Naar inhoud springen

Detransitie: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wiewatwaarwiki (overleg | bijdragen)
Wiewatwaarwiki (overleg | bijdragen)
Gemaakt door het vertalen van de pagina "Detransition"
Labels: Vertaling ContentTranslation2 Misbruikfilter: Experimenteren
Regel 5: Regel 5:
Academisch onderzoek naar detransitie is onderontwikkeld. Professionele belangstelling voor het fenomeen stuit op onenigheid, en sommige geleerden hebben betoogd dat er censuur rond het onderwerp bestaat. In de politiek en de populaire cultuur is detransitie een omstreden onderwerp. Sommigen die detransitie hebben, melden dat ze de steun van hun [[Lgbt|LHBT-]] vrienden en -familie hebben verloren.<ref name=":1">{{Citeer journal |achternaam=Vandenbussche |voornaam=Elie |titel=Detransition-Related Needs and Support: A Cross-Sectional Online Survey |journal=Journal of Homosexuality |datum=2021-04-30 |volume=69 |issue=9 |pagina's=1602–1620 |pmid=33929297 |doi=10.1080/00918369.2021.1919479 |issn=0091-8369}}</ref> Verschillende partijen in het debat over detransitie hebben melding gemaakt van intimidatie door andere personen.
Academisch onderzoek naar detransitie is onderontwikkeld. Professionele belangstelling voor het fenomeen stuit op onenigheid, en sommige geleerden hebben betoogd dat er censuur rond het onderwerp bestaat. In de politiek en de populaire cultuur is detransitie een omstreden onderwerp. Sommigen die detransitie hebben, melden dat ze de steun van hun [[Lgbt|LHBT-]] vrienden en -familie hebben verloren.<ref name=":1">{{Citeer journal |achternaam=Vandenbussche |voornaam=Elie |titel=Detransition-Related Needs and Support: A Cross-Sectional Online Survey |journal=Journal of Homosexuality |datum=2021-04-30 |volume=69 |issue=9 |pagina's=1602–1620 |pmid=33929297 |doi=10.1080/00918369.2021.1919479 |issn=0091-8369}}</ref> Verschillende partijen in het debat over detransitie hebben melding gemaakt van intimidatie door andere personen.


''Transitie'' is het proces waarbij een transgender persoon zijn [[Genderexpressie|genderpresentatie]] en/of [[Geslachtskenmerk|geslachtskenmerken]] verandert om in overeenstemming te zijn met zijn interne gevoel van genderidentiteit. Overgang omvat gewoonlijk sociale veranderingen (zoals [[Crossdressing|kleding]], persoonlijke naam en [[Persoonlijk voornaamwoord|voornaamwoorden]] ), juridische veranderingen (zoals veranderingen in wettelijke naam en [[Gender (sekse)|wettelijk geslacht]] ) en medische/fysieke veranderingen (zoals hormoonvervangingstherapie en [[Geslachtsaanpassende operatie|geslachtsveranderende chirurgie]]).
== Achtergrond en terminologie ==
''Transitie'' is het proces waarbij een transgender persoon zijn [[Genderexpressie|genderpresentatie]] en/of [[Geslachtskenmerk|geslachtskenmerken]] verandert om in overeenstemming te zijn met zijn interne gevoel van genderidentiteit. Overgang omvat gewoonlijk sociale veranderingen (zoals [[Crossdressing|kleding]], persoonlijke naam en [[Persoonlijk voornaamwoord|voornaamwoorden]] ), juridische veranderingen (zoals veranderingen in wettelijke naam en [[Gender (sekse)|wettelijk geslacht]] ) en medische/fysieke veranderingen (zoals hormoonvervangingstherapie en [[Geslachtsaanpassende operatie|geslachtsveranderende chirurgie]]).


''Detransitie'' (ook wel ''retransitie'' genoemd) is het proces van het stoppen of ongedaan maken van een transgenderidentificatie of geslachtstransitie. Net als transitie is detransitie geen eenmalige gebeurtenis. Methoden van detransitie kunnen sterk variëren van persoon tot persoon en kunnen veranderingen in iemands [[Genderexpressie|geslachtsuitdrukking]], [[Identiteit (eigenheid)|sociale identiteit]], [[Identiteitskaart|identiteitsdocumenten]] en/of anatomie met zich meebrengen. ''Desistance'' is een algemene term voor elke stopzetting, en wordt gewoonlijk specifiek toegepast op de stopzetting van transgenderidentiteit of [[genderdysforie]] . Degenen die detransitie ondernemen, worden ''detransitioners genoemd'' . Detransitie wordt soms geassocieerd met ''transitiespijt'', maar spijt en detransitie vallen niet altijd samen.
''Detransitie'' (ook wel ''retransitie'' genoemd) is het proces van het stoppen of ongedaan maken van een transgenderidentificatie of geslachtstransitie.<ref></ref> Net als transitie is detransitie geen eenmalige gebeurtenis. Methoden van detransitie kunnen sterk variëren van persoon tot persoon en kunnen veranderingen in iemands [[Genderexpressie|geslachtsuitdrukking]], [[Identiteit (eigenheid)|sociale identiteit]], [[Identiteitskaart|identiteitsdocumenten]] en/of anatomie met zich meebrengen. ''Desistance'' is een algemene term voor elke stopzetting, en wordt gewoonlijk specifiek toegepast op de stopzetting van transgenderidentiteit of [[genderdysforie]] . Degenen die detransitie ondernemen, worden ''detransitioners genoemd'' . Detransitie wordt soms geassocieerd met ''transitiespijt'', maar spijt en detransitie vallen niet altijd samen. <ref></ref>


De term ''detransitie'' is controversieel binnen de transgendergemeenschap. Volgens ''Turban et al''. is dit omdat het, net als bij het woord ''transitie'', de "onjuiste implicatie inhoudt dat genderidentiteit afhankelijk is van genderbevestigingsprocessen". De term is ook verward met transitiespijt en wordt daardoor geassocieerd met een politiek gemotiveerde drang om de toegang van transgenders tot transitiegerelateerde gezondheidszorg te beperken.<ref>{{Citeer tijdschrift |achternaam=Turban |voornaam=Jack L. |titel=Factors Leading to “Detransition” Among Transgender and Gender Diverse People in the United States: A Mixed-Methods Analysis |url=http://dx.doi.org/10.1089/lgbt.2020.0437 |jaargang=8 |tijdschrift=LGBT Health |datum=2021-06-01 |nummer=4 |doi=10.1089/lgbt.2020.0437 |issn=2325-8292 |pagina's=273–280 |last2=Loo |first2=Stephanie S. |last3=Almazan |first3=Anthony N. |last4=Keuroghlian |first4=Alex S.}}</ref>
De term ''detransitie'' is controversieel binnen de transgendergemeenschap. Volgens ''Turban et al''. is dit omdat het, net als bij het woord ''transitie'', de "onjuiste implicatie inhoudt dat genderidentiteit afhankelijk is van genderbevestigingsprocessen". De term is ook verward met transitiespijt en wordt daardoor geassocieerd met een politiek gemotiveerde drang om de toegang van transgenders tot transitiegerelateerde gezondheidszorg te beperken. <ref>{{Citeer journal |achternaam=Turban |voornaam=Jack L. |titel=Factors Leading to "Detransition" Among Transgender and Gender Diverse People in the United States: A Mixed-Methods Analysis |journal=LGBT Health |datum=2021-06-01 |volume=8 |issue=4 |pagina's=273–280 |pmid=33794108 |doi=10.1089/lgbt.2020.0437 |issn=2325-8292 |pmc=8213007}}</ref>


== Aantallen ==
{{Appendix}}
Goede onderzoeken naar detransitie zijn gering in aantal,<ref></ref> van betwiste kwaliteit, en politiek controversieel. Schattingen naar de frequentie van detransitie en desistance lopen sterk uiteen, met opmerkelijke verschillen in terminologie en methodologie.<ref name="detransitionestimates">Detransition estimates:
</ref> Detransitie komt vaker voor in de vroege stadia van de transitie, vooral vóór operaties. Het aantal detransitioners is onbekend, met schattingen variërend van minder dan 1% tot maar liefst 8%. <ref name="detransitionestimates" /> <ref>{{Citeer journal |achternaam=Hall |voornaam=R. |titel=Access to care and frequency of detransition among a cohort discharged by a UK national adult gender identity clinic: retrospective case-note review |journal=BJPsych Open |datum=1 October 2021 |volume=7 |issue=6 |pagina's=e184 |pmid=34593070 |doi=10.1192/bjo.2021.1022 |issn=2056-4724 |pmc=8503911 |taal=en |citaat=Rates of detransitioning are unknown, with estimates ranging from less than 1% to 8%.}}</ref>

Studies hebben hogere percentages van desistance gemeld bij prepuberale kinderen. Een beoordeling uit 2016 van 10 prospectieve vervolgstudies van de kindertijd tot de adolescentie vond desistance-percentages variërend van 61% tot 98%, met aanwijzingen dat ze in het algemeen minder dan 85% zouden kunnen zijn. <ref>{{Citeer journal |achternaam=Kaltiala-Heino |voornaam=Riittakerttu |titel=Gender dysphoria in adolescence: current perspectives |journal=Adolescent Health, Medicine and Therapeutics |datum=2018-03-02 |volume=9 |pagina's=31–41 |pmid=29535563 |doi=10.2147/AHMT.S135432 |issn=1179-318X |pmc=5841333 |citaat="Evidence from the 10 available prospective follow-up studies from childhood to adolescence (reviewed in the study by Ristori and Steensma 28) indicates that for ~80% of children who meet the criteria for GDC, the GD recedes with puberty. Instead, many of these adolescents will identify as non-heterosexual."}}</ref> <ref>{{Citeer journal |achternaam=Ristori |voornaam=Jiska |titel=Gender dysphoria in childhood |url=https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26754056/ |journal=International Review of Psychiatry |datum=2016 |volume=28 |issue=1 |pagina's=13–20 |pmid=26754056 |doi=10.3109/09540261.2015.1115754 |issn=1369-1627 |bezochtdatum=2021-05-24 |archiefurl=https://web.archive.org/web/20220115052313/https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26754056/ |archiefdatum=2022-01-15 |citaat=" As is shown in Table 1 there is much variation in the reported persistence rates between the studies, ranging from 2% to 39%. ", " Based on this information, it seems reasonable to conclude that the persistence of GD may well be higher than 15%. However, desistence of GD still seems to be the case in the majority of children with GD."}}</ref> Deze onderzoeken zijn bekritiseerd omdat ze gevallen omvatten als 'desistance' waarbij het kind voldeed aan de criteria voor genderidentiteitsstoornis zoals gedefinieerd in de [[Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders|DSM-III]] of [[Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders|DSM-IV]], hoewel sommige waarschijnlijk niet zouden hebben voldaan aan de bijgewerkte criteria voor gender[[Genderdysforie|dysforie]] in de DSM-5 (2013). <ref name=":0">{{Citeer journal |achternaam=Temple Newhook |voornaam=Julia |titel=A critical commentary on follow-up studies and "desistance" theories about transgender and gender-nonconforming children |url=https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1456390 |journal=International Journal of Transgenderism |datum=2018-04-03 |volume=19 |issue=2 |pagina's=212–224 |doi=10.1080/15532739.2018.1456390 |issn=1553-2739 |bezochtdatum=2021-03-26 |taal=en |archiefurl=https://web.archive.org/web/20211215203717/https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1456390 |archiefdatum=2021-12-15 |citaat="Due to such shifting diagnostic categories and inclusion criteria over time, these studies included children who, by current DSM-5 standards, would not likely have been categorized as transgender (i.e., they would not meet the criteria for gender dysphoria) and therefore, it is not surprising that they would not iden- tify as transgender at follow-up. Current criteria require identification with a gender other than what was assigned at birth, which was not a necessity in prior versions of the diagnosis."}}</ref> De eerste diagnostische criteria voor genderdysforie werden pas geïntroduceerd in de DSM-III (1980), dus eerder onderzoek naar desistance-percentages zou kunnen wijzen op een te hoog aantal desistance als gevolg van de opname van gender-niet-conforme kinderen zonder genderdysforie. <ref name="Need">{{Citeer journal |achternaam=Butler |voornaam=Catherine |titel=Debate: The pressing need for research and services for gender desisters/Detransitioners |url=https://purehost.bath.ac.uk/ws/files/201923425/Desister_paperfinal.pdf |journal=Child and Adolescent Mental Health |volume=25 |issue=1 |pagina's=45–47 |pmid=32285632 |doi=10.1111/camh.12361 |jaar=2020}}</ref> Bovendien waren twee onderzoeken naar desistance bij kinderen gebaseerd op gegevens van een Canadese kliniek die in 2015 werd gesloten na beschuldigingen dat ze zich bezighielden met [[Homogenezing|conversietherapie]] door sociale overgang te ontmoedigen; dergelijke klinische praktijken kunnen ook leiden tot hoge percentages gerapporteerde desistance. <ref name="ashley_2021">{{Citeer journal |achternaam=Ashley |voornaam=Florence |titel=The clinical irrelevance of "desistance" research for transgender and gender creative youth. |url=http://doi.apa.org/getdoi.cfm?doi=10.1037/sgd0000504 |journal=Psychology of Sexual Orientation and Gender Diversity |datum=2021-09-02 |doi=10.1037/sgd0000504 |issn=2329-0390 |bezochtdatum=3 March 2022 |taal=en |archiefurl=https://web.archive.org/web/20220303170812/http://doi.apa.org/doiLanding?doi=10.1037/sgd0000504 |archiefdatum=3 March 2022 |citaat=Desistance research may also underreport persistence because of the impact of clinical models of care on follow-up assessments. The Canadian clinic where the Drummond et al. (2008) and Singh (2012) studies were conducted was closed in 2015 following allegations that they engaged in conversion practices.}}</ref> <ref name="temple-newhook">{{Citeer journal |achternaam=Newhook |voornaam=Julia Temple |titel=A critical commentary on follow-up studies and "desistance" theories about transgender and gender-nonconforming children |url=https://doi.org/10.1080/15532739.2018.1456390 |journal=International Journal of Transgenderism |datum=2018-04-03 |volume=19 |issue=2 |pagina's=212–224 |doi=10.1080/15532739.2018.1456390 |issn=1553-2739 |bezochtdatum=2022-04-16 |archiefurl=https://web.archive.org/web/20220609011001/https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1456390 |archiefdatum=2022-06-09}}</ref> De meeste afvalligen uit hun jeugd identificeren zich later als [[cisgender]] en homo of lesbienne. <ref name="Need" />

Een posterpresentatie uit 2019 onderzocht de dossiers van 3398 patiënten die tussen augustus 2016 en augustus 2017 een Britse genderidentiteitskliniek bezochten. Davies en collega's zochten naar beoordelingsrapporten met trefwoorden die te maken hadden met spijt of detransitie. Ze identificeerden 16 personen (0,47%) die spijt betuigden of waren overgestapt. Van die 16 waren er 3 (0,09%) permanent gedetransitioneerd. Daarnaast waren er 10 (0,29%) tijdelijk uitgestapt, die later opnieuw in transitie gingen.<ref name="Davies" /> Uit een klinische beoordeling uit 2019 bleek dat 9,4% van de patiënten met opkomende genderdysforie tijdens de adolescentie binnen een periode van achttien maanden ofwel niet langer medische interventies wenste na te streven, ofwel niet langer het gevoel had dat hun genderidentiteit incongruent was met hun toegewezen geslacht bij de geboorte. Uit een studie uit 2021 waarin de aantekeningen van 175 volwassenen werden onderzocht die tussen september 2017 en augustus 2018 uit een Britse genderidentiteitskliniek waren ontslagen, bleek dat 12 (6,9%) voldeden aan de criteria van de onderzoekers voor detransitie — dat wil zeggen, ze keerden terug naar het leven als hun toegewezen geslacht. Zes personen bleken ervaringen te hebben die "overlappen" met detransitioners, maar werden niet als zodanig meegeteld voor dit onderzoek vanwege het vertonen van "verwarring van de genderidentiteit" tijdens de behandeling.

Degenen die een [[Geslachtsaanpassende operatie|geslachtsveranderende operatie ondergaan,]] hebben zeer lage percentages van detransitie of transitiespijt. Een Nederlands onderzoek uit 2005 omvatte 162 volwassenen die een geslachtsveranderende operatie ondergingen, van wie er 126 één tot vier jaar na de operatie deelnamen aan vervolgbeoordelingen. Twee personen spraken hun spijt uit over de follow-up, van wie er slechts één zei dat ze niet opnieuw zouden overstappen als ze de kans kregen. De overige 124 van de 126 (98%) hadden geen spijt van de overstap. <ref>{{Citeer journal |achternaam=Smith |voornaam=Yolanda L. S. |titel=Sex reassignment: outcomes and predictors of treatment for adolescent and adult transsexuals |url=https://www.cambridge.org/core/journals/psychological-medicine/article/abs/sex-reassignment-outcomes-and-predictors-of-treatment-for-adolescent-and-adult-transsexuals/D000472406C5F6E1BD4E6A37BC7550A4 |journal=Psychological Medicine |datum=January 2005 |volume=35 |issue=1 |pagina's=89–99 |pmid=15842032 |doi=10.1017/S0033291704002776 |issn=1469-8978 |bezochtdatum=2021-11-16 |taal=en |archiefurl=https://web.archive.org/web/20211116155604/https://www.cambridge.org/core/journals/psychological-medicine/article/abs/sex-reassignment-outcomes-and-predictors-of-treatment-for-adolescent-and-adult-transsexuals/D000472406C5F6E1BD4E6A37BC7550A4 |archiefdatum=2021-11-16}}</ref> Een meta-analyse uit 2021 van 27 onderzoeken concludeerde dat "er een extreem lage prevalentie van spijt is bij transgenderpatiënten na [geslachtsbevestigingsoperatie]". <ref>{{Citeer journal |achternaam=Bustos |voornaam=Valeria P. |titel=Regret after Gender-affirmation Surgery: A Systematic Review and Meta-analysis of Prevalence |journal=Plastic and Reconstructive Surgery - Global Open |datum=2021-03-19 |volume=9 |issue=3 |pagina's=e3477 |pmid=33968550 |doi=10.1097/GOX.0000000000003477 |issn=2169-7574 |pmc=8099405 |taal=en}}</ref>

Studies naar transitiespijt of -detransitie in verschillende populaties hebben verschillende (gemiddelde of mediane) verstreken tijden gevonden voordat deze optraden: een studie uit 2018 wees uit dat het gemiddeld 10 jaar en 10 maanden duurt om spijt te hebben (maar niet noodzakelijkerwijs detransitie) vanaf het begin van de hormonale therapie, <ref>{{Citeer journal |achternaam=Wiepjes |voornaam=Chantal M. |titel=The Amsterdam Cohort of Gender Dysphoria Study (1972-2015): Trends in Prevalence, Treatment, and Regrets |url=https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29463477/ |journal=The Journal of Sexual Medicine |datum=April 2018 |volume=15 |issue=4 |pagina's=582–590 |pmid=29463477 |doi=10.1016/j.jsxm.2018.01.016 |issn=1743-6109 |bezochtdatum=2021-06-16 |archiefurl=https://web.archive.org/web/20210620212554/https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29463477/ |archiefdatum=2021-06-20 |citaat="In addition, in our population the average time to regret was 130 months, so it might be too early to examine regret rates in people who started with HT in the past 10 years."}}</ref> en een studie uit 2014 van degenen die een operatie hadden ondergaan, vonden een mediane vertraging van 8 jaar voordat ze om omkering van de wettelijke geslachtsstatus vroegen. <ref name="detransitionestimates">Detransition estimates:
</ref> Een Brits onderzoek uit 2021 vond bewijs dat detransitie ondersteunt die gemiddeld 4 tot 8 jaar na de transitie plaatsvindt.

[[Geïnformeerde toestemming]] en bevestiging van zelfdiagnose (beide nieuwere maar steeds vaker toegepaste modellen voor transgendergezondheidszorg) zijn bekritiseerd omdat ze niet voldoen aan de behoeften van degenen die uiteindelijk overstappen.

Er is kritiek geuit op de dichotomie "persistentie-desistance" als het negeren van redenen waarom de genderidentiteit van een persoon kan ophouden, afgezien van simpelweg cisgender zijn in de eerste plaats. Een bewering van een cisgender-identiteit kan bijvoorbeeld met geldigheid worden behandeld en als een ongeldigverklaring van een eerder vermelde transgender-identiteit; een bewering van een transgenderidentiteit kan echter alleen met dezelfde geldigheid worden behandeld als deze het hele leven wordt vastgehouden. Een persoon kan om verschillende redenen zijn identiteit op elk moment in zijn leven onderdrukken of realiseren; de genderidentiteiten van sommige individuen zijn veranderlijk en/of kunnen gedurende hun hele leven veranderen, en sommige individuen van wie de identiteit [[Non-binair|niet-binair]] is, worden feitelijk uitgesloten vanwege de aanname van de onderzoekers dat er twee geslachten zijn.<ref name=":0">{{Citeer journal |achternaam=Temple Newhook |voornaam=Julia |titel=A critical commentary on follow-up studies and "desistance" theories about transgender and gender-nonconforming children |url=https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1456390 |journal=International Journal of Transgenderism |datum=2018-04-03 |volume=19 |issue=2 |pagina's=212–224 |doi=10.1080/15532739.2018.1456390 |issn=1553-2739 |bezochtdatum=2021-03-26 |taal=en |archiefurl=https://web.archive.org/web/20211215203717/https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1456390 |archiefdatum=2021-12-15 |citaat="Due to such shifting diagnostic categories and inclusion criteria over time, these studies included children who, by current DSM-5 standards, would not likely have been categorized as transgender (i.e., they would not meet the criteria for gender dysphoria) and therefore, it is not surprising that they would not iden- tify as transgender at follow-up. Current criteria require identification with a gender other than what was assigned at birth, which was not a necessity in prior versions of the diagnosis."}}<cite class="citation journal cs1" data-ve-ignore="true" id="CITEREFTemple_NewhookPyneWintersFeder2018">Temple Newhook, Julia; Pyne, Jake; Winters, Kelley; Feder, Stephen; Holmes, Cindy; Tosh, Jemma; Sinnott, Mari-Lynne; Jamieson, Ally; Pickett, Sarah (2018-04-03). [https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1456390 "A critical commentary on follow-up studies and "desistance" theories about transgender and gender-nonconforming children"]. ''International Journal of Transgenderism''. '''19''' (2): 212–224. [[Digital object identifier|doi]]:[[doi:10.1080/15532739.2018.1456390|10.1080/15532739.2018.1456390]]. [[International Standard Serial Number|ISSN]]&nbsp;[//www.worldcat.org/issn/1553-2739 1553-2739]. [[Semantic Scholar|S2CID]]&nbsp;[https://api.semanticscholar.org/CorpusID:150338824 150338824]. [https://web.archive.org/web/20211215203717/https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1456390 Archived] from the original on 2021-12-15<span class="reference-accessdate">. Retrieved <span class="nowrap">2021-03-26</span></span>. <q>Due to such shifting diagnostic categories and inclusion criteria over time, these studies included children who, by current DSM-5 standards, would not likely have been categorized as transgender (i.e., they would not meet the criteria for gender dysphoria) and therefore, it is not surprising that they would not iden- tify as transgender at follow-up. Current criteria require identification with a gender other than what was assigned at birth, which was not a necessity in prior versions of the diagnosis.</q></cite></ref> <ref name="steensma_2018">{{Citeer journal |achternaam=Steensma |voornaam=Thomas |titel=A critical commentary on "A critical commentary on follow-up studies and "desistence" theories about transgender and gender non-conforming children" |url=https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1468292 |journal=[[International Journal of Transgenderism]] |datum=2018 |volume=19 |issue=2 |pagina's=225–230 |doi=10.1080/15532739.2018.1468292 |bezochtdatum=2022-02-08 |archiefurl=https://web.archive.org/web/20220127045920/https://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/15532739.2018.1468292 |archiefdatum=2022-01-27}}</ref>
[[Categorie:Wikipedia:Pagina's met vertalingen die niet zijn nagekeken]]

Versie van 22 dec 2022 11:33

Detransitie is de stopzetting of omkering van een transgenderidentificatie of geslachtstransitie, hetzij met sociale, juridische of medische middelen. Sommige mensen stappen tijdelijk uit.

Schattingen van de snelheid waarmee detransitie plaatsvindt, lopen uiteen. Redenen voor detransitie variëren ook, en kunnen gezondheidsproblemen zijn, ontdekken dat de transitie de genderdysforie niet verlichtte, een onbevestigende sociale omgeving, financiële zorgen, het besef dat de genderdysforie van het individu een manifestatie was van een andere aandoening, of politieke, religieuze, of filosofische meningsverschillen met de transgenderbeweging.[1][2]

Academisch onderzoek naar detransitie is onderontwikkeld. Professionele belangstelling voor het fenomeen stuit op onenigheid, en sommige geleerden hebben betoogd dat er censuur rond het onderwerp bestaat. In de politiek en de populaire cultuur is detransitie een omstreden onderwerp. Sommigen die detransitie hebben, melden dat ze de steun van hun LHBT- vrienden en -familie hebben verloren.[3] Verschillende partijen in het debat over detransitie hebben melding gemaakt van intimidatie door andere personen.

Transitie is het proces waarbij een transgender persoon zijn genderpresentatie en/of geslachtskenmerken verandert om in overeenstemming te zijn met zijn interne gevoel van genderidentiteit. Overgang omvat gewoonlijk sociale veranderingen (zoals kleding, persoonlijke naam en voornaamwoorden ), juridische veranderingen (zoals veranderingen in wettelijke naam en wettelijk geslacht ) en medische/fysieke veranderingen (zoals hormoonvervangingstherapie en geslachtsveranderende chirurgie).

Detransitie (ook wel retransitie genoemd) is het proces van het stoppen of ongedaan maken van een transgenderidentificatie of geslachtstransitie.Citefout: Onjuist label <ref>; refs zonder naam moeten inhoud hebben Net als transitie is detransitie geen eenmalige gebeurtenis. Methoden van detransitie kunnen sterk variëren van persoon tot persoon en kunnen veranderingen in iemands geslachtsuitdrukking, sociale identiteit, identiteitsdocumenten en/of anatomie met zich meebrengen. Desistance is een algemene term voor elke stopzetting, en wordt gewoonlijk specifiek toegepast op de stopzetting van transgenderidentiteit of genderdysforie . Degenen die detransitie ondernemen, worden detransitioners genoemd . Detransitie wordt soms geassocieerd met transitiespijt, maar spijt en detransitie vallen niet altijd samen. Citefout: Onjuist label <ref>; refs zonder naam moeten inhoud hebben

De term detransitie is controversieel binnen de transgendergemeenschap. Volgens Turban et al. is dit omdat het, net als bij het woord transitie, de "onjuiste implicatie inhoudt dat genderidentiteit afhankelijk is van genderbevestigingsprocessen". De term is ook verward met transitiespijt en wordt daardoor geassocieerd met een politiek gemotiveerde drang om de toegang van transgenders tot transitiegerelateerde gezondheidszorg te beperken. [4]

Aantallen

Goede onderzoeken naar detransitie zijn gering in aantal,Citefout: Onjuist label <ref>; refs zonder naam moeten inhoud hebben van betwiste kwaliteit, en politiek controversieel. Schattingen naar de frequentie van detransitie en desistance lopen sterk uiteen, met opmerkelijke verschillen in terminologie en methodologie.[5] Detransitie komt vaker voor in de vroege stadia van de transitie, vooral vóór operaties. Het aantal detransitioners is onbekend, met schattingen variërend van minder dan 1% tot maar liefst 8%. [5] [6]

Studies hebben hogere percentages van desistance gemeld bij prepuberale kinderen. Een beoordeling uit 2016 van 10 prospectieve vervolgstudies van de kindertijd tot de adolescentie vond desistance-percentages variërend van 61% tot 98%, met aanwijzingen dat ze in het algemeen minder dan 85% zouden kunnen zijn. [7] [8] Deze onderzoeken zijn bekritiseerd omdat ze gevallen omvatten als 'desistance' waarbij het kind voldeed aan de criteria voor genderidentiteitsstoornis zoals gedefinieerd in de DSM-III of DSM-IV, hoewel sommige waarschijnlijk niet zouden hebben voldaan aan de bijgewerkte criteria voor genderdysforie in de DSM-5 (2013). [9] De eerste diagnostische criteria voor genderdysforie werden pas geïntroduceerd in de DSM-III (1980), dus eerder onderzoek naar desistance-percentages zou kunnen wijzen op een te hoog aantal desistance als gevolg van de opname van gender-niet-conforme kinderen zonder genderdysforie. [10] Bovendien waren twee onderzoeken naar desistance bij kinderen gebaseerd op gegevens van een Canadese kliniek die in 2015 werd gesloten na beschuldigingen dat ze zich bezighielden met conversietherapie door sociale overgang te ontmoedigen; dergelijke klinische praktijken kunnen ook leiden tot hoge percentages gerapporteerde desistance. [11] [12] De meeste afvalligen uit hun jeugd identificeren zich later als cisgender en homo of lesbienne. [10]

Een posterpresentatie uit 2019 onderzocht de dossiers van 3398 patiënten die tussen augustus 2016 en augustus 2017 een Britse genderidentiteitskliniek bezochten. Davies en collega's zochten naar beoordelingsrapporten met trefwoorden die te maken hadden met spijt of detransitie. Ze identificeerden 16 personen (0,47%) die spijt betuigden of waren overgestapt. Van die 16 waren er 3 (0,09%) permanent gedetransitioneerd. Daarnaast waren er 10 (0,29%) tijdelijk uitgestapt, die later opnieuw in transitie gingen.[13] Uit een klinische beoordeling uit 2019 bleek dat 9,4% van de patiënten met opkomende genderdysforie tijdens de adolescentie binnen een periode van achttien maanden ofwel niet langer medische interventies wenste na te streven, ofwel niet langer het gevoel had dat hun genderidentiteit incongruent was met hun toegewezen geslacht bij de geboorte. Uit een studie uit 2021 waarin de aantekeningen van 175 volwassenen werden onderzocht die tussen september 2017 en augustus 2018 uit een Britse genderidentiteitskliniek waren ontslagen, bleek dat 12 (6,9%) voldeden aan de criteria van de onderzoekers voor detransitie — dat wil zeggen, ze keerden terug naar het leven als hun toegewezen geslacht. Zes personen bleken ervaringen te hebben die "overlappen" met detransitioners, maar werden niet als zodanig meegeteld voor dit onderzoek vanwege het vertonen van "verwarring van de genderidentiteit" tijdens de behandeling.

Degenen die een geslachtsveranderende operatie ondergaan, hebben zeer lage percentages van detransitie of transitiespijt. Een Nederlands onderzoek uit 2005 omvatte 162 volwassenen die een geslachtsveranderende operatie ondergingen, van wie er 126 één tot vier jaar na de operatie deelnamen aan vervolgbeoordelingen. Twee personen spraken hun spijt uit over de follow-up, van wie er slechts één zei dat ze niet opnieuw zouden overstappen als ze de kans kregen. De overige 124 van de 126 (98%) hadden geen spijt van de overstap. [14] Een meta-analyse uit 2021 van 27 onderzoeken concludeerde dat "er een extreem lage prevalentie van spijt is bij transgenderpatiënten na [geslachtsbevestigingsoperatie]". [15]

Studies naar transitiespijt of -detransitie in verschillende populaties hebben verschillende (gemiddelde of mediane) verstreken tijden gevonden voordat deze optraden: een studie uit 2018 wees uit dat het gemiddeld 10 jaar en 10 maanden duurt om spijt te hebben (maar niet noodzakelijkerwijs detransitie) vanaf het begin van de hormonale therapie, [16] en een studie uit 2014 van degenen die een operatie hadden ondergaan, vonden een mediane vertraging van 8 jaar voordat ze om omkering van de wettelijke geslachtsstatus vroegen. [5] Een Brits onderzoek uit 2021 vond bewijs dat detransitie ondersteunt die gemiddeld 4 tot 8 jaar na de transitie plaatsvindt.

Geïnformeerde toestemming en bevestiging van zelfdiagnose (beide nieuwere maar steeds vaker toegepaste modellen voor transgendergezondheidszorg) zijn bekritiseerd omdat ze niet voldoen aan de behoeften van degenen die uiteindelijk overstappen.

Er is kritiek geuit op de dichotomie "persistentie-desistance" als het negeren van redenen waarom de genderidentiteit van een persoon kan ophouden, afgezien van simpelweg cisgender zijn in de eerste plaats. Een bewering van een cisgender-identiteit kan bijvoorbeeld met geldigheid worden behandeld en als een ongeldigverklaring van een eerder vermelde transgender-identiteit; een bewering van een transgenderidentiteit kan echter alleen met dezelfde geldigheid worden behandeld als deze het hele leven wordt vastgehouden. Een persoon kan om verschillende redenen zijn identiteit op elk moment in zijn leven onderdrukken of realiseren; de genderidentiteiten van sommige individuen zijn veranderlijk en/of kunnen gedurende hun hele leven veranderen, en sommige individuen van wie de identiteit niet-binair is, worden feitelijk uitgesloten vanwege de aanname van de onderzoekers dat er twee geslachten zijn.[9] [17]

  1. (en) Boslaugh, Sarah (3 augustus 2018). Transgender Health Issues. ABC-CLIO, 43–44. ISBN 978-1-4408-5888-8. Gearchiveerd op 20 juni 2022. Geraadpleegd op 15 juni 2021.
  2. Vandenbussche, Elie (30 april 2021). Detransition-Related Needs and Support: A Cross-Sectional Online Survey. Journal of Homosexuality 69 (9): 1602–1620. ISSN: 1540-3602. PMID 33929297. DOI: 10.1080/00918369.2021.1919479. ““The most common reported reason for detransitioning was realized that my gender dysphoria was related to other issues (70%). The second one was health concerns (62%), followed by transition did not help my dysphoria (50%), found alternatives to deal with my dysphoria (45%), unhappy with the social changes (44%), and change in political views (43%). At the very bottom of the list are: lack of support from social surroundings (13%), financial concerns (12%) and discrimination (10%) (see Figure 1).””.
  3. Vandenbussche, Elie (30 april 2021). Detransition-Related Needs and Support: A Cross-Sectional Online Survey. Journal of Homosexuality 69 (9): 1602–1620. ISSN: 0091-8369. PMID 33929297. DOI: 10.1080/00918369.2021.1919479.
  4. Turban, Jack L. (1 juni 2021). Factors Leading to "Detransition" Among Transgender and Gender Diverse People in the United States: A Mixed-Methods Analysis. LGBT Health 8 (4): 273–280. ISSN: 2325-8292. PMID 33794108. PMC 8213007. DOI: 10.1089/lgbt.2020.0437.
  5. a b c Detransition estimates:
  6. (en) Hall, R. (1 October 2021). Access to care and frequency of detransition among a cohort discharged by a UK national adult gender identity clinic: retrospective case-note review. BJPsych Open 7 (6): e184. ISSN: 2056-4724. PMID 34593070. PMC 8503911. DOI: 10.1192/bjo.2021.1022. “Rates of detransitioning are unknown, with estimates ranging from less than 1% to 8%.”.
  7. Kaltiala-Heino, Riittakerttu (2 maart 2018). Gender dysphoria in adolescence: current perspectives. Adolescent Health, Medicine and Therapeutics 9: 31–41. ISSN: 1179-318X. PMID 29535563. PMC 5841333. DOI: 10.2147/AHMT.S135432. “"Evidence from the 10 available prospective follow-up studies from childhood to adolescence (reviewed in the study by Ristori and Steensma 28) indicates that for ~80% of children who meet the criteria for GDC, the GD recedes with puberty. Instead, many of these adolescents will identify as non-heterosexual."”.
  8. Ristori, Jiska (2016). Gender dysphoria in childhood. International Review of Psychiatry 28 (1): 13–20. ISSN: 1369-1627. PMID 26754056. DOI: 10.3109/09540261.2015.1115754. Gearchiveerd van origineel op 15 januari 2022. Geraadpleegd op 24 mei 2021. “" As is shown in Table 1 there is much variation in the reported persistence rates between the studies, ranging from 2% to 39%. ", " Based on this information, it seems reasonable to conclude that the persistence of GD may well be higher than 15%. However, desistence of GD still seems to be the case in the majority of children with GD."”.
  9. a b (en) Temple Newhook, Julia (3 april 2018). A critical commentary on follow-up studies and "desistance" theories about transgender and gender-nonconforming children. International Journal of Transgenderism 19 (2): 212–224. ISSN: 1553-2739. DOI: 10.1080/15532739.2018.1456390. Gearchiveerd van origineel op 15 december 2021. Geraadpleegd op 26 maart 2021. “"Due to such shifting diagnostic categories and inclusion criteria over time, these studies included children who, by current DSM-5 standards, would not likely have been categorized as transgender (i.e., they would not meet the criteria for gender dysphoria) and therefore, it is not surprising that they would not iden- tify as transgender at follow-up. Current criteria require identification with a gender other than what was assigned at birth, which was not a necessity in prior versions of the diagnosis."”. Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam ":0" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.
  10. a b Butler, Catherine (2020). Debate: The pressing need for research and services for gender desisters/Detransitioners. Child and Adolescent Mental Health 25 (1): 45–47. PMID 32285632. DOI: 10.1111/camh.12361.
  11. (en) Ashley, Florence (2 september 2021). The clinical irrelevance of "desistance" research for transgender and gender creative youth.. Psychology of Sexual Orientation and Gender Diversity. ISSN: 2329-0390. DOI: 10.1037/sgd0000504. Gearchiveerd van origineel op 3 March 2022. Geraadpleegd op 3 March 2022. “Desistance research may also underreport persistence because of the impact of clinical models of care on follow-up assessments. The Canadian clinic where the Drummond et al. (2008) and Singh (2012) studies were conducted was closed in 2015 following allegations that they engaged in conversion practices.”.
  12. Newhook, Julia Temple (3 april 2018). A critical commentary on follow-up studies and "desistance" theories about transgender and gender-nonconforming children. International Journal of Transgenderism 19 (2): 212–224. ISSN: 1553-2739. DOI: 10.1080/15532739.2018.1456390. Gearchiveerd van origineel op 9 juni 2022. Geraadpleegd op 16 april 2022.
  13. Citefout: Onjuist label <ref>; er is geen tekst opgegeven voor referenties met de naam Davies
  14. (en) Smith, Yolanda L. S. (January 2005). Sex reassignment: outcomes and predictors of treatment for adolescent and adult transsexuals. Psychological Medicine 35 (1): 89–99. ISSN: 1469-8978. PMID 15842032. DOI: 10.1017/S0033291704002776. Gearchiveerd van origineel op 16 november 2021. Geraadpleegd op 16 november 2021.
  15. (en) Bustos, Valeria P. (19 maart 2021). Regret after Gender-affirmation Surgery: A Systematic Review and Meta-analysis of Prevalence. Plastic and Reconstructive Surgery - Global Open 9 (3): e3477. ISSN: 2169-7574. PMID 33968550. PMC 8099405. DOI: 10.1097/GOX.0000000000003477.
  16. Wiepjes, Chantal M. (April 2018). The Amsterdam Cohort of Gender Dysphoria Study (1972-2015): Trends in Prevalence, Treatment, and Regrets. The Journal of Sexual Medicine 15 (4): 582–590. ISSN: 1743-6109. PMID 29463477. DOI: 10.1016/j.jsxm.2018.01.016. Gearchiveerd van origineel op 20 juni 2021. Geraadpleegd op 16 juni 2021. “"In addition, in our population the average time to regret was 130 months, so it might be too early to examine regret rates in people who started with HT in the past 10 years."”.
  17. Steensma, Thomas (2018). A critical commentary on "A critical commentary on follow-up studies and "desistence" theories about transgender and gender non-conforming children". International Journal of Transgenderism 19 (2): 225–230. DOI: 10.1080/15532739.2018.1468292. Gearchiveerd van origineel op 27 januari 2022. Geraadpleegd op 8 februari 2022.