Wikipedia:Educatieprogramma/ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalen/ Duurzame energie in Schotland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het Schotse potentieel aan windenergie, golfslag en getijdenenergie levert meer dan 80 % aan duurzame energie. De productie van duurzame energie in Schotland is een vraagstuk dat gedurende de eerste jaren van de 21ste eeuw op technisch, economisch en politiek opzicht op de voorgrond is getreden. Het draagvlak voor duurzame energie is uitzonderlijk naar Europese maatstaven en eveneens naar mondiale maatstaven, met als belangrijkste potentiële bronnen wind, golfslag en de getijden.

In 2015 werd in Schotland 59% van het energieverbruik uit duurzame bronnen geproduceerd, waarmee het de hoge doelstelling van '50 % duurzame energie' in 2015 voorbijstreefde. In het energieplan van de Schotse regering is bepaald dat in 2020, 100 % van het elektriciteitsverbruik geproduceerd zal worden uit duurzame energie, en 50 % van het totale energieverbruik (inclusief transport) in 2030.

Begin 2016 beschikte Schotland over 8.055 megawatt (MW) geïnstalleerd vermogen aan duurzame energie. In 2015 produceerde Schotland 21.983 GWh. Dit was een stijging van 15,2  % ten opzichte van 2014. De productie van hernieuwbare energie in Schotland is goed voor naar schatting 26,4 % van de totale productie hernieuwbare energie in het VK. In 2014 exporteerde Schotland meer dan 24 % van de productie.

Dankzij een voortdurende verbetering op technisch en economisch vlak, kan meer gebruik worden gemaakt van duurzame hulpbronnen. Vrees voor een oliepiek en de klimaatverandering hebben ertoe geleid dat het onderwerp hoog op de politieke agenda kwam te staan en dit stimuleerde ook het gebruik van diverse biobrandstoffen. Hoewel de financiën van veel projecten ofwel speculatief blijven, ofwel afhankelijk blijven van marktprikkels, is er waarschijnlijk sprake van een aanzienlijke en naar alle waarschijnlijkheid langetermijn verandering van de onderliggende economie.

Naast de geplande verhogingen naar een grootschalige productiecapaciteit en microsystemen die duurzame bronnen gebruiken, wordt onderzoek gedaan naar diverse gerelateerde plannen om de uitstoot van koolstofemissie te beperken. Hoewel er aanzienlijke steun komt vanuit de publieke- en particuliere sector en van door de gemeenschap aangestuurde sectoren zijn er zorgen geuit over de invloed van de technologieën op het natuurlijke milieu. Er is ook een opkomend politiek debat over de relatie tussen locatie en het eigendomsrecht en beheer van deze ver uiteenliggende hulpbronnen.

Realisatie van het potentieel[bewerken | brontekst bewerken]

Naast een bestaande ingerichte capaciteit van 1,3 Gigawatt (GW) aan waterkrachtcentrales, heeft Schotland een geraamd potentieel van 36,5 GW aan windenergie en 7,5 GW aan getijdenenergie, 25 % van de geschatte totale capaciteit voor de Europese Unie en tot 14 GW-golfvermogen, 10% van de capaciteit in de EU. Het vermogen om energie uit hernieuwbare energiebronnen te produceren zou weleens meer dan 60 KW of hoger kunnen zijn, aanzienlijk meer dan de bestaande capaciteit van 10,3 GW van alle Schotse brandstofbronnen. In 2011 overtrof Schotland de in 2007 gestelde doelstelling, dat 31 % duurzame energie van de totale energieproductie uit hernieuwbare bronnen zou moet komen. Schotland beoogt 50 % hernieuwbare energie rond 2030.

In januari 2006 bedroeg het totaal geïnstalleerde elektrische opwekkingsvermogen van alle soorten hernieuwbare energie, minder dan 2 GW. Dit is ongeveer een vijfde van de totale productie van elektriciteit. In januari 2007 bedroeg het windenergie-vermogen, dat snel is toegenomen, een capaciteit van 1 GW en was het totaal voor hernieuwbare energiebronnen gestegen naar meer dan 2,3 GW. In augustus 2009 was het winderenergie-vermogen nog maar een fractie onder 1,5 GW en had de totale capaciteit aan hernieuwbare energie meer dan 3,1 GW bereikt. Halverwege 2011 bedroegen deze cijfers respectievelijk 2,76 GW en 4,6 GW.

In 2012 was meer dan 40 procent van de Schotse elektriciteit afkomstig van duurzame energiebronnen, en droeg Schotland bij aan bijna 40 procent van de hernieuwbare energieproductie in het VK. Eind 2012 bedroeg het geïnstalleerd vermogen van hernieuwbare energie in Schotland 5.801 megawatt (MW), een stijging van 20,95 procent (1,005 MW) eind 2011.De productie van hernieuwbare energie bereikte in 2012 haar hoogtepunt met 14.756 GWh, een stijging van 7,3 procent ten opzichte van 2011, het vorige recordjaar voor de productie van hernieuwbare energie. Het overgrote deel van de elektriciteitsproductie wordt gewonnen uit gas en olie. De cijfers voor 2002 die door RSPB en anderen werden gebruikt, zijn gas (34%), olie (28%), kool (18%), en kernenergie (17%), en 3% duurzame energiebronnen (voornamelijk waterkracht) voorafgaand aan de aanzienlijke groei van windenergie. Men moet niet vergeten dat de productie van elektriciteit slechts een deel van het totale energieverbruik is. In 2002 verbruikte Schotland in totaal 175 terra wattuur ( TWh) energie in alle vormen, dit is ongeveer 2 % minder dan in 1990. Hiervan werd slechts 20% verbruikt in de vorm van elektriciteit door eindverbruikers, en het overgrote deel van de gebruikte energie was afkomstig van de verbranding van olie (41%) en gas (36 %).

De productie van hernieuwbare energie levert volgens een rapport door Scottish Renewables (2013) meer dan 11.500 banen op in Schotland. Een onderzoek door 4 – Consulting beraamde echter dat er in Schotland waarschijnlijk een gering nettoverlies aan banen was als gevolg van overheidssysteem voor hernieuwbare energie. Zij schatten dat de offshore-wind energiesector tegen 2020 tussen 300 – en 2.200 langlopende banen zou kunnen opleveren. Met 20 GW aan duurzame energieprojecten in de pijplijn, heeft de sector het potentieel om de komende jaren snel te groeien en meer banen in de regio te creëren. Glasgow, Fife en Edinburgh zijn belangrijke centra voor de ontwikkeling van offshore windenergie. De opkomende golfslagenergie – en de getijdenenergiesectoren zijn geconcentreerd rondom de Highlands en Islands. Het scheppen van banen op het platteland wordt ondersteund door bio-energiesystemen in gebieden zoals Lochaber, Moray en Dumfries en Galloway.

Schotland heeft aanzienlijke hoeveelheden sedimenten met fossiele brandstoffen waaronder 62,4 % van de aangetoonde oliereserves van de EU, 12,5 % van de gasreserves van het VK en 69 % van de koolvoorraad in de UK. Niettemin heeft de Schotse regering ambitieuze doelen gesteld voor de productie van duurzame energie. In 2005 was het streefdoel dat in 2010 18 % van Schotse elektriciteitsproductie zou worden geproduceerd uit duurzame bronnen, opklimmend naar 40 % in 2020. In 2007 werd dit opgetrokken naar 50 procent voor elektriciteit in 2020, met een tussentijdse doelstelling van 31 % in 2011. Het jaar daarop werden nieuwe doelen aangekondigd om tegen 2015 de totale uitstoot van broeikasgas te verminderen met 80 % en vervolgens werd dit vastgelegd in het 'Leveringsplan inzake klimaatverandering' van 2009. Maf Smith, directeur van Sustainable Development Commission in Schotland, stelde:" overheden over de hele wereld schrikken ervoor terug om noodzakelijke actie te ondernemen. De Schotse regering verdient lof voor haar streven het voortouw te nemen".

Een belangrijke reden voor deze ambitie is de groeiende internationale bezorgdheid over de door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Het voorstel van de Royal Commission Environmental Pollution om de uitstoot van koolstofdioxide met 60 % terug te dringen, is opgenomen in de Energy White Paper 2003 van de Britse regering. In het Stern Review 2006 werd een vermindering van 55 % voorgesteld tegen 2030. Het recente Vierde Rapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatsverandering heeft de zichtbaarheid van het vraagstuk verder vergroot.

Schotland beschikt over 85 % van de hydro-elektrische energiebronnen van het VK, waarvan een groot deel in de jaren '50 is ontwikkeld door de Noord- schotse Waterkracht Raad (Hydro- Electric -Board). Het 'Waterschap" dat het elektrisch vermogen uit de valleien van de 'Glens' aanvoerde, was destijds een genationaliseerde industrie, hoewel deze in 1989 werd geprivatiseerd en nu deel uitmaakt van Scottish and Southern energy plc.

Het huidige vermogen bedraagt 1,54 GW en omvat omvangrijke projecten zoals de Breadalbane waterkrachtcentrale (120 MW) en de Tummel System (245 MW). Verscheidene Schotse waterkrachtcentrales zijn gebouwd om de aluminiumsmelterijen van energie te voorzien. Deze werden gebouwd in verschillende constructies van met elkaar verbonden stations, die ieder een stroomgebied beslaan, waarbij hetzelfde water meerdere keren energie kan opwekken als het afdaalt. Talloze diepe aardlagen kwamen onder water te staan, en veel grote projecten werden dwars door de bergen heen gegraven of afgedamd werden in de rivier.

Emma Wood, de schrijfster van een onderzoek over deze pioniers, schreef: "Ik had gehoord over verdronken boerderijen en gehuchtjes, het ruineren van de zalmvisserij en hoe Inverness misschien weggevaagd zou worden als de dammen in het binnenland zouden bezwijken. Mij werd verteld over de enorme kristallades die ze vonden toen ze diep onder de bergen tunnels groeven".

Er wordt geschat dat nog eens 1,2 GW aan capaciteit beschikbaar blijft om te exploiteren, voornamelijk in de vorm van micro en kleinschalige waterontwikkelingen zoals de bestaande installatie in Knoydart en een gepland systeem voor Kingussie. In werkelijkheid is het onwaarschijnlijk dat de volle 1,2 GB zal worden geëxploiteerd vanwege milieubeperkingen en gezien het feit dat de meest toegankelijke stroomgebieden al zijn geëxploiteerd. De Glend waterkrachtcentrale (100 MW), die in 2009 geopend werd, was de eerste grootschalige dam in Schotland sinds 50 jaar, maar is waarschijnlijk ook een van de laatste in zijn soort. Er is ook nog potentieel voor nieuwe pompaccumulatiesystemen, momenteel in gebruik om te voldoen aan de piekvraag, en die systemen zouden kunnen werken met intermitterend energiebronnen zoals wind en golfslag. Voorbeelden hiervan zijn de Cruachan Dam (400 MW) en de Falls of Foyers Waterkrachtcentrale (300 MW). In een rapport uit 2011 werd berekend dat de pompaccumulatie aan waterkrachtcapaciteit 2,8 GW-elektriciteit, dit is 5 uur energie, zou kunnen leveren, vervolgens zou kunnen dalen tot 1,1 GW en binnen 22 uur op zou kunnen raken. De conclusie van het rapport luidde dat zelfs bij nieuw geplande projecten bij Loch Ness en Loch Sloy, popaccumulatie niet in staat zou zijn om windenergie te vervangen gedurende langere windloze perioden.

Windkracht in Schotland de snelst groeiende duurzame energietechnologie van het land, met een geïnstalleerd vermogen van 5587 MW in 2015. Het Robin Rig windmolenpark is een project met een capaciteit van 180 MW dat in april 2010 voltooid werd. Dit is Schotland's eerste offshore windmolenpark gelegen op een zandbank in Solwary Firth. Het grootste onshore windmolenpark van het Verenigd Koninkrijk (539 MW) is Whitlee en bevindt zich in East Renfrewshire. De Clyde Wind Farm is een 548 MW groot windmolenpark in aanbouw in de buurt van Abington, South Lanarkshire, dat na voltooiing het grootste windmolenpark op het Europese vasteland zal zijn. In Moray Firth bevinden zich voor de kust twee enorme grote windturbines (elk 5 MW). Er zijn nog vele andere zeer grote windmolenparken op het vasteland, waarvan sommige, zowel geplande als operationele, in eigendom van de gemeenschap zijn.

De plaatsing van turbines kan soms een knelpunt zijn, maar uit onderzoek is gebleken dat windenergie in Schotland over het algemeen zeer breed wordt gedragen door de gemeenschap. Ontwikkelaars van windmolenparken bieden de gemeenschap soms regelingen in de vorm van lokale fondsen (community benefit funds) om de eventuele nadelen van een windmolenpark voor omwonenden te compenseren. Er is nog potentieel voor verdere uitbreiding, met name voor de kust, met het oog op de gemiddeld hoge windsnelheden en de planning van een aantal grote windmolenparken voor de kust.

Er is naar schatting 11.5 W windpotentieel op het vasteland, genoeg om 45 TWh elektriciteit te leveren. Ruim twee keer deze hoeveelheid is beschikbaar op locaties voor de kust, waar de gemiddelde windsnelheden hoger liggen dan op het vasteland. Het totale offshore-potentieel wordt geschat p 25 GW, wat weliswaar duurder is om te installeren, maar genoeg kan zijn om te voorzien in bijna de helft van het totale energieverbruik in Schotland. In januari 2010 werden plannen aangekondigd om tot 4.8 W van het potentieel in de Moray Firth and Firth of Forth te benutten. Moray Offshore Renewables en Seagreen Wind Energy (netbeheerders) kregen ontwikkelingscontracten van de Crown Estate, als onderdeel van een breed Brits initiatief. In 2010 vonden er besprekingen plaats tussen de Schotse regering en het Noorse Statoil (Equinor), met het oog op de ontwikkeling van een 5-turine drijvend windmolenpark, mogelijk in de buurt van Fraserburgh. In juli vocht milieuorganisatie RSPB de verdere ontwikkeling in de Firth of Forth en de Firth of Fay aan.

Golfslagenergie[bewerken | brontekst bewerken]

Pelamis Wave Power (voorheen Ocean Power Delivery), is een in Edinburgh gevestigde onderneming, wiens Pelamis-systeem voor de kust van Orkney en Portugal is getest. De tweede generatie Pelamis machines (P2), hebben een lengte van 180 meter (591 ft) en een diameter van 4 meter (13,1 ft). Vijf buizen die door een scharnier met elkaar verbonden zijn, drijven half verzonken op het oppervlak van de oceaan en bewegen ten opzichte van elkaar wanneer de golven langs de machine voorbijstromen. Deze beweging wordt tegengehouden door hydraulische cilinders die de generator binnen in de machine aandrijven om elektriciteit te produceren. Toekomstige projecten voor golfslag zouden binnen een plan kunnen passen van onderling verbonden 1MW-machines die met een onderzeese transmissiekabel op het vasteland zijn aangesloten.

Een andere aanpak was de LIMPET 500 (Land Installed Marine Power Energy Transformer), een energieslagomzetter dat door Wavegen Ltd op het eiland Islay werd geïnstalleerd. Het was een unit aan wal die elektriciteit opwekte als de golven het strand op rolden, waardoor er druk ontstond in een hellende oscilerende waterkolom. Islay LIMPET werd in 2001 in exploitatie gebracht en was 's werelds eerste instrument voor golfenergie op commerciële basis. In maart 2013 besloot Voith Hydro om Wavegyn te sluiten en zich verder te richten op getijdenenergieprojecten.

De financiering van het eerste golfenergiepark in het Verenigd Koninkrijk werd op 22 februari 2007 bekendgemaakt door de toenmalige Schotse leidinggevende. Het zou de grootste ter wereld zijn, met een capaciteit van 3 MW dat opgewekt werd door vier Pelamis-machines met een kostenplaatje van meer dan £4 miljoen. De financiering maakte deel uit van een nieuw financieringspakket van £13 miljoen voor mariene energieprojekten in Schotland dat ook de ontwikkeling zou steunen van: Aquamarine's Oyster PowerBuoy Golfsystemen en Ocean Power Technologies, de onderzeese golfsystemen van AWS Ocean Energy, de 1,2 MW drijvende rotorapparatuur van ScottRenewables, Cleantechcom's getijdengolfplannen voor de Churchill riffen tussen de verschillende Orkey eilanden, de Open Hydro getijdenring- turbines en verdere ontwikkelingen van het Wavegen systeem zoals voorgesteld voor Lewis( eiland Buiten Hebriden) en een extra £2.5 voor het Europese Marine Energy Centre(EMEC) dat gevestigd is op de Orkey-eilanden. Dit is een door de Schotse overheid gesteunde onderzoeksfaciliteit die een testproject voor golfenergie heeft geïnstalleerd op Billea Croo, ( het vasteland van Orkney) en een testproject voor getijdenenergie op het nabijgelegen eiland Eday. Bij de officiële opening van het Eday project werd de locatie beschreven als: "de eerste ter wereld in zijn soort, opgezet met het doel ontwikkelaars van golf – en getijdenenergieapparatuur te voorzien van een speciaal voor dit doel gebouwde faciliteit voor prestatietests."

In 2009 werd het Siador Wave Engergy Project aangekondigd. Het systeem van 4MW werd door Npower Renewables en Wavegen ontworpen voor een aangewezen locatie 400 meter buiten de kust van Siador Bay, Lewis. In juli 2011 kondigde holding RWE echter aan dat ze zich uit het programma terugtrokken en dat Wavegen op zoek was naar een nieuwe partner. Begin 2010 werden twee gebieden aangewezen voor substantiële ontwikkeling van off shore windenergie, het Moray Firth bekken, en de buitenzijde van de Firth of Forth. Kort daarna bestemde de regering elf locaties die tegen 2020 ontwikkeld zouden worden en waarvan ze vermoedden dat die zouden profiteren van de bouw van maar liefst 8000 offshore windturbines. Het ging onder meer om Campbeltown en Hunterston, vier locaties die voorheen gebruikt werden om olie op zee te produceren, Ardersier, Nigg Bay Arnis en Kishorn en vijf locatie aan de oostkust van Peterhead tot aan Leith. In mei 2010 werd het 'Vagr Atferd P2'Pelamis systeem 750 kW gelanceerd om getest te worden door EMEC. Het systeem weegt 1.500 ton (1.500 Engelse ton;1.700 Amerikaanse ton) en heeft een lengte van 180 meter (590 ft).

Getijdenenergie[bewerken | brontekst bewerken]

In tegenstelling tot wind en golven is getijdenenergie een voorspelbare bron. De technologie staat echter nog in de kinderschoenen en talloze systemen bevinden zich nog in de prototypefase. Tegenwoordig herkennen we een hoge buisvormige toren met drie verankerde bladen als een typische windturbine, maar 25 jaar geleden werd er nog een grote verscheidenheid aan verschillende systemen getest. Deze situatie kan vergeleken worden met betrekking tot getijdenenergie. Sommige systemen vangen energie van de getijden in verticale richting op. Bij hoogwater wordt het waterniveau in een bassin verhoogd. Bij laagwater wordt het water in het bassin door een turbine geloosd. Getijdenenergie vangt energie uit de getijdenwisseling, meestal met behulp van een machine onderwater, die op een kleine windturbine lijkt. Een voorbeeld hiervan is de marine Current Turbines SeaGen 1,2 MW- installatie in Strangrod Lought (Noord-Ierland). Dit is de grootste getijdenstroomturbine ter wereld. Tot op heden zijn de enige twee getijdencentrales van aanzienlijke omvang het Sihwa Lake Tidal Power Station in de provincie Gyeonggi in Zuid -Korea en de Rance Tidal Ower Station in Bretagne, Frankrijk, met een capaciteit van respectievelijk 254 MW en 240 MW. Ook zijn er over de hele wereld veel kleinschaligere projecten.

Het Pentland Firth tussen Orkney en het vasteland van Schotland wordt wel beschreven als "het Saudi-Arabië van de getijdenenergie" en zou in staat zijn 10 GW op te wekken, hoewel een recentere schatting een bovengrens van 1.9 GW suggereert. In maart 2013 heeft het Kroondomein in totaal tien locaties in het gebied verpacht met een geïnstalleerd vermogen van 1,2 GW aan getijden- en golfenergie. Op de Orkney-eilanden bestaan verschillende andere getijdengebieden met een aanzienlijk potentieel. Het getij raast aan de westkust van Kylerhea tussen Skye en Lochalsh , het noorden van Grey Dog op het eiland Scarba, de Doris Mòr voor de kust van Crinan en ook de Golf van Corryyrec opent belangrijke vooruitzichten.

In augustus 2010 werd in Invergordon de AK-100 Turbine gepresenteerd door Atlantis Resources Corporation, met 18 meter (59ft) bladen. Het zou de grootste getijdenturbine zijn die ooit werd gebouwd en is door EMEC getest. In oktober 2010 ontving MeyGen, een consortium van Morgan Stanley, Atlantis Resource Corporation en International Power een operational lease voor 25 jaar van het Kroon Domein voor een 400 MW-getijdenenergie project in de Pentland Firth. In 2011 verkeerden de plannen echter in moeilijkheden nadat de Noorse partner Satkraft zich uit het project terugtrok. In december 2014 maakte Atlantis bekend dat in januari 2015 zou worden begonnen met de bouw op de projectlocatie voor aansluiting op het elektriciteitsnet. Het Meygen project is in november 2016 begonnen met de uitvoer van elektriciteit naar het nationale (Schotse) netwerk.

In 2010 werd bekend gemaakt dat tien HS-1000 turbines van het Noorse bedrijf Hammerfest Strom, elk met een vermogen van 1 MW, geïnstalleerd zouden worden in de Sound of Islay en dat de Fifab Werf in Arnish een contract van £2 miljoen had gewonnen voor de bouw van enkele onderdelen van de constructie. In maart van het daaropvolgende jaar werd dit project ̶ dat bestond uit tien geplande getijenenergieturbines met een geschatte capaciteit om energie voor 5000 huizen op te wekken, door de Schotse regering goedgekeurd. Het zou de grootste getijdeninstallatie ter wereld worden. De rivier Sound of Islay biedt zowel stromingen als beschutting tegen stormen. Eind 2011 werd bij EMEC voor de kust van Eday, Orkney, één enkelvoudige 1 MW HS1000 geïnstalleerd.

Begin 2014 werd 's werelds eerste getijdenenergiegenerator, in eigendom van de gemeenschap in Bluemull Sound bij het eiland Yell (Shetlandeilanden), in gebruik genomen. Dit 30 kW Nova Innovation apparaat voedt het lokale netwerk en in augustus 2016 werd een getijdenturbine van 100 kW aangesloten. Wat betreft de andere kant van het land, concludeerde een consultants rapport uit 2010 dat de geplande bouw van een stuwdam bij Solway, mogelijk ten zuiden van Annan, "kostbaar en ecologisch gevoelig" zou zijn. In 2013 werd een alternatief plan voorgesteld waarbij de VerdErg spectrale mariene energieomvormer voor duurzame energie als alternatief zou dienen voor het gebruik van een brug over het traject van een verlaten spoorlijn tussen Annan en Bowness-on-Solway .


Biodiesel Er bestaan verschillende plannen voor biodiesel en zoals bij de meeste duurzame energiebronnen het geval is, neemt de belangstelling voor dit thema toe. Westray Development Trust exploiteert een biodieselvoertuig dat wordt aangedreven door restanten van de plantaardige olie van de 'fish and chips' verkooppunten op de Orkney eilandengroep. Op grotere schaal recyclet Agent Energie in Motherwell talk en gebruikte bakolie om jaarlijks 50 miljoen liter (13 miljoen US gal) biodiesel te produceren.

Een groot voordeel van biodiesel is de lagere uitstoot van koolstof, hoewel de energiebalans van vloeibare biobrandstoffen ter discussie staat. Er wordt onderzoek gedaan naar de omzetting van koolzaadolie in biodiesel, en de Europese richtlijn voor biobrandstoffen moest ervoor zorgen dat 5,75 % van de Europese brandstof voor de transportsector in 2010 afkomstig zou zijn uit hernieuwbare energiebronnen.

In het Verenigd Koninkrijk is net genoeg gebruikte plantaardige olie om aan de huidige vraag van 0,38% brandstof voor wegtransport te kunnen voldoen. Als al het akkerland in het VK bestemd zou worden voor de teelt van biobrandstof, zou dit nog steeds slechts 22% van de huidige behoefte voor het beroepsgoederenverkeer dekken. Er is ernstige bezorgdheid geuit over de teelt van biodieselgewassen in ontwikkelingslanden en de invoer van deze brandstof naar Europa, omdat deze de broodnodige voedselgewassen zouden kunnen vervangen. Het omzetten van een regulier transportsysteem naar een hernieuwbaar transportsysteem brengt ook het probleem met zich mee dat de infrastructuur aanwezig moet zijn voor consumenten hier gebruik van kunnen maken, maar dat er mogelijk eerst veelvuldig gebruik van moet worden gemaakt om dezelfde infrastructuur te financieren. De ontwikkelingen vorderen op dit moment traag en voertuigen met hernieuwbare energie zijn een grote uitzondering.

Vanwege het relatief korte groeiseizoen voor het telen van suiker wordt ethanol op het moment niet op commerciële basis in Schotland geproduceerd. Er zijn veelbelovende ontwikkelingen in cellulose-afbraak die het mogelijk maken in de toekomst gras of boomgewassen voor dit doel te gebruiken. Die zouden mogelijk een lagere koolstofuitstoot hebben dan andere productietechnieken.

Biogas, anaeobe vergisting en stortgas Biogas of stortgas is een biobrandstof die wordt geproduceerd door het tussenstadium van anaerobe ontbinding en bestaat voornamelijk uit 45-90% biologisch geproduceerd methaandioxide en koolstofdioxide op de Outer Hebrides. Begin 2007 werd in Stornoway een thermofiel anaerobe vergistingssysteem in gebruik genomen. Het Schotse Environmental Protection Agency, Sepa, (milieubeschermingsagentschap) en de Renewable Energy Association (vereniging voor hernieuwbare energie) zijn ook wegbereiders voor de invoering van een digestate norm om het gebruik van vaste afvalstoffen van vergisters op het land te vergemakkelijken. Op een aantal andere locaties in Schotland, waaronder Westray, zijn installaties voor anaerobe gisting en mechanisch-biologische behandeling gepland.

Geschat wordt dat 0,4 GW aan productiecapaciteit uit landbouwafval beschikbaar zal zijn in Schotland. De Scottish Executive en SEPA hebben in zuidwest-Schotland zeven kleinschalige proefinstallaties voor de landbouw gefinancierd bij het Britse vergistingsbedrijf Greenfinch. Stortplaatsen hebben een potentieel voor nog eens 0,07 GW waarbij stortplaatsen als Avondale Landfill in Falkirk hun potentieel al volledig benutten.

Categorie:Wikipedia:Vertaalde artikelen uit het educatieprogramma