Franz Drappier

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Franz Drappier
Franz Drappier
Persoonsgegevens
Volledige naam Franz Drappier
Geboren Charleroi, 11 juni 1948
Overleden Parijs, 8 januari 2003
Geboorteland Vlag van België België
Beroep(en) Tekenaar
Oriënterende gegevens
Bekende werken Jugurtha
Lester Cockney
RKD-profiel
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur
Strip

Franz Drappier (Charleroi, 11 juni 1948 - Parijs, 8 januari 2003) was een Belgische striptekenaar.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Franz Drappier begon al jong met tekenen. Hij doorliep de kunstacademie Institut Saint-Luc te Mons. In 1967 verscheen zijn eerste stripverhaal in het stripweekblad Kuifje op een scenario van Yves Duval; al gauw volgden er meer.

Drappier staat bekend als een productief striptekenaar. Een groot aantal stripverhalen ontstonden aan zijn tekentafel. Hij heeft aan verschillende tekenseries gewerkt, waarvan sommige maar uit één, twee of drie delen bestaan, en soms werkte hij wel aan twee of drie series tegelijk.[1] Ook heeft hij aan verschillende series meegewerkt als scenarioschrijver. Zijn belangrijkste en populairste series zijn: Jugurtha, Lotusbloem, Lester Cockney en Thomas Noland.

Tekenwerk[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Drappier zelf is hij niet door een specifiek tekenaar beïnvloed, maar hij heeft wel altijd veel bewondering gehad voor de Amerikaanse kunstenaar Fred Harman[2] Het werk van Drappier valt op door zijn realistische tekeningen, waarin veel actie voorkomt met bereden paarden, die getekend zijn vanuit verschillende gezichtspunten. Hij tekende bij voorkeur paarden en aan zijn tekeningen is te zien dat dit hem gemakkelijk afging. Wat verder opvalt in zijn verhalen is, dat de vrouwen vaak een sterke persoonlijkheid hebben en evengoed kunnen vechten als de mannen. In zijn laatste grote serie waar hij aan werkte, "Poupée d'ivoire" (Nederlands: Lotusbloem), komt nogal wat geweld in voor.

Oorspronkelijk tekende Drappier in een drukke, humoristische stijl. Bij het overnemen van de serie Jugurtha in 1978 van Hermann ging hij over naar een realistische manier van tekenen. Hiermee kwam zijn tekentalent nog veel beter tot zijn recht. Hij verliet de stijve bladverdeling en gooide de boel open met ruimer opgezette pagina's en een lossere manier van tekenen.[3]

De stripverhalen van Drappier bevatten thema's die een zekere eeuwigheidswaarde hebben, maar wel wat gekleurd zijn door het tijdperk waarin zij zijn ontstaan, namelijk de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Drie thema's kunnen als typisch Franz beschouwd worden; de vrouw gelijkwaardig (en in sommige opzichten beter) aan de man; de natuur die verheven is boven technische ontwikkelingen; interesse voor niet westerse culturen en de waardering van de mystiek.[4]

Postuum[bewerken | brontekst bewerken]

Na zijn dood is in 2006 postuum van hem verschenen het laatste deel (nummer 9) van Lotusbloem. Dat deel was nog niet klaar toen hij in 2003 plotseling kwam te overlijden. Het is door twee andere striptekenaars, vrienden van hem, afgemaakt.

Paarden[bewerken | brontekst bewerken]

Naast het tekenen, waren paarden Drappiers zijn grootste passie. Tijdens zijn leven heeft hij er wel dertig gehad. Op een zeker moment beschikte hij over een kudde van wel zeventien paarden. Paarden om mee koersen, merries om mee te fokken en diverse veulens. Drappier is ook drie jaar amateur jockey geweest, maar dat bleek uiteindelijk te duur voor hem te zijn. Zijn ervaringen met de wereld van het koersen heeft hij uitgebeeld in het album Captain Tom.

Reeksen[bewerken | brontekst bewerken]

Jugurtha i.s.m. Jean-Luc Vernal

  • De nacht van de schorpioenen, 1978
  • Het eiland van de opstanding, 1979
  • De oorlog van de 7 heuvels, 1979-1989
  • De steppewolven, 1980
  • De Chinese muur, 1980
  • De rode prins, 1981
  • De grote tovenaarszebra, 1982
  • Makoenda, 1983
  • Het vuur der herinneringen, 1983
  • De gladiatoren van Marsia, 1984
  • De grote voorvader, 1985
  • De maanbergen, 1986
  • De zwarte steen, 1991

Lester Cockney

  • De dwazen van Kaboel, 1982
  • En altijd kraakt de sneeuw, 1983
  • Een Hongaarse in Pendjab, 1984
  • "Ik wil terug naar Pecs!", 1985
  • De koning der Dalmatiërs, 1987
  • De gezworenen van de Donau, 1987
  • De kinderhandelaars, 1993
  • Oregon Trail, 2005
  • Op de vuist, 2005

Lotusbloem

  • Nacht vol geweld, 1988
  • De bronzen klauw, 1989
  • De vergeten koningin, 1990
  • De scytische graftombe, 1993
  • De apenkoning, 1995
  • De rechter, 1998
  • De lynxenhoedster, 2000
  • Het roedel, 2002
  • Timok Khan, 2006

Korte reeksen[bewerken | brontekst bewerken]

Thomas Noland i.s.m. Daniel Pecqueur

  • Enkele reis naar de hel, 1984
  • De laatste strohalm, 1985
  • De wees van de sterren, 1987
  • Gestrand in de jungle, 1989
  • De meeuw, 1998

Lester Mahoney

  • Irish Melody, 1994-2001
  • Shamrock Song, 1996

Captain Tom

  • "...Jump!", 1984

Brougue

  • Goff, 1989
  • Vosse, 1992
  • Dakhaas, 1997

Fortuinzoekers

  • Gewoon een eiland..., 2001
  • In het midden van nergens..., 2002

Hannah i.s.m. Jean Annestay

  • Ruiters van de dood, 1991
  • Het geheim van de MacKenna's, 1992
  • De weg naar de top, 1993

Losse albums[bewerken | brontekst bewerken]

Jockey Kris i.s.m. Yves Duval, 1973

Brussel i.s.m. Jean-Luc Vernal, 1979

De Belgische revolutie, i.s.m. Jean-Luc Vernal, 1980

Hyperion i.s.m. André-Paul Duchateau, 1981

Volbloeden i.s.m. André-Paul Duchateau, 1985

Jerry Spring i.s.m. Festin, 1991

Wyoming Doll, 1999

Kaliber 38, 1991

De laatste soera, i.s.m. Frank Giroud, 2003