Hervé Doyen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Hervé Doyen (Watermaal-Bosvoorde, 20 november 1956) is een Belgisch politicus voor Les Engagés en voormalig Brussels Hoofdstedelijk Parlementslid.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Hervé Doyen was 25 jaar lang onderwijzer in een school in Laken. In 1986 werd hij voorzitter van het cultureel centrum van Jette.

Hij werd politiek actief voor de PSC (vanaf 2002 cdH en sinds 2022 Les Engagés) en werd voor deze partij van 1988 tot 1994 ondervoorzitter van het OCMW in Jette.

In 1994 werd hij verkozen tot gemeenteraadslid van Jette en werd hij onmiddellijk schepen. Nadat burgemeester Jean-Louis Thys eind 1999 overleed, werd Doyen in februari 2000 tot zijn opvolger benoemd. Hierdoor moest hij wel stoppen als onderwijzer. In 2006, 2012 en 2018 werd Hervé Doyen in het mandaat van burgemeester herbevestigd. In maart 2022 nam hij na 22 jaar ontslag als burgemeester ten voordele van Claire Vandevivere.[1] Wel bleef hij aan als gemeenteraadslid.

Van 2004 tot 2016 was hij tevens lid van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement.

Beschuldiging van schriftvervalsing[bewerken | brontekst bewerken]

In juni 2022 werd Doyen samen met de voormalige gemeentesecretaris en de gewezen directeur van gemeentelijke werken door het parket van Brussel in verdenking gesteld van valsheid in geschrifte[2]. De drie werden ervan verdacht de chronologie te hebben veranderd in een document over asbest in de gemeenteschool van Jette. In 2011 vonden in de basisschool werken plaats aan een muur in de gang, waar mogelijk asbest in zat, een mineraal dat bij het inhaleren ervan asbestose en longkanker kan veroorzaken. Dit veroorzaakte ongerustheid bij de leerkrachten en ouders van leerlingen, aangezien er eerder asbest werd aangetroffen in het plafond. Het gemeentebestuur verzekerde dat er geen asbest in de muur zat, maar had op 1 oktober 2007 reeds een studie ontvangen waarin stond dat er asbest in de muren van het schoolgebouw zat. In een document dat het gemeentebestuur in 2018 had overgemaakt aan ouders van leerlingen, gemeenteraadsleden en het parket, stond echter dat het op 10 oktober 2007 aan het gemeentebestuur was bezorgd. Doyen en de twee andere betrokkenen werden er daarom van verdacht het document vervalst te hebben, met de bedoeling hun aansprakelijkheid in het dossier te ontlopen. In november 2022 verscheen de zaak voor de raadkamer, waar de betrokkenen bij gebrek aan bewijs buiten vervolging werden gesteld.[3]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]