Eerste zaak-Geert Wilders: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Whaledad (overleg | bijdragen)
Einde
Regel 22: Regel 22:
Wilders heeft zich volgens het OM uitgelaten over de islam, niet over de belijders van die religie. Daarmee zou hij niet strafbaar zijn.
Wilders heeft zich volgens het OM uitgelaten over de islam, niet over de belijders van die religie. Daarmee zou hij niet strafbaar zijn.


Op [[23 juni]] 2011 volgde om 09:00 uur een uitspraak van de rechters. Hun uitspraak luidde een volledige vrijspraak.<ref>http://www.nu.nl/binnenland/2546986/algehele-vrijspraak-wilders.html</ref>
Op [[23 juni]] 2011 volgde om 09:00 uur een uitspraak van de rechters. Hun uitspraak luidde een volledige vrijspraak.<ref>http://www.nu.nl/binnenland/2546986/algehele-vrijspraak-wilders.html</ref> Door verschillende buitenlandse media werd de vrijspraak gezien als het definitieve einde van de Nederlandse tolerantie.<ref>[http://www.nrc.nl/nieuws/2011/06/23/buitenland-ziet-vrijspraak-wilders-als-definitief-einde-nederlandse-tolerantie/ ''Buitenland ziet vrijspraak Wilders als definitief einde Nederlandse tolerantie''], NRC, 23 juni 2011</ref>


== Fitna (film) ==
== Fitna (film) ==

Versie van 23 jan 2012 22:02

Geert Wilders

Het proces-Geert Wilders is een rechtszaak in 2010 en 2011 tegen de Nederlandse politicus Geert Wilders, die wordt verdacht van haatzaaien en discriminatie.

De aanleiding tot het proces was een artikel van Geert Wilders in de Volkskrant van 8 augustus 2007, waarin Wilders de islam als een fascistische ideologie omschreef en aangaf de Koran te willen verbieden. Daarop werd door diverse mensen aangifte gedaan. In maart 2008 kwam de film Fitna uit. Vier maanden later besloot het Openbaar Ministerie niet tot vervolging over te gaan. Hierop spanden een aantal van aangevers een Artikel 12 Sv-procedure aan bij het Hof om toch tot vervolging over te gaan. Hierbij waren onder andere de advocaten Els Lucas, Haroon Raza en Gerard Spong en de organisatie Nederland Bekent Kleur. In januari 2009 besloot het Hof dat tot vervolging moest worden overgegaan.[1]

Het proces gaat onder meer over de volgende uitspraken:

  • Het interview in de Volkskrant over de tsunami van de islamisering[2]
  • Het opiniestuk in de Volkskrant met de uitspraak Verbied dat fascistische boek[3]
  • De column van Wilders op Geenstijl over de islamitische invasie[4]
  • De uitspraak van Wilders in De Pers dat als Mohammed hier vandaag leefde zou ik voorstellen om hem als extremist met pek en veren het land uit te jagen[5]

Ook het uitbrengen van de film Fitna maakt deel uit van de aanklacht.

De inhoudelijke behandeling van de zaak startte op 4 oktober 2010. Op 15 oktober vroeg het OM om vrijspraak op alle punten.[6] Ties Prakken en Michiel Pestman traden op als advocaten namens de aanklagende organisaties Nederland Bekent Kleur, het Landelijk Beraad Marokkanen, de Turkse Arbeidersvereniging Nederland en de Antilliaanse organisatie MAAP. Nico Steijnen en Mohammed Enait traden op als advocaten namens de Beweging tot Herstel van het Respect, waarin een aantal moskeeën samenwerkt.

Tijdens het proces werd door de advocaat van Wilders, Bram Moszkowicz twee maal een aanvraag tot wraking ingediend tegen de rechtbank.
De tweede maal, op 22 oktober 2010, werd het wrakingsverzoek toegewezen omdat de schijn van partijdigheid was gewekt. De rechtbank weigerde toen getuige Hans Jansen, die in de zaal aanwezig was, te verhoren. Aanleiding voor dit verhoor was dat Tom Schalken zou hebben gepoogd de arabist en getuige-deskundige Hans Jansen te beïnvloeden, tijdens een etentje bij Bertus Hendriks. Schalken is een van de rechters van het Amsterdamse Gerechtshof die had bevolen het proces tegen Geert Wilders te starten.[7][8]

Op 15 november 2010 maakte advocaat Ties Prakken bekend dat zij namens de benadeelde partijen een kort geding zou aanspannen tegen de Nederlandse Staat. Er werd geëist dat de aanklagers vervangen zouden worden en dat het OM de wens tot vrijspraak zou aanpassen.[9] Op 26 november bepaalde de rechter in Den Haag dat de officiers van justitie niet vervangen werden.[10]

Op 7 februari 2011 is het proces hervat met nieuwe rechters. Advocaat Moszkowicz wraakte in dit proces opnieuw de rechtbank, ditmaal omdat deze weigerde een onderzoek in te stellen naar mogelijke meineed van getuige Bertus Hendriks.[11] Dit wrakingsverzoek werd afgewezen.

Op 25 mei 2011 werd bekend dat het OM opnieuw vrijspraak aanvraagt voor Wilders.[12] Volgens de officieren van justitie heeft Wilders zich niet schuldig gemaakt aan het beledigen van moslims, het aanzetten tot haat en het aanzetten tot discriminatie. Wilders heeft zich volgens het OM uitgelaten over de islam, niet over de belijders van die religie. Daarmee zou hij niet strafbaar zijn.

Op 23 juni 2011 volgde om 09:00 uur een uitspraak van de rechters. Hun uitspraak luidde een volledige vrijspraak.[13] Door verschillende buitenlandse media werd de vrijspraak gezien als het definitieve einde van de Nederlandse tolerantie.[14]

Fitna (film)

Zie Fitna (film) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Diverse boude uitspraken van Wilders in de film Fitna en de publiciteit daaromheen werden hem niet door iedereen in dank afgenomen. Aanleiding tot opwinding waren met name zijn uitspraken "De kern van het probleem is de fascistische islam, de zieke ideologie van Mohammed zoals neergelegd in de islamitische 'Mein Kampf': de Koran" en "Den Haag zit vol met laffe lieden (...) die een generaal pardon verlenen aan leugenaars en criminelen."

  • Het OM besloot eind juni 2008 Wilders niet strafrechtelijk te vervolgen voor uitspraken die hij in 2006 en 2007 deed in dagblad de Volkskrant, in zijn film Fitna en in een column op het internet. Het OM vond een aantal van de uitspraken over moslims " wellicht kwetsend, grof of ongenuanceerd, maar geen strafbare belediging". Justitie zou tientallen aangiften hebben gekregen naar aanleiding van de uitspraken. Mede op advies van het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie, een speciale anti-discriminatie-afdeling van het parket, besloot het OM na lang beraad deze zaken te seponeren, dat wil zeggen aan de betreffende aangiften géén strafvorderlijk gevolg te geven.
Hoofdofficier van justitie Leo de Wit meende dat Wilders zich niet schuldig zou kunnen hebben gemaakt aan discriminatie of het aanzetten tot haat, omdat hij zijn uitlatingen deed "in de context van het maatschappelijk debat". Juist in de politieke arena zouden de grenzen van de vrije meningsuiting zeer ruim zijn: bij de afweging gaf uiteindelijk de doorslag dat Wilders een vooraanstaande rol zou hebben in het politiek-maatschappelijke debat en zich derhalve meer zou kunnen permitteren dan anderen.
  • In juli/augustus 2008 wendden zich diverse personen en organisaties middels verzoekschriften tot het Gerechtshof te Amsterdam, om te bewerkstelligen dat Wilders desalniettemin alsnog strafrechtelijk zou worden vervolgd, zodat de rechter zich hierover zou kunnen uitspreken: acht aangevers, onder wie advocate en PvdA-lid Els Lucas en de bekende strafpleiter Mr.Gerard Spong, alsook iemand van de antiracisme-organisatie Nederland Bekent Kleur, spanden een artikel 12 Sv-procedure aan [15].
Laatstgenoemde organisatie had justitie gewezen op 78 mogelijke strafbare uitspraken van Wilders en andere PVV'ers.
De klagers wensten strafvervolging van Wilders ter zake meerdere strafbare feiten. Al die strafbare feiten zouden verband houden met door hem gedane uitlatingen in de schrijvende pers en (onderdelen van) de film Fitna. Het betrof de volgende delicten:
- Belediging (art. 266 Sr),
- Smaad c.q. laster (artt. 261 en 262 Sr),
- Groepsbelediging (art. 137c Sr),
- Aanzetten tot haat (art. 137d Sr),
- Openbaar maken van discriminatoire/haatzaaiende uitlatingen (art. 137e Sr),
- Smalende godslastering (art. 147 Sr),
- auteursrechtelijke inbreuken: Overtreding van artikel 31 en artikel 31a Auteurswet.
Op 10 december 2008 werd over de verzoekschriften een hoorzitting gehouden achter gesloten deuren [16][17].
Inmiddels was er ook een rapport van Monitor Racisme & Extremisme verschenen, waarin het gedachtegoed van Wilders en de PVV als "extreem-rechts" werd gebrandmerkt. In dat rapport werd uitgebreid ingegaan op de eventuele strafbaarheid van Wilders' uitspraken en het liet zich lezen als een eenduidig pleidooi om de PVV-leider te vervolgen. Ook politici zijn strafbaar als zij hun idealen op een discriminerende manier verwoorden, stelden de onderzoekers. Daarbij wezen ze op enkele eerdere veroordelingen van extreem-rechtse politici. Verder vonden zij dat de grote maatschappelijke commotie rond Wilders' uitspraken, en het hoge aantal aangiftes tegen hem, ook redenen zouden zijn om zijn uitlatingen aan de strafrechter voor te leggen [18].
  • Op 21 januari 2009 besliste het hof dat Geert Wilders inderdaad strafrechtelijk diende te worden vervolgd wegens discriminatie.
De langverwachte uitspraak leidde evenals de gewraakte uitspraken zelf tot nogal wat commotie, zoals ook op de dag zelf was voorspeld door het Limburgs Dagblad, waarbij herinnerd werd aan de eerdere ophef: "Eén zekerheid is er: na de betrekkelijke radiostilte na Fitna wordt het vandaag weer ouderwets Nationale Wildersdag" [19].
Het hof haalde de redenen die het OM in 2008 had vermeld om Wilders niet te vervolgen, een voor een onderuit. Zo had het OM gesteld dat Wilders niet strafbaar zou zijn, omdat hij zijn uitlatingen deed in de context van een politiek/maatschappelijk debat. Het gerechtshof stelde daar tegenover dat uitgerekend het "haatzaai-artikel" in de strafwet een politieke achtergrond heeft: het was ontstaan in de jaren dertig, om scheldpartijen en haatcampagnes van politieke partijen tegen andersdenkenden (joden, christenen, kapitalisten) tegen te gaan. Het hof merkte ook op dat politici in het verleden wel voor minder vergaande uitspraken zijn veroordeeld: een verwijzing naar de veroordeling van CD-leider Hans Janmaat.
Het OM had gemeend dat Wilders zogenaamd geen haat zou zaaien, omdat zijn teksten "niet opruiend" zouden zijn. Het Hof daarentegen: "Wilders' uitingen, vaak in gebiedende en militante stijl ('Verbied de Koran')', zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm kennelijk erop gericht bij de Nederlandse bevolking conflictueuze tweespalt te veroorzaken ten opzichte van de Islamitische bevolkingsgroep." Wilders wil zelfs "minachting" en "vijandschap" jegens moslims kweken, oordeelde het hof.
Het argument dat Wilders' uitingen over een religie zouden gaan, en niet over de aanhangers daarvan, ging niet op: de uitspraken in hun context bezien tonen dat hij voortdurend een relatie legt tussen de islam en de aanhangers ervan. Bijvoorbeeld: "Ik heb genoeg van de islam: geen moslimimmigrant er meer bij".
Het hof tilde bijzonder zwaar aan Wilders' vergelijkingen met het nazisme (de "fascistische Islam", de Koran als "islamitische Mein Kampf") "Vergelijkingen met het fascisme en nationaalsocialisme, verpakt in one-liners en nauwelijks onderbouwd, zijn buitengewoon kwetsend en dragen zonder meer een beledigend karakter voor wie het betreft."
Ook de wijze waarop Wilders zijn punt zou maken, is van belang voor de strafbaarheid ervan: zijn "eenzijdige, sterk generaliserende formuleringen met een radicale strekking, niet aflatende herhaling en toenemende felheid. (..) tasten moslims in hun waardigheid aan" [20].
Volgens de uitvoerige uitspraak van het hof, waarvan de tekst 33 pagina's telde[21], waren er wel degelijk voldoende aanwijzingen dat Wilders een redelijke verdenking trof, in de zin van art. 27 Sv, zich schuldig te (kunnen) hebben gemaakt aan de gestelde strafbare feiten. Het hof kwam tot dat oordeel onder meer op grond van de samenhang van de uitspraken van Wilders en de manier waarop hij zijn mening presenteerde: volgens het hof eenzijdig, sterk generaliserend, radicaal, fel en veelvuldig herhaald. Daardoor zou sprake kunnen zijn van haatzaaien.
Daarnaast waren de uitspraken van Wilders volgens het hof ook beledigend voor moslims, omdat zij in hun religieuze waardigheid zouden worden aangetast. Dat deed Wilders onder meer door een van de symbolen van het moslimgeloof, de koran, aan te tasten.
Wilders vergeleek de koran met het boek Mein Kampf van Adolf Hitler. Het hof was van mening dat sommige als beledigend ervaren opmerkingen niet onder het strafrecht zouden vallen, maar desalniettemin in het maatschappelijke debat en in de politiek moeten worden tegengegaan. Voor de vergelijking met Mein Kampf zou dat echter niet opgaan, omdat dit dermate beledigend is voor moslims, dat het van belang is Wilders daarvoor strafrechtelijk te vervolgen.
Het hof vond niet dat de vrijheid van meningsuiting in het geding zou zijn: vervolging achteraf tast Wilders' vrijheid van meningsuiting niet aan, zolang een eventuele straf niet buitensporig zou zijn.
Ten slotte was het hof van mening dat Nederland gediend zou zijn met vervolging. Het haatzaaien in de democratische rechtsorde heette "dermate ernstig dat een algemeen belang aanwezig is om in het maatschappelijk debat een duidelijke grens te trekken" [22].