Cornelis Johannes van Nieuwenburg

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Cornelis Johannes van Nieuwenburg
Cornelis Johannes van Nieuwenburg
Persoonlijke gegevens
Volledige naam Cornelis Johannes van Nieuwenburg
Geboren 's-Gravenhage, 31 december 1889
Overleden 1985
Nationaliteit Vlag van Nederland Nederland
Werkzaamheden
Vakgebied Scheikunde
Universiteit Technische Universiteit Delft
Portaal  Portaalicoon   Onderwijs

Cornelis Johannes van Nieuwenburg ('s-Gravenhage, 31 december 1889 – 1985) was een Nederlands scheikundig ingenieur, hoogleraar analytische chemie aan de Technische Universiteit Delft van 1920 tot 1960, en rector magnificus. Hij is bekend voor zijn werk op het gebied van microanalyse.[1]

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Van Nieuwenburg zat op de hogereburgerschool in Den Bosch en in Den Haag. Hierna studeerde hij af in de scheikundige technologie aan de Technische Hogeschool te Delft in 1911, en in 1914 promoveerde hij onder Willem Reinders op het proefschrift, getiteld De stabiliteit der mercurohalogeniden.

In 1920 werd Van Nieuwenburg aangesteld als hoogleraar in de analytische chemie en silicaatchemie aan de Technische Universiteit Delft. Hij werd aangesteld naast Henri ter Meulen, die sinds 1905 college gaf in analytische chemie en de scheikunde van de bouwstoffen. Bij Van Nieuwenburg promoveerden onder anderen Egbert van Dalen (1902-1982) en G. Henrar-Dulfer.[1]

In de eerste oorlogsjaren van mei 1940 tot februari 1942 was hij tevens rector magnificus van de hogeschool. Na de oorlog in 1949 werd zijn leerstelling microanalyse, en in 1960 ging hij met emeritaat.[1]

Werk[bewerken | brontekst bewerken]

Van Nieuwenburg is vooral bekend voor zijn werk op het gebied van microanalyse, de kwantitatieve chemische analyse van de samenstelling van zeer kleine hoeveelheden van chemische stoffen.

De stabiliteit der mercurohalogeniden, 1914[bewerken | brontekst bewerken]

Van Nieuwenburg deed zijn promotie-onderzoek naar halogenide. Henrar-Dulfer (1954) verklaarde de meerwaarde van dit werk:

In dit proefschrift werden de smeltdiagrammen aangegeven van de binaire stelsels mercurobromide en mercurijodide. Bovendien werd de formule vastgesteld van de kwikzilver-halogenidecomplexen en werd de ontleding van mercurojodide door belichting onderzocht.[2]

Kwalitatieve chemische analyse, 1945[bewerken | brontekst bewerken]

In 1945 publiceerde an Nieuwenburg zijn boek Kwalitatieve chemische analyse, die later meerdere malen werd herdrukt en in een Engelse editie werd uitgegeven. Over de aanleiding van dit werk stelde hij:

De directe aanleiding tot het ontstaan van dit leerboek is de aandrang geweest, die van verschillende zijden op mij is uitgeoefend, om de onder mijn leiding sinds jaren op het Laboratorium voor Analytische Scheikunde der Technische Hoogeschool te Delft ontwikkelde en gebezigde methodiek der kwalitatieve analyse in de Nederlandsche Taal op schrift te stellen’, aldus Van Nieuwenburg in het voorwoord.7 De grondslag van de methode was de scheiding met zwavel-waterstof. Hoewel talloze alternatieve scheidingsmethoden door Van Nieuwenburg waren onderzocht, bleef hij ‘ongeschokt in [zijn] overtuiging, dat geen enkele daarvan de H2S-methode in betrouwbaarheid evenaart.'[3]

Publicaties, een selectie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Cornelis Johan van Nieuwenburg. De stabiliteit der mercurohalogeniden. 1914.
  • Cornelis Johannes Van Nieuwenburg, Gerritje Dulfer. A Short Manual of Systematic Qualitative Analysis by Means of Modern Drop Reactions, D. B. Centen's Uitgevers-Maatschappij (n. v.), 1938
  • Cornelis Johannes Van Nieuwenburg, Kwalitatieve chemische analyse, 1945
  • Cornelis Johannes van Nieuwenburg, J. W. L. van Ligten, Qualitative chemische Analyse, 1959.

Over Cornelis Johannes van Nieuwenburg[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Voorganger:
Joannes Antonius Veraart
Rector magnificus van de Technische Universiteit Delft
mei 1940-februari 1942
Opvolger:
Henk Dorgelo