Hangmatmot

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Lyonetia clerkella)
Hangmatmot
Hangmatmot
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Lepidoptera (Vlinders)
Familie:Lyonetiidae (Sneeuwmotten)
Geslacht:Lyonetia
Soort
Lyonetia clerkella
(Linnaeus, 1758)
mijn
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De hangmatmot (Lyonetia clerkella) is een vlinder uit de familie van de sneeuwmotten (Lyonetiidae). De wetenschappelijke naam is gepubliceerd in 1758 door Linnaeus in de tiende editie van Systema naturae.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De spanwijdte is 7-9 mm. De voorvleugels zijn glanzend wit, soms geheel of gedeeltelijk doordrenkt met fuscous; een bruine of donkerdere fuscous vlek in schijf posterieur; een gebogen dwarslijn daarachter, en drie ribbenstrepen verbonden met een apicale vlek bruin of donkerder fuscous; een ronde zwarte apicale stip; een uitstekende zwartachtige haak in apicale trilhaartjes. Achtervleugels zijn donkergrijs. De larve is bleekgroen.

Waardplanten[bewerken | brontekst bewerken]

De larven voeden zich met verschillende fruitbomen, waaronder Betulaceae- en Rosaceae-soorten.

Ontwikkeling[bewerken | brontekst bewerken]

De embryonale ontwikkeling van het ei duurt 15 dagen. De uitwerpselen van de rups zijn duidelijk te zien als een zwarte middenlijn. Een heldere luchtbel aan het einde van de mijn geeft aan dat de doorgang al verlaten is. De larve heeft ongeveer 20 tot 25 dagen nodig om te groeien. Dan verlaat ze de mijn en spint zichzelf op als een pop. De poppen spinnen zichzelf in een cocon die aan dunne takken of bladeren hangt. De ontwikkeling van de pop duurt 15 dagen. Volwassen dieren zijn meer nachtdieren en leven ongeveer 7 tot 10 dagen. Het vrouwtje legt haar eieren aan de onderkant van de bladeren met een legboor direct in het bladparenchym. Er zijn ongeveer drie tot vier generaties per jaar. De laatste generatie motten overwintert in spleten in boomschors of op andere schuilplaatsen aan bomen of in het bos.

Volwassenen zijn op de vleugels in juni, augustus en van oktober tot april in de Benelux. Er zijn twee of meer generaties per jaar.

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Deze soort mot is verspreid over Europa, in het noordwesten van Siberië, het Verre Oosten, Noord-Afrika, het Midden-Oosten, Turkije, India en Japan. Ook Madagaskar, Korea, Rusland, Zuidelijke Kaukasus, Kazachstan en Centraal-Azië.