Jason Hickel

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jason Hickel
Hickel in Oxford (2020)

Jason Hickel (Swaziland,1982), is een economisch antropoloog en hoogleraar aan het Instituut voor Milieuwetenschappen en Technologie van de Autonome Universiteit van Barcelona. Hij houdt zich vooral bezig met de gevolgen van de economie op het milieu en de wereldwijde ongelijkheid. Met het boek Less is More: How Degrowth Will Save the World (2020), dat in het Nederlands verscheen als Minder is meer, kreeg hij internationale bekendheid. Het boek is een pleidooi voor economische krimp in plaats van het najagen van een zo groot mogelijke groei en winst. [1] Naast zijn wetenschappelijke werk levert hij regelmatig bijdragen aan The Guardian, Al Jazeera en Le Monde Diplomatique.

Grenzen aan de groei[bewerken | brontekst bewerken]

In 1968 werd de Club van Rome opgericht, een groep wetenschappers die zich bezorgd toonden over de toekomst van de aarde. In het rapport De grenzen aan de groei, dat in 1972 uitkwam, waarschuwden zij voor een uitputting van de hulpbronnen. Lange tijd meende Jason Hickel dat de economie kon blijven uitdijen en verduurzamen tegelijkertijd. Groei zou het toverwoord zijn voor vooruitgang, innovatie en welzijn. Niets is minder waar, zegt Hickel nu, het is een mythe. [2]

Hij spreekt over een meervoudige crisis, waarbij het kapitalisme, als ‘s werelds belangrijkste economisch systeem, de aarde vernietigt. Het kapitalisme houdt de koloniale uitbuiting van het arme Zuiden door het rijke Noorden in stand. Hickel pleit voor sociale rechtvaardigheid in plaats van dwangmatige groei. [3] Met een steeds verdere opwarming van de aarde is de klimaatcrisis geen dreigende apocalyps. Voor tientallen miljoenen klimaatvluchtelingen is de ramp al in volle gang. Het voorkomen van de opwarming van de aarde met 1,5 graden voor 2030, zoals afgesproken in het akkoord van Parijs, is in feite mislukt, betoogt Hickel. De uitstoot van broeikasgassen neemt helemaal niet af en hij noemt dit een grootscheeps falen van regeringen en andere instituties. Tijdens een lezing voor het wetenschappelijk bureau van GroenLinks meldde hij dat de reductie van CO-2 in Nederland zo traag gaat, dat het op deze manier meer dan 200 jaar gaat duren voordat het land klimaatneutraal is. [4]

Als de ontbossing en vernietiging van de leefomgeving van vele diersoorten geen halt wordt toegeroepen dreigt een uitroeiing van alle niet-menselijke schepsels. Ten onrechte krijgt de gehele mensheid hiervan de schuld. zegt Hickel, de werkelijke oorzaak ligt bij het onderliggend economisch systeem, het kapitalisme.

Uitwassen kapitalisme[bewerken | brontekst bewerken]

Het kapitalisme staat niet alleen voor de vrije markt, handel en bedrijven, want die waren een paar eeuwen geleden al de belangrijkste onderdelen. Een steeds grotere rol speelt het streven naar een hoger BBP. Het doel is niet de vermeerdering van de basisbehoeften , maar louter een zo groot mogelijk winst. Hoe meer productie, des te meer raken de hulpbronnen en grondstoffen (cement, hout, biobrandstoffen) uitgeput. In dit postkoloniale tijdperk zijn het de rijke landen in het Noorden die de winst incasseren. Het Noorden eigent zich goedkope producten uit de rest van de wereld toe, zoals rundvlees voor Mc Donalds en suiker voor Coca cola.

De rijke landen bepalen ook welke producten er op de markt komen en wie ervan profiteert. Dit leidt ertoe dat luxe producten, zoals SUV’s, op de markt in plaats van gezondheidszorg, openbaar en hernieuwbare energie. [5] Het BBP staat voor meer dan alleen productie van goederen. De term omvat ook diensten, zoals de hotelindustrie en de luchtvaart, die veel materialen en energie vergen.

Actie[bewerken | brontekst bewerken]

Jason Hickel pleit voor actie. De rijke landen dienen hun oneindige behoefte aan grondstoffen met vijftig procent te beperken. Technologie en efficiency zijn niet nuttig, zolang ze alleen maar tot meer productie leiden. Het is onrechtvaardig om de huidige problemen af te wentelen op de toekomstige generaties. Er moet een overgang komen van groei naar krimp. Alleen sectoren die bijdragen aan het welzijn van de mensheid, zoals woningbouw en gezondheidszorg, dienen nog te groeien. Dat deze omslag in het denken massale werkeloosheid kan veroorzaken neemt de wetenschapper voor lief. Hij bepleit een basisinkomen en een verkorting van de werkweek, want op deze manier is er op deze wereld meer dan genoeg voor iedereen. [6]