Gebruiker:Van der Bruggen/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De ontwikkeling van het wereldwijde web

Het web 2.0, ook wel het dynamische of sociale web genoemd, is de tweede fase waar de ontwikkeling van het wereldwijde web zich in bevindt. De tijdsperiode kenmerkt zich door een scala aan nieuwe en verschuivende technologieën en een andere mindset. De term is omstreeks 2001 bedacht door internetgoeroe Tim O'Reilly, vlak na het knappen van de internetzeepbel en wordt door critici vaak als marketingterm gezien. Dynamische pagina's, user-generated content en interactie tussen gebruikers vormen de basis van het web 2.0, in tegenstelling tot de statische pagina’s van het web 1.0.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het internet, afgeleid van interconnected networks, is een netwerk van gekoppelde netwerken en werd in 1969 door het Amerikaanse ministerie van defensie gebouwd. In de jaren negentig is het internet commercieel geworden en enorm gegroeid in omvang en gebruikers. In 1989 vond Tim Berners-Lee het wereldwijde web uit bij CERN (European Organization for Nuclear Research). Hij ontwikkelde een programma om hypertextdocumenten te bekijken op basis van HTML, een opmaaktaal. In 1994 richtte hij het World Wide Web Consortium op, beter bekend als W3C. Deze organisatie zet zich in voor de ontwikkeling van webstandaarden; technische afspraken voor het aanbieden en verbinden van allerhande documenten en computertoepassingen over internet.[1]

De eerste fase van het wereldwijde web, van 1989 tot grofweg 2001, noemen we het web 1.0 om het onderscheid te maken met het huidige stadium. In deze periode was het web statisch en er was technisch gezien niet zoveel mogelijk. De inhoud van webpagina's was onveranderlijk; elke bezoeker die een pagina opvroeg kreeg dezelfde inhoud te zien.[2] Bovendien wist men nog niet zo goed wat ze met het internet aanmoesten. Websites waren simpel en hadden niet altijd een doel.

Eind 2000 klapte de internetzeepbel. Zoals wel vaker na het crashen van een beurs gebeurt, was dit het moment waarop groeiende technologieën plotseling klaar waren om de wereld in te duiken en ruimte kregen om zich op de voorgrond te begeven.[3] Vanaf dit moment, omstreeks 2001, begon het 2.0-tijdperk.[4] De term werd bedacht door Tim O'Reilly om aan te geven dat er een verschuiving was in technologie maar ook in de manier waarop we naar het internet keken. Het web 2.0 werd dynamisch en sociaal, in tegenstelling tot voor de crash. We gebruikten internet niet meer zoals een televisie, maar als interactief medium.

Karakter[bewerken | brontekst bewerken]

Een tag cloud (zelf ook een typisch web 2.0-fenomeen) die kernwoorden van het web 2.0 weergeeft

Het web 2.0 is dynamisch van aard. Vooral aan het begin van de 21ste eeuw spraken we daarom van het dynamische web. Webpagina’s worden pas gegenereerd als de bezoeker ze opvraagt en de inhoud kan voor iedereen verschillend zijn. Dit is door bijvoorbeeld een log-in, eerdere bezoeken, de gebruikte browser of locatie van de bezoeker. Dynamische webpagina’s moeten overigens niet verward worden met interactieve webpagina’s; pagina’s met inhoud die de gebruiker uitnodigt tot interactie.

Ondanks deze kenmerkende dynamiek, hoor je mensen steeds vaker de term het sociale web gebruiken. Een van de belangrijkste kenmerken is dat in het web 2.0 de gebruiker centraal staat. Iedere gebruiker is auteur en kan content plaatsen op plekken zoals sociale media, blogs en fora. Deze content noemen we user-generated content. Bovendien heerst er een participatie- en interactiecultuur. Op steeds meer plekken is er de mogelijkheid om reacties achter te laten, je mening te geven (door bijvoorbeeld een like, dislike of rating) of het dialoog aan te gaan.

Behalve dat de gebruiker in staat is volledig te participeren op het internet, proberen websites en bedrijven gebruikers de internetbeleving zo makkelijk mogelijk te maken, met als doel gebruikers aan zich te binden. Design, user-experience en usability zijn begrippen die het web 2.0-tijdperk voor de websitebeheerder kenmerken en het web voor iedereen toegankelijk maken. Bovendien proberen veel partijen 'the wisdom of crowds'[5]te gebruiken; de kracht van groepen mensen. Zo is co-creatie, zoals op Wikipedia gebeurt, een typisch voorbeeld. Maar ook collectieve intelligentie, en met name crowdsourcing, zijn begrippen die je steeds vaker tegenkomt.

Het web 2.0 kenmerkt zich verder ook als datagedreven. Keuzes van bedrijven en websites zijn steeds vaker gebaseerd op uitkomsten van grote data-analyses. Het gebruik van big data en business intelligence zijn niet meer uit de professionele sfeer weg te denken. Google Analytics is een bekend voorbeeld van een veelgebruikte analytics-applicatie voor websites.

Het internet is altijd al open geweest, maar deze openheid wordt in het web 2.0-tijdperk naar een hoger niveau getild. Transparantie is waar bedrijven steeds vaker naar streven en het gebruik van open standaarden, opensource software en het gratis (her)gebruik van data is groter dan ooit. Bovendien is iedereen in zekere mate vrij om te doen wat ze willen, aangezien wetgeving rondom het internet lastig is. Dit zorgt vooral voor lastige situaties rondom copyright, maar ook privacy en censuur (en de invloed van een staat op haar volk in het algemeen) krijgen hele nieuwe dimensies.

Technologie[bewerken | brontekst bewerken]

Binnen bestaande technieken vinden contant verschuivingen plaats. Bovendien worden er ook steeds nieuwe technieken uitgevonden, maar slechts een aantal vinden hun plaats als webstandaard. De bekendste client-sidetechnologieën die het web 2.0-tijdperk kenmerken zijn JavaScript (en jQuery), HTML, XML, CSS, Ajax en Flash (al wordt dat vaak vervangen door HTML 5). De bekendste server-sidetechnologieën zijn echter nog vaak hetzelfde als in het 1.0-tijdperk, namelijk PHP, Ruby, Perl, Python, JSP en ASP.NET. Het is dus zo dat vooral de technieken naar de gebruiker toe zijn veranderd, maar de onderliggende technologieën niet veel anders zijn. Of het web 2.0 nou voornamelijk een verandering in technologie of de manier van denken is, is veel onenigheid over.

De opkomst van sociale media[bewerken | brontekst bewerken]

Een van de bekendste fenomenen van het web 2.0 is de opkomst van sociale (of social) media. De term is een verzamelnaam voor internettoepassingen waar gebruikers de inhoud creëren en met elkaar delen. Kenmerkend zijn interactie en dialoog tussen de gebruikers. De bekendste socialemediaplatformen zijn Wikipedia (2001), Wordpress (2003), LinkedIn (2003), MySpace (2003), Facebook (2004) YouTube (2005) en Twitter (2006), maar ook blogs en forums worden onder de noemer geschaard. Tegenwoordig bloeden honderden sociale media dood, maar zijn er duizenden nieuwe in opkomst (zoals bijvoorbeeld Tumblr en Pinterest). Ook worden bestaande sites steeds socialer. De afbakening van de definitie wordt daarom steeds vager. Sinds deze 'sociale revolutie' noemt men het web 2.0 steeds vaker het sociale web.

Een nieuwe manier van business en marketing[bewerken | brontekst bewerken]

In het web 1.0 was het internet niet meer dan een platform waar consumenten informatie konden lezen. Met de komst van het sociale web is de manier waarop consumenten aankoopbeslissingen nemen veranderd. Consumenten over de hele wereld zijn met elkaar verbonden en delen informatie over merken en producten. Door deze verandering moeten bedrijven hun business anders inrichten dan voorheen.[6] De consument heeft de wereld aan zijn vingers, en bedrijven moeten daar op inspelen. Traditionele marketing verschuift naar online marketing en bedrijven moeten open zijn en bereid tot interactie.[7]

Kritiek[bewerken | brontekst bewerken]

Andrew Keen als kritisch spreker op de conferentie Online Educa Berlin 2007

De meest voorkomende kritiek op het web 2.0 is dat het begrip onduidelijk is en een marketingterm of simpelweg een buzzwoord betreft. In een podcastinterview omschreef Tim Berners-Lee de uitdrukking als een stuk jargon waarvan niemand weet waar het precies voor staat.[8] Volgens Berners-Lee is het niet zo dat het web 1.0 ging om het verbinden van computers en dat het web 2.0 gaat om het verbinden van mensen en het faciliteren van nieuwe soort samenwerkingen. Hij zegt dat het web 1.0 ook een interactieve plaats was om mensen samen te brengen. Dat was volgens hem het hele idee achter het web.

Ook zijn er critici die claimen dat het web 2.0 helemaal geen nieuwe versie van het web representeert en dat deze naam helemaal niet gegeven zou moeten zijn. Zij vinden dat het huidige web eigenlijk nog gebouwd is op web 1.0-technologieën en -ideeën. Zo zouden nieuwe technieken zoals AJAX de onderliggende protocollen zoals HTTP niet vervangen, maar een abstracte laag erboven vormen.

Andere critici labelen het web 2.0 weer als een tweede internetzeepbel. Zij vinden dat de businessmodellen van het web 2.0 eigenlijk verkapte web 1.0-businesmodellen zijn. Bedrijven ontwikkelen nog steeds dezelfde soort producten zonder goed na te denken over hun verdienmodel. Als belangrijkste reden hiervoor wordt gegeven dat onze technologieën misschien wel veranderd zijn, maar dat onze online verdienmodellen niet met deze verandering zijn meegegroeid.[9]

Andrew Keen is een bekende web 2.0-criticus die zijn ideeën via internet verspreidt, maar ook seminars geeft, blogt en een boek heeft geschreven. Zo beschrijft hij de huidige internetgeneratie als "apen achter typemachines" en legt hij uit hoe het internet, maar vooral de web 2.0-versie daarvan, onze cultuur vernietigt.[10] Een van Keens grootste kritiekpunten is de betrouwbaarheid van het internet. Iedereen kan volgens hem content plaatsen, waardoor amateur- en kwaliteitscontent steeds moeilijker te onderscheiden is. Als voorbeeld noemt hij Wikipedia, waar iedereen informatie zomaar kan veranderen. De amateur kan hier in tegenstelling tot bij een 'echte' encyclopedie alles zonder controle naar zijn hand aanpassen. Wikipedia zou hierdoor geen betrouwbare bron zijn. Keens tweede grote kritiekpunt is dat het web 2.0 men tot (digitale) narcisten maakt. Volgens hem gebruikt vooral de jeugd het internet tegenwoordig vooral voor zelfverhemeling op platformen zoals Facebook en Twitter.

Toekomst[bewerken | brontekst bewerken]

Het web 3.0, ook wel het semantische web genoemd, is de derde fase in de ontwikkeling van het internet en is het vervolg op het web 2.0. Een van de belangrijkste kenmerken van het semantische web is dat ze haar inhoud gaat begrijpen. Data wordt gecombineerd zodat het web in het belang van de gebruiker kan gaan 'denken'.[11] Daarnaast worden internettoepassingen steeds meer geïntegreerd en op elkaar afgestemd. De definitie van het web 4.0, het intelligente web, is nog minder concreet dan haar voorganger. Men is het er over eens dat in deze tijdperiode alles en iedereen met elkaar in verbinding zal staan en de technologie zelfdenkende capaciteit zal hebben.[12]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Groenendaal, H. van (2006) Webdesign van concept tot realisatie. Den Haag, Sdu Uitgevers bv.
  2. DWB Internet Statische en dynamische websites geraadpleegd op 6 juni 2012.
  3. Perez, Carlota (2002) Technological Revolutions and Financial Capital. Edward Elgar.
  4. Tim O'Reilly, What Is Web 2.0 30 september 2005. Geraadpleegd op 6 juni 2012.
  5. Surowiecki, James (2004) The Wisdom of Crowds. Doubleday.
  6. Li, Charlene & Bernoff Josh (2009) Groundswell: Winning in a World Transformed by Social Technologies. Harvard Business School Press.
  7. Belleghem, Steven van (2010) De Conversation Manager. Lannoocampus.
  8. Scott Laningham DeveloperWorks Interviews: Tim Berners-Lee 28 juli 2006. Geraadpleegd op 7 juni 2012.
  9. Alexander van Elsas Web 2.0 progress is held back by Web 1.0 business models 28 januari 2009. Geraadpleegd op 7 juni 2012.
  10. Keen, Andrew (2008) The Cult of the Amateur. Nicholas Brealey Publishing.
  11. Pascal Selles Wat is Web 3.0 13 februari 2008. Geraadpleegd op 7 juni 2012.
  12. Elmar Wat na web 4.0? 3 februari 2011. Geraadpleegd op 7 juni 2012.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]