Openbaar lichaam voor beroep en bedrijf

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een openbaar lichaam voor beroep en bedrijf is een instantie met wettelijk geregelde bevoegdheden die deel uitmaakt van de Nederlandse overheid maar geen door de overheid erkende positie heeft. Het zijn instanties die zich binnen economische sectoren, bedrijfstakken en beroepsgroepen bezighouden met onderlinge afspraken, regulering en regelgeving.[1] De taken en inrichting, samenstelling en bevoegdheid van de besturen en de openbaarheid van hun vergaderingen dienen bij wet te zijn geregeld. Voorbeeld van zo'n wet is de Wet op de bedrijfsorganisatie. Voorbeelden van openbare lichamen voor beroep en bedrijf zijn het Productschap Vee en Vlees het Hoofdbedrijfschap Ambachten en de Nederlandse orde van advocaten.

Net als voor provincies, gemeenten en waterschappen is het vernietigingsrecht ten aanzien van besluiten van de besturen van deze openbare lichamen gebonden aan de criteria: strijd met het recht en strijd met het algemeen belang.[2]

De belangrijkste categorie openbare lichamen voor beroep en bedrijf waren de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties, onderverdeeld in productschappen en bedrijfsschappen. Deze werden ingesteld door de Sociaal-Economische Raad (SER). Bij de Wet opheffing bedrijfslichamen (Wbo) zijn de product- en bedrijfschappen per 1 januari 2015 opgeheven. De publieke taken zijn grotendeels overdragen aan de ministeries van Economische Zaken (EZ), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Infrastructuur en Milieu (IenM).

Naast de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie zijn er enkele openbare lichamen voor beroep, zoals voor advocaten, accountants en loodsen. Deze hebben verordenende bevoegdheid voor het betreffende beroep, de verordeningen zijn slechts verbindend voor de eigen leden. Op grond daarvan kunnen bijvoorbeeld, na een rechtsgang, aangesloten leden geschorst worden.

Vanaf eind 1990er jaren zijn er vooral openbare lichamen ingesteld die controleren of bedrijven volgens de regels werken, zoals de Nederlandse Mededingingsautoriteit (inmiddels opgeheven), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).[2]

Wettelijke basis is artikel 134 van de Nederlandse Grondwet.[2]