Marie Bonaparte

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Marie Bonaparte

Marie prinses Bonaparte (Saint-Cloud, 2 juli 1882Gassin, 21 september 1962) was een Franse psychoanalytica.

Leven[bewerken | brontekst bewerken]

Ze werd geboren als dochter van Roland Bonaparte (zoon van Pierre Napoleon Bonaparte) en de welgestelde Marie-Félix Blanc (1859-1882), dochter van de oprichter van het casino van Monaco. Haar moeder stierf kort na de bevalling, waarna ze op liefdeloze wijze door haar vader en diens moeder werd opgevoed. Op 21 september 1907 trad ze in het huwelijk met George van Griekenland, zoon van koning George I van Griekenland. Uit dit huwelijk kwamen twee kinderen voort: Peter (1908-1980) en Eugénie (1910-1989).

Geplaagd door geestelijke problemen nam zij in 1925 op advies van René Laforgue contact op met Sigmund Freud, met wie zij voor de rest van zijn leven bevriend was. Na haar terugkeer in Parijs (1926) besloot zij zich aan de psychoanalyse te wijden. Ze participeerde in de oprichting van de Société psychanalytique de Paris en de Revue française de psychanalyse en vertaalde werken van Freud. Voorts schreef ze studies over Edgar Allan Poe, de drifttheorie en de vrouwelijke seksualiteit. In de jaren vijftig verzette ze zich tegen de opgeld doende theorieën van Jacques Lacan.

Bonaparte was bevriend met de Nederlandse psycho-analytica Jeanne Lampl-de Groot en haar man, en kende ook leden van de Nederlandse koninklijke familie (haar kleindochter Tatiana prinses Radziwill (1939) was samen met prinses Irene een van de bruidsmeisjes bij het huwelijk van Juan Carlos I van Spanje). In 1946 sprak zij in Amsterdam voor Nederlandse psychoanalytici.

Ze overleed op 80-jarige leeftijd.

Publicaties (o.a.)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Guerres militaires et guerres sociales (1920)
  • Edgar Poe: étude psychanalytique (1933)
  • Introduction à la théorie des instincts (1934)
  • Essais de psychanalyse (1950)
  • De la sexualité de la femme (1951)
  • Monologues devant la vie et la mort (1951)
  • Psychanalyse et biologie (1952)
  • Du rôle de quelques penseurs juifs dans l'évolution humaine (1953)
  • A la mémoire des disparus. 2 delen (1958)

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Célia Bertin, La dernière Bonaparte. Paris, 1982.
  • Hanna Stouten, Marie Bonaparte 1882-1962. Freuds prinses zoekt haar dode moeder. Amsterdam, 2011.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Marie Bonaparte van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.