Gebruiker:Haaftjlv/BillBarr

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

William Pelham Barr, New York City, New York, V.S. 23 mei 1950 is een Amerikaanse jurist. Hij was minister van Justitie van de Verenigde Staten van 1991 tot 1993 tijdens het kabinet-George H.W. Bush.

Afkomst, opleiding, en carrière[bewerken | brontekst bewerken]

University werd geboren in New York City als zoon van Mary en Donald Barr, leden van de faculteit van Columbia University. Hij groeide op aan de Upper West Side, en bezocht de Corpus Christi School en de Horace Mann School. Hij verwierf zijn bachelor graad in Bestuursrecht in 1971 en zijn mastergraad in Bestuursrecht en Chinese studies in 1973, beide aan de Columbia University. Zijn Juris. Doc. behaalde hij honoris causa in 1977 aan de George Washington University Law School.

Barr en president Ronald Reagan[bewerken | brontekst bewerken]

Van 1973 tot 1977 werkt Barr bij de CIA. Hij was klerk bij rechter Malcolm Wilkey van het federale Hof van Beroep voor het District van Columbia Circuit van 1977 t/m 1978. Van 1982 tot 1983 was hij werkzaam bij de Staf voor Binnenlands Beleid van het Witte Huis onder president Reagan. Hij was eveneens als particulier gedurende negen jaar werkzaam bij het Juridisch Kantoor van Shaw, Pittman, Potts & Trowbridge.

Departement van Justitie[bewerken | brontekst bewerken]

In 1989 aan het begin van zijn ambtsperiode benoemde president George H. W. Bush Barr tot assistent- Algemene Aanklager op het departement van Justitie, bij de directie voor Juridische Raadgeving, een onderdeel dat juridische adviezen uitbrengt aan de president en uitvoerende diensten. Barr werd bekend als een uitgesproken verdediger van de macht van de president. Zo schreef hij opiniestukken, die de invasie van Panama door de V.S. en de arrestatie van dictator Manuel Noriega. Ook publiceerde hij de controversiële opinie dat de FBI zonder toestemming van betrokken overheden vreemde bodem zou kunnen betreden om daar vluchtelingen aan te houden, die door de V.S. worden verdacht van terrorisme of drugshandel. In mei 1990 werd Barr benoemd tot plaatsvervangend minister van Justitie, de officieel verantwoordelijke autoriteit voor het dagelijks management van het departement. Volgens de media werd hij overwegend geprezen voor zijn professionele management van het departement.

Minister van Justitie[bewerken | brontekst bewerken]

In de loop van augustus 1991, toen minister Richard Thornburg ontslag nam om campagne te voeren voor lidmaatschap van de Senaat, werd Barr benoemd tot fungerend Minister van Justitie. Drie dagen nadat hij deze positie had aanvaard, gijzelden 121 Cubaanse gevangenen, die als extreem gewelddadige misdadigers die uitzetting naar Cuba te wachten stond, negen gijzelaars in de federale Talladega-gevangenis. Barr dirigeerde het Commando conta Gijzeling van de FBI naar de gevangenis, hetgeen tot gevolg had dat alle gijzelaars in levenden lijve werden bevrijd.

Voordracht en bevestiging[bewerken | brontekst bewerken]

Uit de media kwam naar voren dat president Bush zeer onder de druk was van Barr's geslaagde aanpak van de gijzelingscrisis. Enkele weken later droeg de president hem voor als zijn kandidaat voor de leiding van het Ministerie van Justitie. Zijn aanstelling ontmoette tijdens de hearing in de Juridische Commissie van de Senaat, zowel van Democratische als van Republikeinse zijde een welwillende reactie.

Gevraagd of hij vond dat abortus onder het grondwettelijk recht van privacy valt, antwoordde Barr dat de Grondwet dat volgens hem in oorsprong geen "recht op abortus" creëert, dat de Roe v. Wade-jurisprudentie dus op een verkeerd besluit rust, waarvoor tot de bevoegdheid van het onderwerp abortus zou moeten toekomen aan het wetgevende orgaan van iedere afzonderlijke staat.[1]. Senator Joe Biden, voorzitter van de Juridische commissie, antwoordde - ondanks dat hij van mening verschilde met Barr, dat dit het meest eerlijke antwoord was dat hij van een genomineerde had gehoord, omdat het gewoonlijk wordt ontweken. Zijn voordracht voor het ambt werd unaniem door de Senaatscommissie bevestigd. Voorzitter Biden prees Barr als "een voorbeeld van terugkeer naar de dagen dat we ministers van Justitie hadden "die aanspreekbaar waren".

Profiel[bewerken | brontekst bewerken]

De media typeerden Barr als streng conservatief. The New York Times beschreef het "centrale thema" van zijn ambtsperiode als: "zijn overtuiging dat geweldsmisdrijven alleen kunnen worden verminderd door gevangenissen uit te breiden om recidive daders op te sluiten". Te zelfder tijd beschreven verslaggevers hem voortdurend als een welwillend iemand met "droge zelfspot".

Vervolg carrière[bewerken | brontekst bewerken]

Na zijn ambtsperiode op het departement van Justitie was Barr meer dan veertien jaar werkzaam als senior bedrijfskundige en jurist. Hij wist daarbij voor enkele (gefuseerde) bedrijven in de sectoren van communicatie en telefonie met succes bij verschillende federale Hoven van Beroep en bij het Hooggerechtshof deregulering van beknellende regels te realiseren.

Virginia[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn geadopteerde thuisstaat Virginia, werd hij in 1994 door toenmalig gouverneur George Allen benoemd tot duovoorzitter van een commissie voor de hervorming van het strafrechtsysteem en voor het afschaffen van de vrijlating op borgtocht in deze staat. Van 1997 tot 2005 was hij bestuurslid van de Board of Visitors of the College of William & Mary in Williamsburg (Virginia).

Presidentsverkiezing 2016[bewerken | brontekst bewerken]

Barr meende dat de oproepen van de toenmalige Republikeinse kandidaat Donald J. Trump om onderzoek te doen naar de Democratische presidentskandidaat Hillary Clinton terecht waren. Hij zei tegen The New York Times: "er is inherent niets verkeerd met een president die om een onderzoek vraagt. Hoewel een onderzoek niet zou moeten worden gelanceerd, juist omdat een president dat wil, is de uiteindelijke vraag of de zaak zelf onderzoek verlangt".

In hetzelfde Times-artikel voegde Barr toe dat een onderzoek naar de Uranium One kwestie 'urgenter was dan het nagaan of Trump samenspande met Rusland: "Deze kwesties worden niet tot het uiterste voortgezet, het departement neemt onvoldoende zijn verantwoordelijkheid". Elders meende Barr: "Ik denk ook niet dat al dat gedoe over het opsluiten van Hillary Clinton in de gevangenis of het ijlings concluderen dat zij vervolgd zou moeten worden terecht zijn. Wel denk ik dat er zaken zijn die onderzocht zouden moeten worden. En dat die nog niet zijn onderzocht.[2].

Voordracht tot Minister van Justitie door president Trump[bewerken | brontekst bewerken]

Op 6 december 2018 werd bekend dat President Donald Trump overwoog William Barr voor te dragen als nieuwe minister van Justitie in de vacature van Jeff Sessions, die op 7 november op verzoek van de president ontslag vroeg.[3]. Op dezelfde dag wees president Trump stafchef Matthew Whitaker aan als interim-Minister van Justitie. Vanwege de tijdelijke aard behoefde Whitakers aanstelling geen bevestiging door de Senaat. De keuze van Whitaker leidde tot veel controverse, omdat deze de formele supervisie over het onderzoek van de Speciale Aanklager Robert Mueller naar de vermeende connectie tussen de Trump-campagne en Rusland, in formele zin overnam van onderminister Rod Rosenstein.[4].

Privé[bewerken | brontekst bewerken]

Barr en zijn vrouw Christine trouwden in 1973. Sinds 2018 werkt Barrs' dochter Mary Daly op het federale Departement van Justitie. Zij functioneert als ambtelijk sleutelfiguur van het kabinet-Trump voor de drugscrisis. Barr is Rooms-katholiek.

Barr is een fervent doedelzakspeler; hij begon hiermee toen hij acht was en speelde op wedstrijdniveau mee in Schotland met een prominente Amerikaanse band. Barr was ook lid van de City of Washington Pipe Band.