Portaal:Oudheid/werkplaats/Hopliet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een hopliet (Oudgrieks: ὁπλίτης / hoplítês - « zwaar gewapende»[1] < ὅπλον / hóplon, mv.: ὅπλα / hópla - « wapenrusting » ; later ook: « hoplietenschild »[2]) was een zwaar gewapende infanterist in het Oud-Griekse leger, in tegenstelling tot de licht gewapende gymnes (γυμνής / gumnếs) en psilos (ψιλός /psilós). Het voornaamste wapen van een hopliet was zijn lans, waarmee hij in een gesloten slagorde, falanx genaamd, optrok in de strijd.

Ontstaan[brontekst bewerken]

Detail van de vaas van Chigi met de vroegst bekende voorstelling van hoplieten (ca. 650/640 v.Chr.).

Het ontstaan van het hoplietenleger hangt samen met het ontstaan van de polis ("stadstaat") in de Griekse wereld omstreeks de 8e eeuw v.Chr.[3] Zo hebben archeologen o.a. Korinthische helmen en thôrakes (thorax, een soort van kuras) gevonden die teruggaan tot deze periode. Omdat een polis moeilijk een staand leger kon onderhouden, waren het de burgers die in oorlogstijd de wapens moesten opnemen. Deze moesten echter zelf hun wapenrusting bekostigen, waardoor enkel de meest gegoede burgers de dure wapenrusting van een hopliet konden aanschaffen. Toch was deze goedkoper dan die voor een ruiter, waardoor men ook wel spreekt van een « hoplitische revolutie » om de uitbreiding van de elite van de polis mee aan te duiden.[4] Zij die zich de uitrusting van een hopliet konden veroorloven, werden immers ook betrokken in de vergaderingen waarin werd beslist of men ten oorlog trok. In sommige poleis was dit ook als dusdanig geïnstitutionaliseerd dat zij die tot de klasse waaruit de hoplieten kwamen behoorden (meer) politieke en burgerrechten hadden.[5]

Uitrusting[brontekst bewerken]

De uitrusting van een hopliet werd panoplia (πανοπλία / panoplía - « geheel aan wapens») en bestond uit een bronzen helm (κράνος / krános), een bronzen kuras (θώραξ / thốrax), bronzen scheenplaten (κνημῖδες / knêmĩdes), een rond schild (ἀσπίς / aspís), een lans (δόρυ / dóry) en een kort bronzen zwaard (ξίφος / xíphos).

De aspis had een revolutionair ontwerp met een diameter van 90 cm, een centrale band om de linkerarm door te steken (πόρπαξ / pórpax) en een handgreep onder de rand (ἀντιλαβή / antilabế).[6] Op dit schild werd vanaf de klassieke periode (5e eeuw v.Chr.) steeds vaker het symbool van de polis op aangebracht (bv. de Λ (lambda) voor Sparta, een Α (alfa) voor Athene).[6]

Een archaïsche bronzen thorax (Museo Arqueológico Nacional de España, Madrid, 620-580 v.Chr.).

Ter bescherming van het bovenlichaam droegen hoplieten oorspronkelijk een bronzen (klokvormige) thorax (pantser).[7] Hoewel deze een goede bescherming boden, belemmerden ze de bewegingsvrijheid van een hopliet op het slagveld. Daarom werd in de klassieke periode meer en meer voor een lichtere variant gekozen.[7] Zo werd aan het eind van de 6e eeuw v.Chr. vaker een linothorax (linnen pantser, vaak versterkt met leren of metalen plaatjes) of een meer nauwsluitend borstharnas gedragen. Sommige hoplieten gingen zelfs in een simpele chiton naar het slagveld, waarbij hun aspis als enige bescherming voor hun bovenlijf moest dienen.[7] Hierbij moet worden opgemerkt dat het natuurlijk slechts voor de rijkste onder de hoplieten was weggelegd om een duur bronzen borstharnas te bekostigen.[7]

Ook de bronzen scheenplaten zouden in de klassieke periode uit het beeld verdwijnen, omdat ze de hopliet in zijn beweging beperkten.[7] Het kwam ook voor dat men slechts één scheenplaat droeg en met name dan aan het linkerbeen, omdat dit het vaakst vooruitstak.[8]

De prachtige bronzen helmen waarmee hoplieten meestal worden voorgesteld, zouden ook meer en meer van het slagveld verdwijnen.[7] Men droeg namelijk in de 5e en 4e eeuw v.Chr. eerder een pilos (leren of vilten kap) op zijn hoofd in de strijd dan een bronzen helm die zwaar was en het gehoor belemmerd, waardoor deze helmen slechts tijdens parades of door officieren werden gedragen.[7] De vroegste helmen waren van het Korinthische type, maar dit type zou worden vervangen door het Thracische, Chalcidische of Attische type. Het Korinthische type had namelijk als groot nadeel dat het het zicht en gehoor van de drager belemmerd, wat bij de ander types niet het geval was.

Noten[brontekst bewerken]

  1. sv. ὁπλίτης, in H.G. Liddell - R. Scott - rev. add. H.S. Jones - R. McKenzie, A Greek-English Lexicon, Oxford, 19409.
  2. sv. ὅπλον, in H.G. Liddell - R. Scott - rev. add. H.S. Jones - R. McKenzie, A Greek-English Lexicon, Oxford, 19409.
  3. A.M. Snodgrass, The Hoplite Reform and History, in JHS 85 (1965), pp. 110-122, J. Salmon, Political Hoplites?, in JHS 97 (1977), pp. 84-101, P. Spahn, Mittelschicht und Polisbildung, Frankfurt - e.a., 1977.
  4. Dit wordt echter wel door sommige geleerden genuanceerd: A.M. Snodgrass, The Hoplite Reform and History, in JHS 85 (1965), pp. 110-122, R. Storch, The Archaic Greek Phalanx, 750-650 B.C., in AHB 12 (1998), pp. 1-7. Zie ook: P. Krentz, Warfare and Hoplites, in H.A. Shapiro (ed.), The Cambridge Companion to Archaic Greece, Cambridge - New York, 2007, pp. 61-----67 (nn. 1-7).
  5. Aristoteles, Politika II 1265b 26ff., IV 1291a 28ff., IV 1321a 12-13. Vgl. Thoukydides, Historiai VIII 97.1, Aristoteles, Athenaion Politeia 33.1.
  6. a b H. Singor, Grieken in oorlog: veldtochten en veldslagen in het klassieke Griekenland, Amsterdam, 2006, p. 17.
  7. a b c d e f g H. Singor, Grieken in oorlog: veldtochten en veldslagen in het klassieke Griekenland, Amsterdam, 2006, p. 18.
  8. H. Singor, Grieken in oorlog: veldtochten en veldslagen in het klassieke Griekenland, Amsterdam, 2006, pp. 18-19.

Referenties[brontekst bewerken]

  • P. Krentz, Warfare and Hoplites, in H.A. Shapiro (ed.), The Cambridge Companion to Archaic Greece, Cambridge - New York, 2007, pp. 61-84.
  • H-J. Gehrke, art. Hoplitai, in NP 5 (1998), coll. 714-715.
  • J. Salmon, Political Hoplites?, in JHS 97 (1977), pp. 84-101.
  • H. Singor, Grieken in oorlog: veldtochten en veldslagen in het klassieke Griekenland, Amsterdam, 2006. ISBN 9053568816
  • A.M. Snodgrass, The Hoplite Reform and History, in JHS 85 (1965), pp. 110-122.
  • P. Spahn, Mittelschicht und Polisbildung, Frankfurt - e.a., 1977. ISBN 3261024127