Gebruiker:B kimmel/project krekels en sprinkhanen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naam Afbeelding Lengte (mm) Kleur Kenmerk In Nederland In België
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE
NAAM
(WETNAAM)
(AUT, DAT)
100px XX tot XX Kleur 80px
KENME
TXTNL TXTBE


1 = antennes
2 = composietoogoog
3 = wang (gena)
4 = achterhoofd (occiput)
5 = mondrand (peristoma)
6 = halsschild (pronotum)
7 = mesepisternum
8 = mesoepimeron
9 = pleural suture
10 = metepisternum
11 = metepimeron
12 = vleugel (pterum)
13 = achterlijfssegmenten (ternieten)
14 = ademopeningen (stigmata)
15 = achterlijfsaanhangsels (cerci)
16 = achterlijfspunt
17 = eilegkleppen **
18 = frons
19 = clypeus
20 = kaak (mandibel)
21 = labrum
22 = liptaster
23 = kaaktaster
24 = heup (coxa) 25 = trochanter
26 = pretarsus
27 = tarsus
28 = dijbeen (femur)
29 = achterpoot (tibium)
30 = buikplaten (sternieten)
asterx2= een aantal soorten heeft een legboor of ovipisotor, zoals alle sabelsprinkhanen die hieraan hun naam te danken hebben.







Sprinkhanen in Nederland en Belgie[bewerken | brontekst bewerken]

Determinatiekenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Veldsprinkhanen hebben meestal vleugels, slechts enkele soorten zijn altijd ongevleugeld. Bij de gevleugelde exemplaren komen langgevleugelde exemplaren en kortgevleugelde exemplaren voor binnen een soort, die hierdoor soms te verwarren zijn met andere soorten. Een ander kenmerk waaraan soorten te onderscheiden zijn, is de aanwezigheid of het ontbreken van het chorthippuslobje, een kleine uitstulping van de vleugel.


Het halsschild of pronotum verschilt vaak per soort. Vrijwel alle soorten hebben lichtgekleurde, opstaande randen aan weerszijden van het halsschild. Deze randen worden de zijkielen genoemd, en kunnen recht zijn, gebogen of geknikt. Bij de doorntjes is het halsschild sterk verlengd en beschermd de achtervleugels. De voorvleugels zijn bij de doorntjes gedegenereerd en zichtbaar als schub-achtige flapjes aan de zijkant van het lichaam.


Bij de sabelsprinkhanen







Soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Onderstaand enkele bekendere soorten die in Nederland en België voorkomen: