Dode stelling

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een dode stelling is een situatie die in het schaakspel kan voorkomen. Het betekent dat voor beide spelers de mogelijkheid ontbreekt om de ander mat te zetten, zelfs als de tegenstander slecht speelt. De partij is reglementair met remise geëindigd. Het is formeel niet nodig om die remise te claimen. Hierdoor wordt vermeden dat een speler de tijd rekt en vervolgens toch de winst door tijdsoverschrijding opeist.

Voorbeelden:

  • Onvoldoende materiaal: beide spelers hebben onvoldoende materiaal om mat te kunnen zetten.
  • De pionnenformaties zitten zodanig vast dat de vijandelijke stukken elkaar niet meer kunnen bereiken.

Stellingen met onvoldoende materiaal zijn snel te herkennen. Het zijn:

  • koning tegen koning
  • koning en licht stuk tegen koning
  • koning en twee lopers (op dezelfde kleur) tegen koning

Er is ook sprake van een dode stelling als elk vervolg onvermijdelijk resulteert in pat of in een van de hierboven genoemde stellingen.

8 kd bd
7 pd pd pd
6 pl pl pl
5
4 kl
3
2
1
a b c d e f g h
Dit is een dode stelling. De spelers kunnen met de koning zetten (zwart alleen langs de achtste rij) maar verder niets uitrichten.
8 kd nl
7 ql
6 kl
5
4
3
2
1
a b c d e f g h
Ook dit is een dode stelling. Wit heeft nog voldoende materiaal om mat te zetten, maar als de partij zou worden doorgespeeld, moet zwart de dame slaan. Mat is dus onmogelijk. De partij wordt niet doorgespeeld, ze is al reglementair geëindigd en als op dit moment de vlag van de zwartspeler valt, is de uitslag toch remise. Vervangt men de dame door een toren, dan is dit geen dode stelling, want zwart kan nog ... Kb8? spelen.
8 kd
7
6 kl
5
4
3
2
1
a b c d e f g h
Een schaakprobleem. Wie heeft de laatste zet gedaan? De clou is dat de stelling, voordat de laatste zet werd gedaan, nog niet dood was, want dan was de partij al eerder beëindigd. Andrew Buchanan, 2001.
8 kd
7 pl
6 kl
5
4
3
2
1
a b c d e f g h
Wit aan zet. Dit is een potremise, geen dode stelling. Als Wit niet 1.Kd6 pat speelt en Zwart daarna de pion niet slaat, kan Wit nog winnen. Zo bezien is 1.Kd6 pat een slechte zet.

Er zijn matstellingen mogelijk met de volgende combinaties, en die combinaties vormen dus geen dode stelling, hoewel mat alleen mogelijk is na een blunder van de tegenstander:

  • Koning en licht stuk tegen koning en licht stuk .
  • Koning en twee paarden tegen koning.
  • Koning en pion tegen koning, met de pion op de a- of h-lijn en de vijandelijke koning op een zodanig positie dat hij de pion kan tegenhouden.

Men spreekt in zo'n geval wel van potremise. Doorspelen is toegestaan en dan bestaat dus de mogelijkheid dat een van de spelers remise weigert in de hoop dat de ander de tijd overschrijdt en alsnog verliest. Het is echter niet geoorloofd dat de partij door tijdsoverschrijding gewonnen wordt door de speler die alleen de koning heeft, en die dus onmogelijk door mat kan winnen (zie Einde van een schaakpartij). De arbiter moet dit voorkomen door de partij met remise te beëindigen.

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Website FIDE, Basic rules of play (spelregels)
  • Artikel 1.3: If the position is such that neither player can possibly checkmate, the game is drawn.
  • Artikel 5.2 letter b: The game is drawn when a position has arisen in which neither player can checkmate the opponent's king with any series of legal moves. The game is said to end in a 'dead position'. (...)
  • Artikel 9.6: The game is drawn when a position is reached from which a checkmate cannot occur, even with the most unskilled play. (...)