Matthias Defregger

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Matthias Defregger (München, 18 februari 1915 - aldaar, 23 juli 1995) was een Duits Rooms-Katholiek priester en hulpbisschop.

Biografie[bewerken | brontekst bewerken]

Defregger diende tijdens de Tweede Wereldoorlog in de 114e Divisie Jagers. Na de oorlog vatte hij priesterstudies aan en hij werd priester gewijd in 1949. Op 14 september 1968 werd hij door kardinaal Döpfner gewijd tot hulpbisschop van het aartsbisdom Munchen-Freising.

Controverse[bewerken | brontekst bewerken]

In 1969 publiceerde Der Spiegel een artikel over het oorlogsverleden van Defregger. Als kapitein had hij van zijn divisiecommandant Bölsen het bevel gekregen de mannelijke bevolking van het Italiaanse dorp Filetto di Camarda (L'Aquila) te laten fusilleren. Nadat hij tot tweemaal toe geprobeerd had het bevel te laten herroepen, gaf Defregger de order toch door aan zijn ondergeschikten. Zeventien inwoners van het dorp werden geëxecuteerd en het dorp werd in brand gestoken. Het Parket had deze zaak in 1964 onderzocht en was tot het besluit gekomen dat de zaak verjaard was. Der Spiegel meldde verder dat kardinaal Döpfner op de hoogte was van het oorlogsverleden van Defregger maar hij had nagelaten dit te melden aan het Vaticaan bij diens voordracht als hulpbisschop. Op vraag van de minister van Justitie van de deelstaat Hessen werd het strafrechtelijk onderzoek heropend en Defregger schortte zijn activiteiten als hulpbisschop op tijdens de duur van dit onderzoek. Hij weigerde echter ontslag te nemen. In Italië wekte deze zaak verdeelde reacties op in kerkelijke en politieke hoek.

De Oostenrijkse toneelschrijver Hans-Georg Behr schreef het stuk Das himmlische Peloton (1970) naar aanleiding van deze zaak. En Klaus Stiller schreef hierover zijn boek Tagebuch eines Weihbischofs (1972).