Gebruiker:YaelK14/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Vertaling & adaptatie[bewerken | brontekst bewerken]

Het dwaallicht werd o.a. vertaald in het Engels, Italiaans, Frans, Russisch, Tsjechisch en Hongaars. Het verscheen zowel in losse druk als in bundelvorm.[1]

De novelle werd in 1973 verfilmd door Frans Buyens. De hoofdrol werd vertolkt door Romain Deconinck. Volgens acteur Herman Verbeeck, die meer dan vierhonderd keer Kaas als monoloog op de planken bracht, was deze film echter niet erg geslaagd: “De mislukking van de film Het Dwaallicht van Frans Buyens is te wijten aan het feit dat Maria van Dam - in de novelle van Elsschot onvindbaar en mysterieus - in de film uitgebreid verschijnt. Daardoor verliest het verhaal spanning, mysterie en betekenis en wordt het plat en banaal.”[2] Elsschot zelf stond aanvankelijk zeer weigerachtig tegenover een verfilming.[3]

Op basis van de novelle verscheen in 2002 U schijnt de stad niet goed te kennen? Een literaire wandeling door het Antwerpen van Willem Elsschot door Marco Daane en Wieneke ’t Hoen (Bas Lubberhuizen).[4]

Dick Matena maakte in 2008 Willem Elsschot – Het Dwaallicht: een beeldroman door Dick Matena.[5] Matena maakte eerder onder meer een bewerking van De avonden van Gerard Reve[6] en Kaas.

In 2006 verscheen Dwaalspoor van de Vlaamse auteur Eric Rinckhout, waarin hij op zoek gaat naar de waarheid achter dit werk van Elsschot.[7]

Het Leuvense muziektheatergezelschap Braakland/Zhebilding kwam in 2010 met een toneelbewerking. Adriaan van Aken was verantwoordelijk voor het concept en de bewerking, de regie was in handen van Stijn Devillé. De rol van Laarmans was voor Warre Borgmans.[8]

In aflevering 8 van de reeks 'Zot van Elsschot' gaan acteur Chokri Ben Chickha en Eric Rinckhout op zoek naar Maria Van Dam.[9]

Waardering[bewerken | brontekst bewerken]

W.F. Hermans zei over Elsschot dat hij een populair schrijver was en beargumenteerd: “In Elsschot ontmoet men immers een auteur die wel verre van "moeilijk" of"ingewikkeld" genoemd kan worden. Hij schrijft klare volzinnen, die niet te lang en ook niet modernistisch te kort zijn.” Ook helpt het dat het op het eerste gezicht gaat op alledaagse mensen met alledaagse lotgevallen, terwijl er ook een diepere laag is. Volgens Hermans: “Het is dit bijna niet te overtreffen plastische vermogen dat Elsschot heeft, waardoor zijn geschriften, hoe simpel de onderwerpen ook zijn die zij behandelen, een indruk achterlaten die alleen een waarlijk groot schrijver kan geven.”[10]

Na het verschijnen van Het dwaalicht uitten verschillende recensenten hun mening over de novelle. Volgens C.J. Kelk heerst er een nieuwe toon en is het verhaal ‘gedrenkt in een bijna onaardsche melancholie’. Dit komt volgens hem tot uiting in een zwaarmoedige Laarmans, die op zijn beurt een tegenstelling vormt ten opzichte tot de drie “zwartjes” die hem aanspreken. Later in zijn recensie zegt Kelk dan ook: “Het is ook hierom geen schets, omdat, na het mislukken der onderneming: het meisje Maria van Dam op te sporen, in een ellendige kroeg nog een uitwisseling volgt, waarin Oost tegenover West wordt gesteld. Laarmans plaatst zichzelf hier in de minderheid, hij schenkt in alles den voorrang aan zijn bruine broeders.” Hij sluit zijn recensie af met een positieve kijk op de roman. “Alle goede kunst is symboliek. Ook "Het Dwaallicht"is dit. Het is het dwaallicht van onze gecompliceerdheid, het dwaallicht van bedrog, dat wij Westerlingen volgen, en dat wij eerst zien verkeeren in een Licht, zoodra wij onze conventies hebben afgelegd, zoodra onze oogen weer ziende zijn geworden.”[11] A. Kloppers was in de Nieuwe Rotterdamse Courant iets kritischer. Hij vond Het dwaallicht niet het beste boek van Elsschot, maar zag wel de waarde van het werk: “Het Dwaallicht mag Elsschots beste werk dan niet zijn - het verhaal is misschien iets te eenvoudig en de gesprekken over godsdienst en politiek wat simplistisch, al wordt dit door het taalverschil der converserenden geëxcuseerd en al maken de komische misverstanden veel goed -, toch steekt het meteen al gunstig af bij het werk van de anderen als men erop let hoe feilloos Elsschot hoofdzaken van bijzaken heeft weten te onderscheiden.”[12]

In 1948 ontving Elsschot in de Driejaarlijkse staatsprijs voor verhalend proza voor Het dwaallicht.[13]

Ook na de eerste receptie en de waardering in de vorm van een prijs, bogen enkelen zich nog over de roman van Willem Elsschot. J. C. van Aart stelt in 1982 echter wel dat het werk van recensenten na de dood van Elsschot (in 1960) vrijwel beëindigd is: “Meer en meer wordt hij studie-object van literatuurwetenschappers en literatuurhistorici”.[14] Zo schreef literatuurcriticus Kees Fens Het verhaal van de publieke man, waarin hij zijn kijk op de novelle geeft. Volgens hem is het deel over Fathma in Bombay het zwakste deel van het verhaal: “de situatie van de drie zwarten wordt er in geen enkel opzicht door verhelderd of versterkt; het geheel is een sentimenteel bedenksel, uit de toon van het verhaal vallend.”[15] Ook vindt hij de figuur van Laarmans verder ontwikkeld, omdat je meer over hem te weten komt. Hij zegt: “De openhartigheid is met de openheid toegenomen.”[16] J. Weisgerber was erg over de roman te spreken, ook in 1982 nog: “Het is Elsschots meest onthullende en ondubbelzinnige verhaal, en het is bovendien universeler dan de overige wegens de toepassing van het mythemotief: het zoeken naar de vrouw als droombeeld en naar de onvervulbare liefde, de tot mislukking gedoemde tocht naar het ideaal.” Volgens hem gaat het boek ook niet zozeer over de fictieve wereld, maar over wat de schrijver door zijn beschouwing op de figuren over zichzelf meedeelt.[17]

Erik Vermeulen analyseerde Het dwaallicht in 1986. Hij stelt dat de meeste critici het een van de beste boeken van Elsschot is, en dat “de kritieken op deze novelle positief tot zelfs bijzonder positief [zijn]”. Als nuance op bestaande kritieken zegt hij dat de meeste critici stellen dat er veel Bijbelse verwijzingen zijn, maar dat de precieze functie ervan niet door hen bevraagd wordt. Hij eindigt zijn stelling met de mening dat Het dwaallicht een canoniek werk is. “Enkel door stilistische en compositorische middelen weet hij [Elsschot] de aandacht van de lezer hoog te houden. Dit is een hele prestatie, die van Het dwaallicht één van de de [sic] belangrijkste na-oorlogse werken in de Noord-en Zuidnederlandse literatuur heeft gemaakt.”[18]

Maar ook vele jaren later spreekt de novelle van Willem Elsschot mensen aan. Zo betoogd recensent Arjan Peters in de Volkskrant in 2005 dat Het dwaallicht eigenlijk over bijna niets gaat. Hij zegt hierover: “Het Dwaallicht gaat over bijna niks, en misschien wel veel meer omdat het iets over ons allen zegt: personages die hun verhaal niet kennen omdat zij er in de tegenwoordige tijd in ronddwalen.”[19] In 2016 koos schrijfster Heleen Debruyne Het dwaallicht als onderdeel van de rubriek Passage in De Morgen. Hierin nemen schrijvers een fragment uit hun boekenkast dat een bijzondere waarde voor hen heeft.[4] “Net als in zijn eerdere ondernemingen, faalt Laarmans. Maria van Dam vinden ze niet. Dat geeft niet: niemand kan zijn personages zo prachtig doen ploeteren als Elsschot.”, zegt zij over het werk. Ze sluit af met wat Elsschot als schrijver voor haar betekent: "Ik schrijf enkel en alleen om klassiek proza voort te brengen, dat mooi is en mooi zal blijven", zei Elsschot zelf. Meer moet een schrijver niet willen.”[20]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Aarts, C.J. (2008-currens). Al is hun taal mij zo vreemd. Willem Elsschot in vertaling. Willem Elsschot Genootschap, p.43-46.
  2. Verbeeck, Herman (2005). Willem Elsschot: komedieschrijver, notities van een acteur over het werk van Willem Elsschot en over Kaas in het bijzonder. Willem Elsschot Genootschap, p.10.
  3. Rinckhout, Eric. (cop. 2006). Dwaalspoor : op zoek naar de waarheid achter Het dwaallicht van Willem Elsschot. Meulenhoff, Amsterdam, p.89-90. ISBN 9085420474.
  4. a b Het dwaallicht | Literaire Canon. Literaire Canon (18 juni 2015). Geraadpleegd op 20-11-2018.
  5. Matena, Dick (2008). Willem Elsschot – Het Dwaallicht: een beeldroman door Dick Matena. Atheneum – Polak & Van Gennep.
  6. het dwaallicht van elsschot verstript door matena... - moors magazine. moors magazine (11-06-2010). Geraadpleegd op 20-11-2018.
  7. Rinckhout, Eric. (cop. 2006). Dwaalspoor : op zoek naar de waarheid achter Het dwaallicht van Willem Elsschot. Meulenhoff, Amsterdam. ISBN 9085420474.
  8. Laveyne, L., Theater, Dwaallicht, Braakland/Zhebilding. Knack (05-07-2010). Geraadpleegd op 11-11-2018.
  9. Zot van Elsschot (8). Cobra.be. Geraadpleegd op 20-11-2018.
  10. Hermans, W.F., "Elsschot en de desillusie", Vrij Nederland, 22 februari 1947. Geraadpleegd op 23-11-2018.
  11. Kelk, C.J., "De vertelkunst van Willem Elsschot", De Groene Amsterdammer, 31 augustus 1946. Geraadpleegd op 23-11-2018.
  12. Kloppers, A.G., "Bij een handvol proza", Nieuwe Rotterdamse courant, 15 oktober 1947. Geraadpleegd op 23-11-2018.
  13. Het dwaallicht | Literaire Canon. Literaire Canon (18-06-2018). Geraadpleegd op 20-11-2018.
  14. Aart, J.C. van, De receptie van Willem Elsschot’s verhalend proza. Voortgang, jrg. 3, p. 3 (1982). Geraadpleegd op 20-11-2018.
  15. Fens, K., Kets-Vree, A. (red.) (1982). Het verhaal van de publieke man, in: Over Willem Elsschot. BZZTôH, p.269.
  16. Fens, K., Kets-Vree, A. (red.) (1982). Het verhaal van de publieke man, in: Over Willem Elsschot. BZZTôH, p.271.
  17. Weisgerber, J., Kets-Vree, A. (red.) (1982). Willem Elsschot: Het Dwaallicht (1946), in: Over Willem Elsschot. BZZTôH, p.258.
  18. Vermeulen, E. (1986). Willem Elsschot: Het dwaallicht. Walva-Boek, p.37-38.
  19. Peters, A., "Geilheid als stut; Laatste novelle van Willem Elsschot", de Volkskrant, 7 januari 2005. Geraadpleegd op 23-11-2018.
  20. Debruyne, H., "Passage", De Morgen, 11 mei 2016. Geraadpleegd op 23-11-2018.