Gebruiker:Ellabotter/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Erika Heymann[bewerken | brontekst bewerken]

Erika Heymann (geboren Erika Lasallelie Geck Offenburg, Duitsland, 1895 - Amsterdam, 6 april 1950) was een Duitse onderduikgeefster die tijdens de Duitse bezetting van Nederland de levens van vele Joden heeft geholpen. Zij ontving postuum de onderscheiding Rechtvaardige onder de Volkeren door Yad Vashem.

Erika Heymann, circa 1919

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Jeugd en leven voor WOII[bewerken | brontekst bewerken]

Erika Geck werd geboren in Offenburg, Duitsland, in 1895. Zij was de dochter van Adolf en Marie Geck, het derde kind in een gezin van vijf kinderen. Haar vader was een socialist en haar moeder katholiek. Zij was zelf niet bijzonder religieus en hield daarentegen wel erg van de natuur. (naturfreunde in het Duits)

In 1921 trouwde zij met Stefan Heymann, een Duitse veteraan van de Eerste Wereldoorlog, een communist en een Jood. Het stel woonde in Mannheim. Hier hielden zij zich bezig met burger- en vakbondszaken en schreven zij artikelen voor het communistisch dagblad over onderwerpen die uiteenliepen van politiek tot podiumkunsten. In deze periode kregen zij twee kinderen: Sonja in 1922 en Dieter in 1927.

Berlijn[bewerken | brontekst bewerken]

In 1930 werd Stefan aangesteld als uitgever van de communistische krant Rote Fahne (Rode Vlag) in Berlijn. In 1933, nadat Hitler aan de macht was gekomen, werd Stefan opgepakt omdat hij de naam van de auteur van de Rote Fahne niet wilde onthullen.[1] Hij werd gevangengehouden in Wohlau in een heropvoedingskamp.

Kort daarna kreeg Erika een bevel van de Minister van Binnenlandse Zaken van Pruisen, Hermann Göring, dat zij Pruisen moesten verlaten. Tijdens de Weimar Republiek was Erika een inwoner van de deelstaat Baden. Daardoor kon zij worden bevolen om Pruisen te verlaten. Erika en Stefan (vanuit de gevangenis) besloten dat het tijd was om Duitsland voorgoed te verlaten.

Erika's zus, Traudel, zorgde ervoor de Erika als gouvernante kon gaan werken bij de directeur van de Internationale Transportarbeiders Federatie in Amsterdam, op de voorwaarde dat zij zijn kinderen Duits zou leren. Op 14 juli 1933 verhuisde Erika met Sonja en Dieter naar Amsterdam. Zij woonden aan de Argonautenstraat 19 in Amsterdam Zuid. Deze buurt zou tijdens de Tweede Wereldoorlog behoren tot het gebied waar het voor Joden toegestaan was om te wonen. Erika huurde twee appartementen, één om zelf in de wonen en de andere verhuurde zij inclusief maaltijden.[2]

In maart 1936 voltooide Stefan zijn gevangenisstraf, maar hij werd opnieuw gearresteerd omdat hij lid was van de KPD. Hij werd veroordeeld tot levenslang in de Kislau gevangenis. In 1938 werd hij overgeplaatst naar Dachau om te helpen bij het bouwen van een nieuw gevangeniskamp. Stefan en Erika hielden contact, maar naarmate de oorlog dichterbij kwam werd dit steeds lastiger.

War and occupation[bewerken | brontekst bewerken]

In May 1940, Germany invaded and occupied the Netherlands. Erika was summoned to SD headquarters. There she was told that if she divorced her Jewish husband, she would get a good job. She refused, however, and destroyed all her correspondence with Stefan.

The defeat of the German army at Stalingrad accelerated the persecution of Jews in occupied Europe. Erika took in several people she knew to be Jewish to live at the house: Erwin Geismar, Abraham "Appie" Keizer, and Hendrik "Henkie" Westermans, whose real name was Chanan Floersheim.[3]

After the war, the Dutch resistance organization "Vrije Groupen Amsterdam" (VGA) issued a certificate that Erika had participated in various underground activities during the occupation.

Erika Heymann's VGA Certificate

Arrest and imprisonment[bewerken | brontekst bewerken]

On 4 September 1943 Floersheim’s relatives the Polaks (Frits, Berni and Ilse) arrived at the house at his suggestion because they had been forced to leave the place they were hiding. The next day, German police, acting on a tip, raided the house, arresting the Polaks, Erwin Geismar, and Erika Heymann. Appie Keizer was away. Floersheim was there, but managed to escape across a balcony.[4] Erika’s children were not at home and were able to stay at the Argonautenstraat for the rest of the war.

The Polaks and Mr Geismar almost certainly perished in the concentration camps. Appie Keizer hid elsewhere for the rest of the war. Chanan Floersheim escaped through Belgium and France into Spain, where he remained until 1944, eventually moving to British-controlled Palestine.[5]

Erika Heymann was sentenced to confinement through the end of the war for the crime of Judenhilfe, aiding Jews. She was soon transferred to the concentration camp at Vught. At Vught she was made to work sorting and repairing stolen clothes. She was then moved to a factory where inmates assembled gas masks for the German Army. She developed leukemia, for which exposure to benzene is a known cause.

Erika was at Vught during the Bunker Tragedy of January 1944, during which 74 women were ordered by the camp commander into a cell measuring about 9 square meters. Ten women died of asphyxiation. She had tried to avert the action that led to this tragedy, but as she was German and most of the prisoners were Dutch, her advice was ignored. She was released from Vught in 1944 on Hitler's birthday. A Dutch neurosurgeon who had assisted in removing a bullet from the brain of a high German officer was allowed to submit a list of prisoners to be released from Vught. Erika's name was placed on that list.

Post-war and death[bewerken | brontekst bewerken]

Erika was reunited with her children upon her release. She was weak from her camp experience, and stayed at the house for most of the remaining year of the occupation.

Stefan Heymann was a prisoner at Buchenwald when it was liberated in 1945.[6] Erika and Stefan did not reunite after the war, as Stefan wanted the family to move to the Russian-occupied zone of Germany, but the children wanted to stay in the Netherlands.

Erika’s leukemia worsened and she died on 6 April 1950. Dieter and Sonja scattered her ashes in the North Sea.

Righteous Among the Nations[bewerken | brontekst bewerken]

Dieter Heymann and Chanan Floersheim became reacquainted in 2003. The Heymann family, at Floersheim's suggestion, applied to Yad Vashem to have Erika declared one of the "Righteous Among the Nations"; this was granted in 2010. The award was presented at the Holocaust Museum Houston in 2011;[7] Chanan Floersheim flew from Israel to Houston for the ceremony.

Erika Heymann is survived by her son Dieter, his three children and four grandchildren, and by the three children and seven grandchildren of her daughter Sonja, who died in 2012.

Footnotes[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Heymann, Stefan in Bundesstiftung zur Aufarbeitung der SED-Diktatur, available at http://bundesstiftung-aufarbeitung.de/wer-war-wer-in-der-ddr-%2363%3B-1424.html?ID=1415
  2. The Righteous Among the Nations Database, Heymann Erika (Geck).
  3. Floersheim, Chanan. Tagebuch von Einen Hans Im Glueck, Hartung-Gorre Verlag Konstanz (2007), English translation available at www.hassia-judaica.de/Lebenswege/English/Floersheim_Hans_Chanan_English/ChananFloersheim_He_Who_Dares_Wins.pdf
  4. Floersheim, pp. 34-38
  5. Floersheim, pp.1-3
  6. The Buchenwald Report, translated and edited by David A. Hackett, Westview Press (1995)
  7. Holocaust heroine honored by Israel, Houston Chronicle, September 7, 2011