Druiventeelt in Nederland

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De druiventeelt in Nederland vond grotendeels plaats in het Westland. Hierbij ging het om tafeldruiven. De teelt ervan vindt nog op zeer beperkte schaal plaats.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Franciscus Verburch was in 1647 de eerste Westlandse pastoor en werd ook wel de ‘druivenpastoor’ genoemd, omdat hij de eerste druiventakken naar het Westland zou hebben meegenomen. Een bewijs hiervoor is echter nooit geleverd. Al in 1261 werden er in 's-Gravenzande druiven geteeld in de wijngaard van een klooster. Ook in de jaren erna waren er wijngaarden bij de buitenplaatsen en versterkte huizen van de Westlandse adel. Eind 16e en begin 17e eeuw trokken welgestelden de steden uit om in rustigere gebieden in buitenhuizen te gaan wonen. Op de gronden rond de huizen kweekten zij siergewassen, groente en fruit. Het Westland was vanwege de goede ligging met goede vaarwegen, ligging aan zee en een goed tuinbouwklimaat zeer geschikt voor de teelt van druiven. Van 1850 tot 1940 waren de Westlandse druiven behalve voor de binnenlandse markt ook voor de export een belangrijk tuinbouwproduct. In 1936 werd een recordhoeveelheid van 22 miljoen kilo druiven geproduceerd. Druiven zijn een teer product en moeten met zorg worden behandeld voordat zij naar de winkel gaan. Zij vragen intensieve zorg en zijn daardoor relatief duur. De druivenrassen dragen de naam Westlands Roem vanwege hun vermaardheid.

Teloorgang[bewerken | brontekst bewerken]

Ten gevolge van te hoge arbeids-, energie-, onderhouds- en transportkosten, de toenemende buitenlandse concurrentie en gebrek aan opvolging, zagen veel Westlandse druivenkwekers zich genoodzaakt de teelt van druiven te staken en op de teelt van andere producten over te gaan. Slechts twee commerciële druiventeeltbedrijven zijn er anno 2022 nog over, de historische druivenkwekerij ‘Sonnehoeck’ (rijksmonument) in Monster en 'Biodynamische druivenkwekerij Nieuw Tuinzight’ in Den Hoorn. 2022 was het laatste jaar voor deze kwekerij berichtte het AD, naar later bleek, abusievelijk.[1] Het bericht werd daarom door het AD herroepen, toen bleek dat de eerdere informatie onjuist was.[2]
De rassen die gekweekt worden zijn: Frankenthaler wit, Frankenthaler blauw, Black Allicante, Blauwe Emiel en Muscaat van Alexandrië. De kosten voor het telen van de druiven liggen vanwege het arbeidsintensieve karakter vrij hoog. De verkoop van druiven vindt daarom plaats op de kwekerij, in gespecialiseerde groentewinkels of via in de streek gelegen biologische winkels.

Termen uit de Westlandse druiventeelt[bewerken | brontekst bewerken]

Binden
Wanneer de druivenplanten uitgroeien - en dat gebeurt in hoog tempo – worden de ranken gebonden om ze te geleiden in hun groei.
Dief
Wanneer de druivenplant ver uitgroeit in het oogstseizoen, kan het zijn dat er nog nieuwe trosjes worden gevormd. Omdat die niet meer kunnen rijpen, maar wel vocht en groeistoffen opnemen, worden de takken waaraan ze groeien afgeknipt. Zo’n trosje wordt ‘dief’ genoemd en wegknippen wordt ‘dieven’ genoemd.
Druivenkas
De kweek vond in lage kassen plaats. Het idee daarvan is afkomstig uit het Belgische Overijse, waar op deze wijze de druiventeelt in ‘serres’ (kassen) plaatsvond en nog steeds plaatsvindt. In de 19e eeuw vertrokken Westlandse boeren naar Overijse om daar de teelt van de druiven te bekijken. Toen zij terugkwamen in het Westland introduceerden zij hier deze kweekwijze. Later werden de kassen hoger en werden ze verwarmd, waardoor de kweek een beter verloop kon krijgen.
Druivenmuur
De eerste kweken vonden in de open lucht plaats. Door het gunstige klimaat konden plaatselijk druiven in de open lucht geteeld worden tegen de zonzijde van zogenaamde druivenmuren, die bescherming boden tegen koude en harde wind en zo een gunstig microklimaat creëerden waarbinnen de druiven konden rijpen. In het Westland zijn nog diverse oude druivenmuren aanwezig.
Druivenkoningin
Ieder jaar werd er sinds 1952 tijdens het Druivenfeest in Naaldwijk, de hoofdstad van het Westland, uit de Westlandse bevolking een druivenkoningin gekozen, die de Westlandse druiven mocht promoten. Een voorbeeld hiervan was de Rijswijkse Anneke Elro. Rijswijk werd in die tijd gerekend tot het Westland, vanwege de uitgebreide schaal waarop daar glastuinbouw plaats vond. Vanaf 2007 tot 2020 werd een druivenprinses gekozen. In 2020 sloot 'Themapark De Westlandse Druif' waardoor ook de verkiezing tot druivenprinses stopte.
In België vond de verkiezing van de eerste druivenkoningin plaats in 1958 te Overijse, terwijl de laatste verkiezing er in 2015 plaatsvond.[3] Zij wordt opgevolgd door een druivenambassadrice of -ambassadeur, zodat ook heren een kans krijgen voor deze positie.[4]
Druivenpluk
Het afknippen van de druiventrossen gebeurt in de periode augustus tot en met eind oktober. Deze periode is afhankelijk van de hoeveelheid zon en zonnewarmte die de druiven hebben gehad.
Druiventros
Tros wordt de gehele groeiwijze van de druiven genoemd. De vorm van de tros is van een omgekeerde kegel.
Druivenziekten en -plagen
Een druivenziekte die voor kan komen in de teelt in kassen is onder andere meeldauw. Plagen kunnen zijn: spint, trips, trosrups, suzuki-fruitvlieg, galmijten en taxuskevers.
Korrel
Een korrel is de eerste vorming van een druif. Het is dan nog een groen steeltje met een groen bolletje.
Krenten
Krenten is het uitdunnen van het begin van een tros druiven, waarbij deze tot op een derde aan vruchtjes wordt teruggebracht. Dit gebeurde door vrouwen en kinderen, omdat de telers hiervoor te ruwe en grove vingers bezaten. Op deze wijze kon de tros vol en kegelvormig uitgroeien. Het krenten gebeurt in de maanden juni en juli.
Tissie
Een tissie is een steeltje druiven, geknipt van een druiventros.
Zwavelen
Om meeldauw en insectenvraat tegen te gaan werd in de kassen gezwaveld, dat wil zeggen dat er potten met zwavel werden geplaatst, die zwaveldamp verspreidden. Bij de biodynamische teelt wordt dit niet gedaan, maar maakt men gebruik van insecten.