Amoeresdoorn
Amoeresdoorn | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Amoeresdoorn in bloei | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Acer ginnala Maxim. (1857) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||||||||||
Amoeresdoorn op Wikispecies | |||||||||||||||||||
|
De amoeresdoorn[1] (Acer ginnala) is een loofboom uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae). De botanische naam van de soort werd gepubliceerd door Karl Johann Maximowicz in 1857.[2][3] De amoeresdoorn is nauw verwant aan de Tataarse esdoorn (Acer tataricus) en wordt door sommige auteurs als een ondersoort van dit taxon beschouwd.[1][4]
Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]
De amoeresdoorn is een boom, die meestal 5 à 7 (maximaal 12) meter hoog wordt. De kroon heeft een diameter van 4 tot 8 meter. De schors van de soort is grijs en glad tot licht gerimpeld. De bladeren zijn handvormig, 9 cm lang en 6 cm breed en onregelmatig gelobd. Heeft doorgaans een lange middenlob en twee kleine, smalle lobben aan de voet van het blad. De bladeinden lopen spits toe en de bladrand is fijn getand. Wanneer de boom in bloei staat zijn deze roze, maar worden vervolgens donkergroen. In de herfst kleuren de bladeren helder karmijnrood. De bloemen zijn klein, geelwit gekleurd, ruiken honingachtig en staan in pluimen van 20 à 60 stuks. Bloeit tussen eind mei en begin juni. Verdraagt temperaturen tot −34 °C.[4][5]
Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]
De soort komt voor in het noordoosten van China, Noord-Korea, Japan, het zuidoosten van Mongolië en het Russische Verre Oosten.[4]
-
Blad
-
Najaarskleuren
-
Blad met vruchten
Bronnen, noten en/of referenties
|