Pauscrypte

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Reconstructietekening van Rossi uit 1867
De Pauscrypte in 2007

De Pauscrypte (Italiaans: Cripta dei Papi) is een crypte in de Catacomben van Rome in Italië. De crypte is onderdeel van de Catacombe van Sint-Calixtus en ligt ten zuiden van het oude stadscentrum van Rome nabij de Via Appia.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

In de 2e eeuw na Christus ontstond de ruimte als ondergrondse privébegraafplaats. Nadat het gebied geschonken werd aan de kerk van Rome, werd de ruimte verbouwd tot crypte waar in de 3e eeuw negen pausen en acht bisschoppen begraven werden.[1]

In de 4e eeuw werd de crypte door Paus Damasus I omgevormd en werd ze sindsdien gebruikt als plaats waar pelgrims kwamen ter verering van de daar begraven heiligen. Hij liet toen ook twee lucernariums in het plafond aanleggen (voor licht en frisse lucht), plaatste een altaar en plaatste twee zuilen.[1]

In 1854 werd de crypte na eeuwen van vergetelheid ontdekt door de archeoloog Giovanni Battista de Rossi. Rossi noemde deze crypte het kleine Vaticaan, het centrale monument van alle christelijke necropolissen.[1]

Begraven in de crypte[bewerken | brontekst bewerken]

In de crypte waren er negen pausen en acht bisschoppen begraven, allen martelaren die leefden in de derde eeuw na Christus. Deze negen pausen waren:[1]

Bouwwerk[bewerken | brontekst bewerken]

De crypte met een rechthoekig plattegrond heeft twee lucernariums en ruimte voor 17 graven. In de zijwanden bevinden zich elk twee nissen (vier in totaal) waarin sarcofagen stonden. Boven ieder van deze nissen bevinden zich nog eens drie wandnissen (twaalf in totaal) die vroeger afgedekt waren met marmeren platen. In de achterwand stond een monumentale tombe. In de crypte bevinden zich nog vijf originele marmeren grafstenen die in stukken gebroken zijn en onvolledig zijn. In vier van deze platen zijn de namen van vier pausen in het Grieks gegraveerd. De vijfde plaat (in vele stukken gebroken) bevindt zich voor de tombe van Paus Sixtus II in de achterwand en bevat de inscriptie (met rechts een vertaling):[1]

HIC CONGESTA IACET QUAERIS SI TVRBA PIORVM
CORPORA SANCTORVM RETINENT VENERANDA SEPVLCRA
SVBLIMES ANIMAS RAPVIT SIBI REGIA CAELI
HIC COMITES XYSTI PORTANT QUI EX HOSTE TROPAEA
HIC NVMERVS PROCERVM SERVAT QVI ALTARIA XRI
HIC POSITVS LONGA VIXIT QVI IN PACE SACERDOS
HIC CONFESSORES SANCTI QVOS GRAECIA MISIT
HIC IVVENES PVERIQ SENES CASTIQVE NEPOTES
QVIS MAGE VIRGINEVM PLACVIT RETINERE PUDOREM
HIC FATEOR DAMASVS VOLVI MEA CONDERE MEMBRA
SED CINERES TIMVI SANCTOS VEXARE PIORVM

Hier ligt, als je het je afvraagt, een massa vrome lieden bijeen.
De graven bevatten de eerbiedwaardige lichamen van heiligen.
Het hemels koninkrijk heeft de zielen voor zich meegeroofd naar boven.
Hier de metgezellen van Xystus, die de trofeeën behalen op de vijand.
Hier een aantal hoogwaardigheidsbekleders, dat de altaren van Christus beschermt.
Hier neergelegd de priester die geleefd heeft in de lange vrede.
Hier de heilige belijders, die Griekenland heeft gestuurd.
Hier jongemannen en kinderen, oude mannen en kuise kleinzonen
die het belangrijk vonden hun maagdelijke eerbaarheid te behouden.
Hier, zo beken ik, Damasus, wilde ik mijn ledematen laten rusten,
maar ik vreesde de heilige resten van de vromen te verstoren.

In het plafond bevinden zich twee lucernariums. Tegen het midden van de zijwanden is elk een spiralende zuil geplaatst.[1]

Linksachter in de achterwand bevindt zich een smalle doorgang naar de Ceciliacrypte die er vlak achter ligt.[1]