekapitein rond 1605 aan een riviermonding in Cuba slag met een Spaanse vloot.[1][2] Toen hij in het nauw werd gedreven blies hij zijn schip op. Hij was een van de weinige overlevenden. In de jaren nadien maakte hij tal van zeereizen naar Azië, Afrika en West-Indië. In 1627 werd hij na het overlijden van Willem van Nassau benoemd tot viceadmiraal van Holland en West-Friesland met als opdracht de handels- en vissersvloot te verdedigen tegen de Duinkerker kapers.

Hij overleed op 30 mei 1653 en werd op 12 juni bij zijn vrouw Anna Hunthums (geboren circa 1595, overleden 16 mei 1639) in de Martinikerk te Doesburg begraven.[3] In 1855 werd in deze kerk een gedenkplaat te zijner nagedachtenis aangebracht. De tekst op de plaat luidt:

Hier rust de helt, die, trou voor 't lant,
Door twee Duinkerkers overmant,
Om als een Admirael te sneeven,
Zich tusschen 's vijants kielen in
Besloot, om met Alkides zin,
Door 't vier ten starren in te streeven.
't Gelukte hem ook: zijn kruit verrast,
In vlam gezet op zijnen last,
Met eenen sprong drie vlugge kielen.
De Doot gevoelde deezen slagh.
Die lucht en aerde, nacht en dagh
Vermengde en Duitsche en Spaensche zielen.
Zij vliegt den Zeehelt te gemoet,
Die haer dus uittart, met een groet,
Hem schenkende een langdurigh leven,
Tot hij, der rust en onrust zat,
Zijn lichaem hier aen Drusus stadt,
Zijn' geest den hemel heeft gegeven.