Pieter Boeser

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Pieter A.A. Boeser
Pieter Boeser
Algemene informatie
Volledige naam Pieter Adriaan Aart Boeser
Geboren 26 juli 1858
Schellinkhout
Overleden 25 februari 1935
Leiden
Nationaliteit Nederlands
Beroep Egyptoloog
Website Universiteit Leiden
Portaal  Portaalicoon   Egypte

Pieter Adriaan Aart Boeser (Schellinkhout, 26 juli 1858 - Leiden, 25 februari 1935)[1] was de eerste egyptoloog met een aanstelling aan een universiteit in Nederland.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Boeser studeerde egyptologie in Berlijn bij Adolf Erman en Leipzig bij Georg Steindorff en was sinds 1892 onderdirecteur van het Rijksmuseum van Oudheden en conservator van de Egyptische collectie als opvolger van Willem Pleyte. Hij behaalde zijn doctoraat in 1889 met een proefschrift over het leven en de werken van Margaretha Jacoba de Neufville. In 1902 werd Boeser privaatdocent in de egyptologie aan de Rijksuniversiteit Leiden. In 1910 werd zijn aanstelling omgezet in een lectoraat, de eerste leerstoel in de egyptologie in Nederland.[2] Hij werkte samen met Willem Pleyte aan een catalogus over Koptische manuscripten in het RMO (Manuscrits coptes du Musée d'Antiquités des Pays-Bas à Leide, Leiden, 1897).

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Leven en werken van Margaretha Jacoba de Neufville, Leiden , 1889
  • Manuscrits coptes du Musée d'Antiquités des Pays-Bas à Leide, Leiden, 1897
  • Decoratieve egyptische mummiekisten, 's-Gravenhage, 1917
  • Beschreibung der aegyptischen Sammlung des niederländischen Reichsmuseums der Altertümer in Leiden. 12, Statuetten, Leiden, 1925

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bierbrier, M.L., Who was who in Egyptology, 4th edition, 2012, p. 65.
  • Kaper O.E., Dercksen J.G. (eds.) Waar de geschiedenis begon, Nederlandse onderzoekers in de ban van spijkerschrift, hiërogliefen en aardewerk: Uitgave naar aanleiding van het 75-jarig bestaan van het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten, 1939-2014. Leiden: Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten, 2014, pp. 39-61.
  • (In Memoriam) in Chronique d'Egypte 10 (1925), 317-318 (niet geraadpleegd)