Ibrahim al Ḥalabī

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Burhān al-Dīn Ibrāhīm ibn Muḥammad ibn Ibrāhīm al-Ḥalabī (برهان الدين ٳبراهيم بن محمد بن ٳبراهيم الحلبى) was een islamitische jurist (faqīh) die werd geboren rond 1460 in Aleppo, en die overleed in 1549 in Istanbul. Zijn reputatie als een van de meest briljante wetgeleerden van zijn tijd berust voornamelijk op zijn werk Multaqā al-abḥur, dat het standaardhandboek werd van de Ḥanafitische school van islamitisch recht in het Ottomaanse Rijk.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Er zijn niet veel details bekend over het leven van Ibrāhīm al-Ḥalabī; de beschikbare contemporaine bronnen bieden slechts een schets van zijn carrière. Alle bekende feiten zijn op een rij gezet door Has (1981).[1] Vrijwel al deze feiten zijn te vinden in een enkele bron, het biografische naslagwerk al-Shaqā’iq al-nu‛māniyya van Taşköprüzade (gest. 1561).

Al-Ḥalabī's nisba verwijst naar zijn herkomst uit de stad Aleppo (in het Arabisch Ḥalab), die destijds behoorde tot het sultanaat van de Mammelukken, en waar hij rond 1460 werd geboren. Hij ontving zijn opleiding in de islamitische wetenschappen in zijn geboortestad, en hij woonde ook lezingen bij in Damascus. Zijn studie leverde hem de benodigde kwalificaties om voor enige tijd te werken als gebedsvoorganger (imām) en prediker (khaṭīb) in Aleppo.

Om zijn studie voort te zetten trok hij aan het eind van de 15e eeuw naar Caïro, toen de hoofdstad van het Mammelukse sultanaat. In Caïro volgde hij waarschijnlijk lezingen aan de al-Azhar-universiteit, die een curriculum in de Ḥanafitische jurisprudentie aanbood. Hij studeerde ook onder de beroemde geleerde en veelschrijver Jalāl al-Dīn al-Suyūṭī (gest. 1505).

Rond het jaar 1500 verhuisde al-Ḥalabī naar Istanbul, hoofdstad van het Ottomaanse Rijk. Zijn kwaliteit als geleerde werd kennelijk snel erkend, en hij bezette de functies van imām en khaṭīb in verschillende moskeeën, totdat hij uiteindelijk werd benoemd in deze functies aan de prestigieuze Fātiḥ-moskee. Daarnaast werd hij benoemd als leraar aan het Dār al-qurrā’ "huis van de reciteurs" dat werd opgericht door Shaykh al-Islām Sadi Çelebi (gest. 1539). In Istanboel schreef en publiceerde al-Ḥalabī zijn beroemdste werk, Multaqā al-abḥur (ملتقى الأبحر).[2]

Nadat hij het grootste deel van zijn leven had doorgebracht in Istanboel, en bij zijn tijdgenoten faam had verworven als een van de grootste wetgeleerden van zijn tijd, overleed al-Ḥalabī in het jaar 1549, naar verluidt op de leeftijd van 90 jaar. Hij is begraven in het stadsdeel Edirnekapı in Istanboel.

De Oostenrijkse diplomaat en historicus Joseph von Hammer-Purgstall (1774–1856) vermeldt al-Ḥalabī in zijn top-tien van "diepzinnige juristen" van de 16e eeuw, de Ottomaanse gouden eeuw.[3]

Werken[bewerken | brontekst bewerken]

Has presenteert een uitgebreide en geannoteerde lijst van al-Ḥalabī's geschriften.[4] Deze lijst bevat belangrijke aanvullingen en correcties op eerdere lijsten, met name die van Brockelmann.[5] De boeken en verhandelingen van al-Ḥalabī (afgezien van de Multaqā al-abḥur, behandeld in de volgende secties), worden hieronder opgenoemd.

Twee werken van al-Ḥalabī raakten algemeen in omloop als schoolboeken, omdat ze zijn geschreven in eenvoudig Arabisch:

  • Ghunyat al-mutamallī, in het Turks bekend als Halebi-i kebir "grote Ḥalabī", een commentaar op Munyat al-Muṣallī, een tekst over het rituele gebed door Sadīd al-Dīn Muḥammad ibn Muḥammad al-Kāshgharī (gest. 1305).
  • Mukhtaṣar Ghunyat al-mutamallī, een verkorte versie van de voorgaande tekst, in het Turks bekend als Halebi-i sağir "kleine Ḥalabī".[6]

Drie andere werken van boeklengte begonnen hun bestaan waarschijnlijk als werkaantekeningen die al-Ḥalabī maakte tijdens zijn studie van de Ḥanaftische jurisprudentie:

  • al-Fawā’id al-muntakhaba min al-fatāwā al-tātārkhāniyya, een bloemlezing van fatwā’s gekozen uit een grote, gezaghebbende verzameling[7] samengesteld op bevel van Khān-i A‛ẓam Tātārkhān, een edelman aan het hof van Muḥammad Shāh II (reg. 1325-1351) van de Ṭughlāq-dynastie in Noord-India.
  • Mukhtaṣar Fatḥ al-qadīr,[8] een samenvatting van Fatḥ al-qadīr door Muḥammad ibn ‛Abd al-Wāḥid Ibn al-Humām (gest. 1457),[9] een omvangrijk commentaar op al-Marghīnānī's Hidāya, een van de bronnen van al-Ḥalabī's Multaqā.
  • Mukhtaṣar al-Jawāhir al-muḍiyya fī ṭabaqāt al-ḥanafiyya, een verkorting van een werk door Abū Muḥammad ‛Abd al-Qādir ibn Abī al-Wafā’ (gest. 1373) dat biografische en bibliografische gegevens bevat over Ḥanafitische geleerden.

Andere, minder bekende werken zijn:

  • Silk al-niẓām, een commentaar op Jawāhir al-kalām, een filosofische tekst door ‛Aḍud al-Dīn ‛Abd al-Raḥmān ibn Aḥmad al-Ījī (gest. 1375).
  • Naẓm sīrat al-nabī wa-sharḥuh, een korte biografie van de profeet Muḥammad in 63 versen, met commentaar van de auteur zelf.
  • al-Ḥilya al-sharīfa, over de profeet Muḥammad en zijn deugden, hoofdzakelijk gebaseerd op het beroemde Kitāb al-Shifā’ van Qāḍī ‛Iyāḍ (gest. 1149).
  • Kitāb fuṣūl al-arba‛īn, een selectie van tradities (ḥadīth) ingedeeld in 40 hoofdstukken, betreffende verschillende aspecten van islamitisch ritueel (toeschrijving, auteurschap niet zeker).
  • Een commentaar op een ode (qaṣīda) van Sharaf al-Dīn Ismā‛īl ibn Muqri’ al-Yamanī (gest. 1433), een Shāfi‛itische geleerde.

Een opmerkelijk aspect van al-Ḥalabī's conservatieve opvattingen is zijn verzet tegen de filosofie en de werken van de soefi en mysticus Ibn ‛Arabī (gest. 1240). Dit verzet kreeg vorm in twee lange verhandelingen die harde kritiek bevatten op Ibn ‛Arabī's beroemde werk Fuṣūṣ al-ḥikam, en een andere verhandeling tegen extreme soefi-praktijken als dansen (raqṣ, dawarān):

  • Ni‛mat al-dharī‛a fī nuṣrat al-sharī‛a.
  • Tasfīh al-ghabī fī tanzīh Ibn ‛Arabī.
  • al-Rahṣ wa-l-waqṣ li-mustaḥill al-raqṣ.

Meer conventionele verhandelingen over obscure juridische kwesties zijn:

  • al-Qiyām ‛inda dhikr wilādat rasūl Allāh, tegen de praktijk van het opstaan bij het noemen van de geboorte van de profeet Muḥammad tijdens de viering van de mawlid.
  • Risāla fī al-masḥ ‛alā al-khuffayn, over de toelaatbaarheid van het wrijven over het schoeisel tijdens de rituele reiniging, een destijds veelbesproken geschilpunt.
  • Risāla fī al-radd ‛alā man i‛taqada islām Āzār, over de vraag of er ongelovigen waren onder de voorouders van de profeet Muḥammad.
  • Risāla fī ḥaqq abaway nabiyyinā (‛alayh al-salām), over de vraag of er onder degenen die stierven vóór het optreden van de profeet Muḥammad mensen waren die kunnen worden beschouwd als ware gelovigen.
  • Risālat al-himmaṣa, over de wettigheid van het gebruik van een brouwsel van kikkererwten als pap voor op een wond.
  • Risāla fī tawjīh al-tashbīh.[10]

De hieronder genoemde werken zijn ten onrechte toegeschreven aan Ibrāhīm al-Ḥalabī:[11]

  • Durrat al-muwaḥḥidīn wa-dirrat al-mulḥidīn door Ibrāhīm ibn Shaykh al-Islām Mūsā al-Ḥalabī,[12] een pamflet waarin de Ottomaanse sultan Bayezid II (reg. 1481-1512) wordt opgeroepen om actie te ondernemen tegen de vervolging van soennitische Moslims onder de sji’itische dynastie van de Safawieden in Perzië.
  • Tuḥfat al-akhyār door Ibrāhīm ibn Muṣṭafā al-Ḥalabī (gest. 1776), een glosse op al-Ḥaṣkafī's (gest. 1677) commentaar al-Durr al-Mukhtār op Tanwīr al-Abṣār wa-Jāmi‛ al-Biḥār door al-Timirtāshī (gest. 1595).[13]
  • Risāla fī mas’alat al-jabl min awā’il sharḥ Qāḍī-Zāda ‛alā Mulakhkhaṣ al-Jaghmīnī, een tekst die werd voltooid 1411 (dus ruim vóór al-Ḥalabī's geboorte) door een verder onbekende naamgenoot.[14] Het werk is een verhandeling over een kwestie die werd aangeroerd door Qāḍī-Zāda (gest. 1412) in zijn commentaar op de Mulakhkhaṣ van al-Jaghmīnī (gest. 1212).[15]

De Multaqā[bewerken | brontekst bewerken]

Al-Ḥalabī's beroemdste werk, getiteld Multaqā al-abḥur "Samenvloeiing der zeeën", werd door de auteur voltooid op 23 rajab 923 (11 september 1517).[16] Het werk is een samenvatting van een aantal oudere standaardcompilaties van Ḥanafitische jurisprudentie (de "zeeën" uit de titel). De auteur geeft nauwkeurig aan waar zijn bronnen het eens zijn, en waar zij het niet eens zijn, en verschaft helderheid door aan te geven welke juridische opinies naar zijn inzicht het meest correct zijn (aṣaḥḥ), het sterkst (aqwā), te verkiezen (arjaḥ), of welke de vookeur hebben in fatwa’s (al-mukhtār li-l-fatwā). De Multaqā is niet een wetboek, een fenomeen dat in de traditionele islam niet bestaat. Net als alle andere fiqh-boeken biedt de Multaqā een geannoteerd overzicht van de juridische opinies van eerdere geleerden over wat de wet is (als er consensus bestaat) of zou kunnen zijn (bij verschil van inzicht).

Het werk wordt gewoonlijk kortweg Multaqā genoemd (in het Turks Mülteka). Het is zowel alomvattend als beknopt,[17] en geschreven in toegankelijke taal. Deze kwaliteiten bezorgden het onder rechters een reputatie als handzaam naslagwerk, en maakten het tot het centrale leerboek in de Ottomaanse madrasa’s vanaf de regeerperiode van sultan Süleyman de Grote (reg. 1520-1566). Het boek zou zijn vooraanstaande positie gedurende drie eeuwen behouden.

De populariteit van de Multaqā kan worden afgelezen aan het grote aantal commentaren dat in de navolgende eeuwen werd geschreven, en aan het feit dat er al spoedig een Turkse vertaling kwam. De canonieke status van de Multaqā werd ook opgemerkt door verschillende Europese waarnemers. Zo merkte Farley op: "De Sultan regeert over de Turken, maar de koran en de Mülteka regeren over Sultan."[18]

De Multaqā behield zijn betekenis tot in de laatste jaren van het Ottomaanse Rijk. De Mecelle, het Ottomaanse burgerlijk wetboek dat in 1877 werd uitgebracht, bevat meer passages die direct zijn vertaald uit de Multaqā dan uit enige andere bron; ongeveer 20 procent van de artikelen van de Mecelle zijn overgenomen uit de Multaqā.[19] Ook verschenen er in Istanboel tussen de jaren 1836 en 1898 twaalf gedrukte uitgaven van de tekst.[5]

De Duits-Britse geleerde Joseph Schacht gebruikte de Multaqā als zijn primaire bron voor het systematische deel van zijn standaardwerk Introduction to Islamic law (1964). Hij beschrijft de Multaqā als “een van de recentste en hoogst gewaardeerde uiteenzettingen van de leer van de [Ḥanafitische] school, die de islamitische wet weergeeft in zijn uiteindelijke, volledig ontwikkelde vorm."[20]

De inhoud van de Multaqā is gerangschikt volgens de conventionele indeling van een boek over Ḥanafitisch recht. De hoofdonderwerpen zijn verdeeld over 57 boeken (kitāb, lijst hieronder), met verdere onderverdelingen in hoofdstukken (bāb) en secties (faṣl).

Boek Arabische titel Onderwerp
1 Kitāb al-Ṭahāra rituele reinheid
2 Kitāb al-Ṣalāh ritueel gebed
3 Kitāb al-Zakāh aalmoesbelasting
4 Kitāb al-Ṣawm vasten
5 Kitāb al-Ḥajj bedevaart naar Mekka
6 Kitāb al-Nikāḥ huwelijk
7 Kitāb al-Raḍā‛ zoogverwantschap
8 Kitāb al-Ṭalāq verstoting
9 Kitāb al-I‛tāq vrijlating van slaven
10 Kitāb al-Aymān eden
11 Kitāb al-Ḥudūd de vaste straffen
12 Kitāb al-Sariqa diefstal
13 Kitāb al-Siyar heilige oorlog
14 Kitāb al-Laqīṭ vondelingen
15 Kitāb al-Luqaṭa gevonden voorwerpen
16 Kitāb al-Ābiq gevluchte slaven
17 Kitāb al-Mafqūd vermiste personen
18 Kitāb al-Sharika vennootschap
19 Kitāb al-Waqf religieuze stichtingen
20 Kitāb al-Buyū‛ verkoopovereenkomsten
21 Kitāb al-Ṣarf wisselen van geld
22 Kitāb al-Kafāla garantstelling
23 Kitāb al-Ḥawāla overdracht van vorderingen
24 Kitāb al-Qaḍā’ rechtspleging
25 Kitāb al-Shahādāt getuigenverklaringen
26 Kitāb al-Wakāla machtiging
27 Kitāb al-Da‛wā eisen
28 Kitāb al-Iqrār beëdigde verklaringen
29 Kitāb al-Ṣulḥ schuldovereenkomsten
30 Kitāb al-Muḍāraba commanditaire vennootschap
31 Kitāb al-Wadī‛a bewaargeving
32 Kitāb al-‛Āriyya bruikleen
33 Kitāb al-Hiba schenkingen
34 Kitāb al-Ijāra huur
35 Kitāb al-Mukātab slaven met een vrijlatingsovereenkomst
36 Kitāb al-Walā’ patronaat
37 Kitāb al-Ikrāh dwang
38 Kitāb al-Ḥajr verhindering
39 Kitāb al-Ma’dhūn slaven met handelsbevoegdheid
40 Kitāb al-Ghaṣb inbeslagneming
41 Kitāb al-Shuf‛a naasting
42 Kitāb al-Qisma verdeling van goederen
43 Kitāb al-Muzāra‛a verpachting van landbouwgrond
44 Kitāb al-Musāqāt irrigatiecontracteb
45 Kitāb al-Dhabā’iḥ ritueel slachten
46 Kitāb al-Uḍḥiyya offerandes
47 Kitāb al-Karāhiyya laakbaarheid
48 Kitāb Iḥyā’ al-Mawāt cultivatie van braakliggend land
49 Kitāb al-Ashriba onwettige dranken
50 Kitāb al-Ṣayd jacht
51 Kitāb al-Rahn verpanding
52 Kitāb al-Jināyāt misdrijven tegen personen
53 Kitāb al-Diyāt bloedgeld
54 Kitāb al-Ma‛āqil bloedgeld
55 Kitāb al-Waṣāyā wilsbeschikkingen
56 Kitāb al-Khunthā tweeslachtige personen
57 Kitāb al-Farā’iḍ erfdelen

Bronnen[bewerken | brontekst bewerken]

In zijn korte inleiding op de Multaqā noemt de auteur de vier centrale teksten waarop zijn werk in hoofdzaak is gebaseerd. Hij verwijst naar deze werken als al-kutub al-arba‛a "de vier boeken", in de Ḥanaftische traditie zijn ze ook bekend als al-mutūn al-arba‛a "de vier teksten". Dit zijn:

  • al-Mukhtaṣar door Aḥmad ibn Muḥammad al-Qudūrī (gest. 1037).[21]
  • al-Mukhtār li-l-fatwā door Abū al-Faḍl Majd al-Dīn ‛Abd Allāh ibn Maḥmūd al-Mawṣilī (gest. 1284).[22]
  • Kanz al-daqā’iq fī al-furū‛ door Ḥāfiẓ al-Dīn Abū al-Barakāt ‛Abd Allāh ibn Aḥmad al-Nasafī (gest. 1310).[23]
  • Wiqāyat al-riwāya fī masā’il al-Hidāya door Burhān al-Dīn Maḥmūd ibn ‛Ubayd Allāh al-Maḥbūbī (gest. 1312).[24]

Aan het materiaal dat hij aan deze bronnen ontleende voegde al-Ḥalabī nog een en ander toe uit twee andere bekende Ḥanaftische werken:

  • Majma‛ al-baḥrayn wa-multaqā al-nayyirayn door Muẓaffar al-Dīn Aḥmad ibn ‛Alī al-Baghdādī, beter bekend als Ibn al-Sā‛ātī "zoon van de klokkenmaker" (gest. 1294).[25]
  • al-Hidāya fī sharḥ al-Bidāya door Burhān al-Dīn ‛Alī ibn Abī Bakr al-Marghīnānī (gest. 1197).[26]

Deze zes bronnen zijn deel van het veelomvattende en complexe netwerk van Ḥanafitische teksten zoals dat in de voorgaande eeuwen was ontstaan. De aard van de vele verbanden tussen deze teksten kan worden geïllustreerd aan de hand van al-Ḥalabī's bronnen: al-Qudūrī's Mukhtaṣar is, zoals de titel aangeeft, een "samenvatting" van eerdere werken; al-Mawṣilī's Mukhtār is een bloemlezing van fatwa’s, voornamelijk van Abū Ḥanīfa (gest. 772), de stichter van de Ḥanafitische rechtschool; al-Nasafī's Kanz is een verkorting van diens eigen Kitāb al-Wāfī, wat weer is gebaseerd op al-Marghinānī's Hidāya; al-Maḥbūbī's Wiqāya is een uittreksel uit al-Marghīnānī's Hidāya, dat een commentaar is op diens eigen populaire leerboek Bidāyat al-Mubtadi’, dat voornamelijk putte uit Qudūrī's Mukhtaṣar; en de Majma‛ van Ibn al-Sā‛ātī is gebaseerd op twee bronnen, al-Qudūrī's Mukhtaṣar en de Manẓūma van Najm al-Dīn Abū Ḥafṣ ‛Umar al-Nasafī (gest. 1068).[27]

Het voornaamste kenmerk van de Multaqā dat het boek zijn centrale plaats bezorgde is de alomvattende inhoud. Dit maakte het boek tot een soort "one stop shop" voor rechters, en ontsloeg hen aldus van de noodzaak om zich te begeven in het woud van bestaande, doorgaans veel omvangrijkere werken. Raadpleging van de Multaqā bespaarde hen zodoende veel tijd en moeite. Men dient hierbij te bedenken dat middeleeuwse boeken in het algemeen niet waren voorzien van handige inhoudstabellen, registers, of genummerde hoofdstukken en paragrafen.

Commentaren[bewerken | brontekst bewerken]

Nadat de Multaqā het meest populaire handboek van het Ḥanafitische recht was geworden, was het verschijnen van tal van commentaren, supercommentaren en glossen onontkoombaar. Er zijn meer dan vijftig van zulke werken geïdentificeerd.[28] Het oudst bekende commentaar, door Sulaymān ibn ‛Alī al-Qaramānī (gest. 1518), werd geschreven binnen een jaar nadat de Multaqā was voltooid, maar er zijn geen afschriften van bewaard gebleven. Het oudste nog bestaande commentaar werd voltooid in 1587, terwijl het meest recente dateert uit 1862. De meest geraadpleegde commentaren zijn:

  • Majma‛ al-anhur door ‛Abd al-Raḥmān ibn Muḥammad ibn Shaykh Sulaymān, beter bekend als Shaykh-Zāda (gest. 1667).[29]
  • al-Durr al-Muntaqā door ‛Alā’ al-Dīn Muḥammad ibn ‛Alī al-Ḥaṣkafī (gest. 1677).[30]

Vertalingen[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdens de regering van sultan İbrahim (reg. 1640-1648) werd een Turkse vertaling gemaakt van al-Ḥalabī's tekst met het commentaar van Shaykh-Zāda, met daar nog aan toegevoegde aantekeningen. De vertaling is getiteld Mevkufat,[31] en werd gemaakt door Mevkufati Mehmed Efendi, op bevel van grootvizier Kemankeş Kara Mustafa Pasha. De eerste gedrukte uitgaven van de vertaling verschenen in Caïro (Bulaq,1838) en in Istanboel (1852),[32] en moderne uitgaven van de Mevkufat, in Latijns schrift, worden nog steeds gepubliceerd in Turkije.[33] Er bestaan ook nog verschillende nieuwe Turkse vertalingen van de Multaqā.[34]

Gezien de centrale plaats die de Multaqā innam in het Ottomaanse rechtsysteem, zoals al vroeg opgemerkt door Europese waarnemers, is het opmerkelijk te noemen dat er nooit een volledige vertaling is verschenen in een westerse taal. D'Ohsson (1788-1824, vol. 5-6) en Sauvaire (1882) bieden alleen een vertaling in het Frans van geselecteerde hoofdstukken.[35]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Boeken[bewerken | brontekst bewerken]

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

  • Multaqā al-Abḥur (PDF van gedrukte tekst uitgegeven in 1309/1891-2 door Der-i Se‛ādet, Istanbul; met uitgebreide inhoudstabel, maar de laatste bladzijde van de tekst ontbreekt.)

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Het proefschrift van Has (1981) is tot op heden de enige beschikbare dieptestudie van al-Ḥalabī's leven en werk, en diende als hoofdbron voor dit artikel. Een verkorte versie is in Has (1988). Enige aanvullende gegevens zijn te vinden in Khan (2014).
  2. "Publiceerde" impliceert hier het maken en verspreiden van handgeschreven exemplaren. De productie en distributie van grote aantallen gedrukte boeken in Arabisch schrift nam in het Ottomaanse Rijk pas een vlucht aan het begin van 19e eeuw.
  3. Hammer (1835-1843, deel 6, blz. 240, noot 4); al-Ḥalabī staat derde in de lijst, na İbn Kemal (Kemal Paşazade) en Ebussuud Efendi.
  4. Has (1981:109-164).
  5. a b Brockelmann (G II 432, S II 642).
  6. Moderne Turkse vertalingen van de Halebi-i sağir zijn nog steeds in druk verkrijgbaar.
  7. al-Fatāwā al-Tātārkhāniyya (Brockelmann, S II 643), "een van de hoofdbronnen geraadpleegd door Ottomaanse moefti’s" (Khan 2014:25).
  8. Zie Khan (2014:24-25); dit werk wordt niet genoemd door Has en Brockelmann.
  9. Brockelmann (S I 645₁₀).
  10. Tekst genoemd door Brockelmann (S III 1304), geen verdere gegevens bekend.
  11. Has (1981:162 vv.). Has verwijst ook nog naar verschillende andere werken die in onjuist worden toegeschreven aan Ibrāhīm al-Ḥalabī in de catalogus van de Süleymaniye-bibliotheek (Istanboel).
  12. Brockelmann (G II 432), onjuiste toeschrijving aan Ibrāhīm al-Ḥalabī; zie Has (1981:82, 162), die verwijst naar het manuscript Köprülü 720 waarin de naam van de ware auteur is te vinden (zijn datums zijn niet bekend).
  13. Brockelmann (S II 428δ).
  14. Brockelmann (G II 127).
  15. Brockelmann (G II 212, G I 473).
  16. Dit is de datum die wordt genoemd door Has (1981:193), die zich baseert op gegevens in de colofons van "betrouwbare manuscripten", waaronder Topkapı Sarayı A 890 dat "kennelijk een autograaf afschrift is". Brockelmann (S II 642) vermeldt 933/1526 als datum van voltooiing, maar zonder verwijzing.
  17. In een standaard-manuscript van octavo-formaat, met brede marges en 19 regels per bladzijde, beslaat de tekst van de Multaqā ongeveer 320 bladzijden.
  18. Farley (1876:156*), "The Sultan rules over the Turks, but the Koran and the Multeka rule over Sultan."
  19. Has (1981:277 vv.).
  20. Schacht (1964:112), "one of the latest and most highly esteemed statements of the doctrine of the [Ḥanafī] school, which presents Islamic law in its final, fully developed form".
  21. Brockelmann (G I 175, S I 295).
  22. Brockelmann (G I 382, S I 657).
  23. Brockelmann (G II 196, S II 263).
  24. Brockelmann (G I 377, S I 646).
  25. Brockelmann (G I 382, S I 658).
  26. Brockelmann (G I 376, S I 644).
  27. Brockelmann (G II 428), volledige titel al-Manẓūma al-Nasafiyya fī al-Ikhtilāfāt. Deze al-Nasafī is niet te verwarren met Ḥāfiẓ al-Dīn Abū al-Barakāt al-Nasafī (gest. 1310), auteur van de Kanz.
  28. Zie Has (1981:219 vv.).
  29. Brockelmann (G II 432e, S II 643e).
  30. Brockelmann (G II 432f, S II 643f)
  31. De titel betekent "bezittingen van een religieuze stichting (voor vrome doelen)", van het Arabische mawqūfāt (Redhouse 1968:767).
  32. Brockelmann (G II 432, S II 643₂).
  33. Zie Davudoğlu (2013 [1980]).
  34. Zie Uysal (2000 [1968]), Vanlıoğlu (2011).
  35. Hammer (1815:28) vermeldt dat d'Ohsson het plan had om een volledige vertaling van de Multaqā te leveren, en noemt dit "volkomen nuttig" ("so wird auch eine volkommene Uebersetzung desselben, wie sie Mouradgea d'Ohsson ganz zu liefern sich vornahm … zu einer gründlicher Kenntnis der islamitischen bürgerlichen Gesetzgebung und des osmanischen Privatrechtes vollkommen hinlänglich sein").