Willem van Westreenen van Tiellandt

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Foto (daguerreotypie) van Willem van Westreenen van Tiellandt door Jean-Baptiste Sabatier-Blot uit 1841
Willem Hendrik Jacob baron van Westreenen van Tiellandt

Willem Hendrik Jacob (Willem) baron van Westreenen van Tiellandt, heer van Tiellandt ('s-Gravenhage, 2 oktober 1783 - aldaar, 22 november 1848) was de stichter van het museum Meermanno-Westreenianum.

Familie[bewerken | brontekst bewerken]

Van Westreenen, lid van de familie Van Westreenen van Tiellandt, was een zoon van advocaat mr. Johan Adriaan van Westrenen (1742-1822) en Maria Catharina Dierkens (1747-1826). Hij trouwde in 1826 met zijn achternicht Susanna Gerarda van Westreenen, vrouwe van Tiellandt (1804-na 1849), kleindochter van de broer van zijn vader; zij werd, hoewel van haar man in 1830 gescheiden, vrouwe van Tiellandt na het overlijden van Van Westreenen. Uit het huwelijk werden geen kinderen geboren.

Ridderhofstad Tiellandt[bewerken | brontekst bewerken]

De hofstad Tiellandt (onder Houten) was door het huwelijk van zijn voorvader Dirck Woutersz. van Westrenen (†1674) in 1641 met Adriana van Royesteyn, vrouwe van Tiellandt (†1689) in het geslacht Van Westreenen overgegaan; Adriana van Royesteyn was in 1678 eigenaresse van de hofstad geworden in wier familie het sinds begin 17e eeuw was gekomen. Daarna was de hofstad steeds vererfd, om ten slotte toe te komen aan de oudste broer van zijn vader, Gerard Jacob van Westrenen, heer van Tiellandt (1739-1825), de grootvader van Susanna Gerarda van Westreenen. In 1816 kocht Van Westreenen van zijn oom de hofstad Tiellandt.[1] In 1816 werd hem door de Hoge Raad van Adel het recht verleend om een wapen te mogen voeren en wel op de oude hofstad Tiellandt. W.H.J. van Westreenen gebruikte de titel Ridderhofstad onrechtmatig. Tiellandt staat ook niet vermeld in de lijst van Ridderhofsteden.[2]

Adelsbesluiten[bewerken | brontekst bewerken]

Bij Koninklijk Besluit van 15 april 1815, n° 17 werd Willem Hendrik Jacob van Westreenen van Tiellandt verheven in de Nederlandse adel. Bij KB van 16 december 1818, La. M 3, werd hem verleend de titel van ridder overgaande op de wettige mannelijke afstammelingen bij recht van eerstgeboorte. Tevens werd de hofstad Tiellandt toen veranderd in Ridderhofstad Tiellandt.[2] Ten slotte werd hem bij KB van 9 januari 1821, no. 86, de titel van baron verleend die bij eerstgeboorte overging. Aangezien hij geen kinderen had stierf met hem ook het geadelde geslacht Van Westreenen uit.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Van Westreenen nam in 1799 dienst als vrijwilliger in het Bataafse leger om tot genie-officier te worden opgeleid; deze opleiding werd niet afgemaakt en hij verliet de dienst in 1805. Daarna stond hij ingeschreven als student rechten aan de universiteit van Leiden, maar het is onduidelijk of hij colleges volgde; hij sloot de opleiding in ieder geval niet af.

Verzameling[bewerken | brontekst bewerken]

Op dertienjarige leeftijd begon Van Westreenen te verzamelen waarbij zijn belangstelling vooral uitging naar de geschiedenis van de boekdrukkunst. Hij verzamelde oude handschriften en incunabelen, naast munten. Hij kreeg daarbij hulp van de voormalige landsadvocaat Jacob Visser (1724-1804) voor de manuscripten en incunabelen, en van Gentenaar Pieter van Damme (1727-1806) voor de numismatische collectie. Van Westreenen kocht ook delen van de bibliotheken van zijn verwanten Gerard Meerman (1722-1771) en diens zoon Johan Meerman (1753-1815); de bibliotheek van de laatsten werd in 1824 openbaar geveild waarbij een groot deel zijn weg vond naar het buitenland en dus een deel in de collectie Van Westreenen terechtkwam. Bij zijn overlijden liet hij zijn huis en de verzamelingen na aan de Staat der Nederlanden en dat werd de basis voor het nog bestaande Museum Meermanno-Westreenianum dat de op een na grootste collectie incunabelen (rond de 1500) in Nederland omvat. Sinds 2019 heet het museum het "Huis van het boek".

Overige maatschappelijke functies[bewerken | brontekst bewerken]

In 1807 werd Van Westreenen benoemd tot adjunct-archivaris van het Koninkrijk Holland, in 1815 tot thesaurier en chartermeester bij de Hoge Raad van Adel, in 1835 tot lid van de Hoge Raad van Adel, in 1836 tot staatsraad i.b.d., in 1842 tot directeur van de Koninklijke Bibliotheek (Nederland). In 1814 was hij lid van Provinciale Staten van Zuid-Holland en in 1842 werd hij kamerheer i.b.d. van koning Willem II.

Onderscheidingen[bewerken | brontekst bewerken]

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • 's Graavenhage in de dertiende eeuw, volgens eene oude aftekening met historische ophelderingen. 's-Gravenhage, 1804.
  • Essai historique sur les anciens ordres de chevalerie, institués dans les Pays-Bas. La Haye, 1807.
  • Verhandeling over de uitvinding der boekdrukkunst: in Holland oorspronkelijk uitgedacht, te Straatsburg verbeterd en te Mentz voltooid. 's-Gravenhage, 1809.
  • Aan de schutterij van 's Gravenhage, bij het plegtig overgeven der vaandels, haar geschonken door H.K.H. mevrouwe de hertogin douairière van Brunswijk, geboren princesse van Oranje-Nassau, den 5den junij 1815. [Z.p., 1815].
  • Recherches sur l'ancien Forum Hadriani et ses vestiges près de La Haye en Hollande. Amsterdam/La Haye, 1826.
  • Korte schets van den voortgang der boekdrukkunst in Nederland in de XVde, en haare verdere volmaaking in de XVIde en XVIIde eeuw. 's-Gravenhage/Amsterdam, 1829.
  • Recherches sur la langue nationale de la majeure partie du Royaume des Pays-Bas. La Haye [etc.], 1830.
  • Voeux d'un Hollandais, au moment de l'expédition contre les rebelles à Bruxelles, 23 sept. 1830. [Z.p., 1830].
  • Rapport sur les recherches, relatives à l'invention première et à l'usage le plus ancien de l'imprimerie stéréotype, faites à la demande du gouvernement. Verslag der naspooringen, omtrent de oorspronkelijke uitvinding en het vroegste gebruik der stereotypische drukwijze, gedaan, op uitnoodiging van het gouvernement. La Haye, 1833.
  • Aan de officieren en manschappen der artillerie N.M., in bezetting gelegen hebbende op het kasteel te Antwerpen, bij hunne terugkomst te Delft, uit Frankrijk. [Z.p., 1833].
  • Nederduitsche berijming en uitbreiding van de een en vijfigsten psalm, (de vijftigsten volgens Vulgata) eene proeve van oud-vaderlandsche dichtkunst. Amsterdam, [1938].
  • Iets over de afbeeldingen van Laurens Jansz. Koster. '-Gravenhage [etc.], 1847.
  • De zoogenaamde "bewijzen voor de echtheid en gelijkenis der oude afbeeldingen van Koster" . Amsterdam, 1848.
  • Journaal van W.H.J. Baron van Westreenen van zijn reizen naar Londen, Cambridge en Oxford in de jaren 1834 en 1835. 's-Gravenhage, 1972.
  • Lettres inédites du baron W.H.J. van Westreenen. Fondateur du Museum Meermanno-Westreenianum (La Haye), à Joseph van Praet, conservateur à la Bibliothèque Impériale et Royale de France (1809-1829). 's-Gravenhage, 1997.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • A.J. de Mare, Van Flament tot Holtrop. 's-Gravenhage, [1943].
  • De Griekse oudheden. 's-Gravenhage, 1977.
  • Met de baron op reis. 28 april t/m 10 juni 1978. 's-Gravenhage, 1978.
  • F.J.E. Boddens Hosang, De Egyptische verzameling van Baron van Westreenen. The Egyptian collection of Baron van Westreenen. 's-Gravenhage. 1989.
  • Drie verzamelaars en een museum. Three collectors and a museum. Den Haag, 1998.
  • Jos van Heel, Een wereld van verzamelaars en geleerden. Gerard en Johan Meerman, Willem van Westreenen en Pieter van Damme en hun archieven. Hilversum, 2012.
  • Verzamelkoorts. De veelzijdige collecties van Museum Meermanno-Westreenianum. Zeven opstellen ter gelegenheid van het afscheid van Jos van Heel als conservator. Den Haag, 2013.