Naar inhoud springen

Dansvliegen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Dansvliegen (familie))
Dansvliegen
Grote dansvlieg
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Diptera (Tweevleugeligen)
Onderorde:Brachycera (Vliegen)
Superfamilie:Empidoidea
Familie
Empididae
Linnaeus, 1758
Zwarte dansvlieg
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Dansvliegen op Wikispecies Wikispecies
(en) World Register of Marine Species
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De dansvliegen (Empididae) zijn een familie uit de onderorde van de vliegen die leven van andere vliegen. Wereldwijd zijn ongeveer 2500 soorten bekend. In Nederland en België zijn meer dan 200 soorten bekend. Het geslacht evenals de familie danken hun naam aan het feit dat de vliegen in zwermen zigzaggend en in bochten vliegen. De mannetjes hebben dan een dode vlieg bij zich, die ze aan de vrouwtjes geven, waarna de paring volgt.

De meeste dansvliegen zijn zeer klein en vaak onopvallend, bruin gekleurd. De kop is rondachtig, waarbij de mannetjes zeer vaak vergrote samengestelde ogen hebben. De steeksnuit is bij enkele soorten opvallend lang en dient voor het steken en leegzuigen van andere insecten. De poten van de vliegen zijn relatief lang, waarbij een paar poten dikwijls omgevormd zijn tot een vangpoot met op de dijen doornen en met gekromde schenen, zo ongeveer als bij soorten van het geslacht Chelifera.

De dansvliegen voeden zich met andere insecten, die ze in de vlucht pakken en aansteken. Ook insecten groter dan de dansvlieg zelf worden aangevallen, terwijl kannibalisme ook voorkomt. De vertegenwoordigers van de onderfamilie Empidinae zijn geëvolueerd tot bloembezoekers, waarbij alleen de larven zich nog voeden met andere insecten en de volwassen insecten alleen tijdens de paring. De sterk verlengde snuit bij de soorten van de geslachten Empis en Rhamphomyia hebben zich ontwikkeld tot zuigsnuit (proboscis).

Voortplanting

[bewerken | brontekst bewerken]
Paring van Empis bistortae
Paring met aanbieding van prooi
De grote dansvlieg (Empis tessellata) zuigt nectar uit een framboosbloem.

Bij vele soorten worden kleine zwermen gevormd, die wel dansgroepen genoemd worden. Een vlieg in deze zwerm vliegt zigzaggend en in bochten door de zwerm, waarbij de wind een belangrijk rol speelt. Een zwerm bestaat uit alleen mannetjes of alleen vrouwtjes en worden door vertegenwoordigers van het andere geslacht bevlogen. Deze zwermen komen vooral voor bij de soorten van de geslachten Empis, Rhamphomyia en Hilara.

De benadering van een vrouwtje door een mannetje gebeurt meestal vanonderen. Bij enkele soorten wrijven de beide partners de voeten tegen elkaar. Ook komt het veel voor dat het mannetje een prooi aan het vrouwtje geeft, waarna de paring volgt, terwijl het vrouwtje de prooi leegzuigt. Bij vele Hilara-soorten is het geschenk met spindraden omhult, die met de spinklieren in het verbrede pootlid geproduceerd worden. Mannetjes van de soort Empis opaca nemen het geschenk soms na de paring weer mee om het aan een ander vrouwtje aan te bieden. De paring vindt zittend dan wel hangend plaats.

De mannetjes van de soort Hilara sartor houden bij de dans een draadsluier met de poten vast, die duidelijk als optisch signaal de vrouwtjes lokt. Terwijl het vrouwtje onder het mannetje doorvliegt laat het mannetje zich op het vrouwtje vallen, waarna de paring al vliegend plaatsvindt en de sluier naar beneden valt.

Ontwikkeling van de larve

[bewerken | brontekst bewerken]

De larven van de dansvliegen zijn ook jagers en voeden zich met verschillende insecten. Voor de ademhaling is het tracheeënsysteem alleen van voren en van achteren geopend (amfipneustisch). Ze leven gedeeltelijk in het water of in overstroomde gronden, maar meestal in de grond, waarin ook de verpopping plaatsvindt.

De familie kent de volgende onderverdeling:[1]

In Nederland waargenomen soorten

[bewerken | brontekst bewerken]
[bewerken | brontekst bewerken]